ECLI:NL:GHSHE:2022:1034

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
000289-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in hoger beroep met humane overwegingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen de beschikking van de rechtbank, waarbij zijn gevangenhouding was bevolen. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. Reisinger, gehoord en het dossier bestudeerd. De verdachte wordt verweten betrokken te zijn bij de export van een grote hoeveelheid cocaïne en het voorhanden hebben van een groot bedrag aan geld waarvan hij wist dat het van misdrijf afkomstig was. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan, en dat de aard van de feiten een ernstige schok voor de rechtsorde met zich meebrengt. Dit rechtvaardigt in beginsel de voortzetting van de voorlopige hechtenis.

Echter, het hof heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De echtgenote van de verdachte, die ook de moeder is van hun jonge kinderen, is ernstig ziek en ondergaat een behandeling met veel negatieve bijwerkingen. Het hof concludeert dat de aanwezigheid van de verdachte bij zijn gezin noodzakelijk is, en dat dit een bijzonder zwaarwichtige omstandigheid vormt die het belang van de samenleving bij voortzetting van de voorlopige hechtenis doet wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Het hof heeft daarom besloten de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen voor bepaalde duur, met inachtneming van voorwaarden die de kans op herhaling moeten minimaliseren. De beschikking van de rechtbank is bevestigd, maar het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank [plaats] van [datum] , waarbij namens:

[naam verdachte]

[geboortedatum en plaats]
[adres]
[detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank [plaats] van [datum] , bij welke beschikking de gevangenhouding van [verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
mr. J.C. Reisinger.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten 1. export van [grote hoeveelheid] cocaïne subsidiair aanwezig hebben van [grote hoeveelheid] cocaïne en 2. voorhanden hebben van een groot bedrag aan geld waarvan verdachte wist althans behoorde te weten dat het van misdrijf afkomstig is.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. De ernstige bezwaren worden ook niet betwist.
Hetgeen verdachte onder 1 primair wordt verweten is een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Het zou immers voor de samenleving niet te begrijpen zijn, en het zou door die samenleving ook niet geaccepteerd worden, wanneer degene die zich waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van [grote hoeveelheid] cocaïne, zijn berechting reeds thans in vrijheid zou mogen afwachten. Dat zou in strijd zijn met de geldende rechtsopvatting.
Er is ook gelet op de aard van hetgeen verdachte onder 1 en 2 wordt verweten, gevaar voor herhaling. Verdachte bevindt zich kennelijk in kringen die zich bezig houden met handel in cocaïne en daarvan is bekend dat daar veel geld in om gaat. Van die handel is ook algemeen bekend dat zij vaak leidt tot andere vormen van ernstige criminaliteit, zoals geweld en bedreiging met geweld, witwassen op grote schaal en meer algemeen ondermijning van de samenleving. Verdachte heeft desalniettemin kennelijk de verleiding niet kunnen of willen weerstaan om zich met deze handel in te laten, kennelijk alleen uit persoonlijk winstbejag. Dat doet ernstig vrezen voor herhaling. Feiten of omstandigheden die thans tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet gesteld, noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken.
Namens verdachte is een beroep gedaan op de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid Wetboek van Strafvordering maar die situatie doet zich naar het oordeel van het hof thans nog niet voor.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Daartoe is onder meer namens verdachte aangevoerd dat zijn echtgenote, tevens de moeder van [-] kleine kinderen, [ernstige ziekte] heeft en een behandeling ondergaat ter bestrijding van de ziekte. De behandeling die zij ondergaat vertoont veel negatieve bijwerkingen. De aanwezigheid van verdachte bij het gezin is thans meer dan ooit gewenst en noodzakelijk.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer, zoals in deze zaak, er sprake is van een verwijt van een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Bovendien wanneer er sprake is van gevaar voor herhaling.
In een dergelijk geval is schorsing van de voorlopige hechtenis in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzonder zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Voor wat betreft het gevaar voor herhaling kan schorsing aan de orde zijn wanneer door het stellen van voorwaarden aan een schorsing van de voorlopige hechtenis de kans op herhaling kan worden teruggebracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau.
De vraag die het hof dient te beantwoorden is of hetgeen door en namens verdachte naar voren is gebracht kan worden gekwalificeerd als bijzonder zwaarwichtige de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Het hof zal die vraag bevestigend beantwoorden. De echtgenote van verdachte, tevens de moeder van hun beider [-] jonge kinderen, is ernstig ziek. Daarvoor ondergaat zij een behandeling ter voorbereiding op een operatieve ingreep. De behandeling die zij ondergaat kent veel negatieve bijwerkingen. Uit de stukken die namens verdachte zijn ingebracht blijkt dat het gezin door familie wordt geholpen, maar het hof is van oordeel dat het thans meer dan ooit gewenst is dat verdachte zijn rol als vader en als echtgenoot vervult. De rechter is bij uitstek geroepen om de humane aspecten van de strafrechtspleging te bewaken en zo nodig, ook wanneer dat in de samenleving niet onmiddellijk begrepen zou worden, die humane aspecten voorrang te verlenen boven het belang van de samenleving. Daaraan doet naar het oordeel van het hof niet af dat verdachte ten tijde van het plegen van de thans aan hem verweten strafbare feiten wist van de ziekte van zijn echtgenote, nu weliswaar jegens verdachte ernstige bezwaren jegens hem bestaan, maar nog niet in rechte is vastgesteld dat verdachte zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem wordt verweten, en er voorts geen aanwijzingen zijn dat verdachte de ziekte van zijn echtgenote en de gezinssituatie gebruikt als een soort van bescherming tegen vrijheidsbeneming na het plegen van een of meer misdrijven. Overigens zal het hof met het door verdachte genomen risico wel rekening houden door de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen voor bepaalde duur.
Het hof wijst toe het verzoek en schorst de voorlopige hechtenis met ingang van [datum] tot aan de eerste pro forma zitting in deze zaak.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst
met ingang van [datum] te 10.00 uur.
Stelt aan verdachte als voorwaarden aan de schorsing:
dat verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf zou worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis geen strafbare feiten zal plegen;
dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
dat verdachte zich op de dag van de eerst volgende pro forma zitting in deze zaak in eerste aanleg te uiterlijk 08:30 uur weer zal melden bij de dienstdoende ambtenaar in het gerechtsgebouw van de [rechtbank] , gevestigd aan [adres] .
Aldus gedaan op 24 maart 2022
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. J.P.F. Rijken en mr. G.P.M.F. Mols raadsheren, in tegenwoordigheid van S. van Beekveld, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 24 maart 2022
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]