De vader voert in zijn verweerschrift en ter mondelinge behandeling van het hof gemotiveerd verweer en verzoekt het hof de verzoeken van de moeder af te wijzen.
De vader benadrukt dat de kinderen gebukt gaan onder een zeer belaste voorgeschiedenis en allemaal, autonoom en herhaaldelijk aangeven dat zij geen enkel contact met de moeder willen. Deze wens dient gerespecteerd te worden. De moeder blijft haar eigen waarheid houden en staat niet open voor de feiten. Zij is nog steeds niet leerbaar. Ook wordt feitelijke informatie in het beroepschrift verstrekt die niet wordt ondersteund met de bij het beroepschrift overgelegde producties.
De vader betwist de door de moeder geuite beschuldigingen jegens hem en zijn familie en benadrukt dat juist deze beschuldigingen van de moeder destijds hebben geleid tot de echtscheidingsprocedure. In dat kader van de voorlopige voorzieningen zijn de kinderen aan de moeder toegewezen. Een kentering kwam toen leerkrachten hun zorgen uitten over de kinderen en een ambulant zorgverlener constateerde dat er sprake was van geweld aan de zijde van moeder jegens de vader in aanwezigheid van de kinderen. De beschuldigingen van de moeder van mishandeling van de kinderen door de vader zijn door Veilig Thuis terzijde gesteld. Het is de moeder zelf die heeft geprobeerd ieder contact tussen de vader en de kinderen te ontzeggen, de ambulant hulpverlener heeft gevraagd ervoor te zorgen dat de vader de kinderen niet zou zien, de omgangsregeling niet nakwam, het ouderlijk gezag van vader ondermijnde en weigerde haar woonadres kenbaar te maken aan de voogd, waardoor een omgang in een veilige omgeving voor de kinderen niet kon worden geborgd.
De moeder heeft door eigen toedoen, ondersteund door haar ouders, ervoor gezorgd dat het hoofdverblijf van de kinderen uiteindelijk bij de vader werd bepaald en dat haar rol als moeder werd beperkt en het contact geheel werd beëindigd na het geweldsdelict in november 2013. Nog afgezien van het feit dat de moeder volgens de vader nog niet los is van het verleden, staat het feit, dat zij een stabiel leven zegt te hebben in [woonplaats] en goed te functioneren in haar werk, geheel los van de vraag of zij in staat is contact te hebben met de kinderen.
De vader meent dat onbelast contact met de kinderen niet mogelijk is. De kinderen daartoe niet in staat althans hebben zij aangegeven geen enkel contact te willen met de moeder. Met name [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben er veel last van dat de moeder contact zoekt.
De vader vindt dat de rechtbank het goed heeft ingeschat en terecht heeft geoordeeld dat het wel degelijk de wens van de kinderen zelf is, geen contact te willen met de moeder en dat dat niet is ingegeven door de vader.
De vader heeft in het verleden meegewerkt aan de omgangsregeling met de moeder en alle adviezen van de hulpverlening gevolgd. Als de kinderen aangeven dat zij contact met de moeder willen dan zal de vader hieraan meewerken. Hij heeft ook altijd de post van de moeder aan de kinderen gegeven. Gelet op het verleden stelt de vader steeds de belangen van de kinderen voorop en respecteert hij hun wensen. Hij zal de kinderen echter niet meer dwingen. Dat heeft hij in het verleden wel gedaan en hij heeft gemerkt dat dit voor de kinderen schadelijk is geweest.
De vader betwist dan ook de beschuldiging van ouderverstoting door hem en zijn familie.
Uit de stukken van de hulpverlening komt verder naar voren dat hij zich niet negatief uitliet over de moeder en dat hij het belang van de kinderen vooropstelde.
De moeder is zelf verantwoordelijk voor de huidige situatie. Door haar belastende gedrag en houding jegens de vader en de kinderen heeft zij zelf de huidige situatie doen ontstaan.
Het verzoek van de moeder om onderzoek te doen dient eveneens te worden afgewezen omdat de kinderen zeer kwetsbaar zijn en zij in het verleden al dergelijke onderzoeken hebben ondergaan. Het advies van de raad is begrijpelijk gelet op het verleden, de wensen van de kinderen en de opmerkingen van de moeder ter zitting, waaruit naar voren kwam dat zij zich niet kon verplaatsen in de positie van de kinderen en hun daaruit voortvloeiende wens geen contact en omgang met de moeder te hebben. De raad is al sinds het begin van de echtscheidingsprocedure betrokken en kan putten uit eigen onderzoeken.
Een onderzoek door een andere externe instantie zal te belastend en te confronterend zijn voor de kinderen. Zij zijn al vaak onderzocht door diverse hulpverlenende instanties.
Het veroorzaakt weer spanningen en onzekerheid met het risico dat er weer een terugval komt in hun sociale-mentale ontwikkeling. Voorts hebben de kinderen al langdurig psychologische hulp gehad, met name [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De kinderen associëren de moeder met onrust, geweld en spanning terwijl zij behoefte hebben aan rust, structuur en regelmaat
Gezinstherapie behoort daarom evenmin tot de mogelijkheden. De vader vindt het moeilijk om open te blijven staan voor contact met de moeder na alles wat de moeder hem en de kinderen heeft aangedaan. Van de vader en de kinderen kan, na alles wat er is gebeurd, in redelijkheid niet meer worden gevergd dat zij dit traject ingaan.