In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Warsteiner Benelux B.V. tegen Delftsestraat Exploitatie B.V. en anderen. De zaak is ingeleid met een dagvaarding op 21 augustus 2020, waarbij Warsteiner als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie optrad. De rechtbank Oost-Brabant had op 12 augustus 2020 een vonnis gewezen, waartegen Warsteiner in hoger beroep ging. De procedure in hoger beroep omvatte verschillende memorie's, waaronder een memorie van grieven en een memorie van antwoord. Warsteiner verzocht in haar laatste memorie om de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof, omdat de rechter die het eerdere vonnis had gewezen, destijds een rechter-plaatsvervanger was bij de rechtbank en nu raadsheer-plaatsvervanger bij het hof is. Het hof overwoog dat er geen sprake was van persoonlijke betrokkenheid van de rechter, maar van professionele betrokkenheid, en dat het verzoek om verwijzing naar een ander hof werd afgewezen. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol van 13 april 2021 voor beraad, waarbij iedere verdere beslissing werd aangehouden. Het arrest is op 30 maart 2021 uitgesproken door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, M.G.W.M. Stienissen en J.M.H. Schoenmakers.