Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 2 februari 2021, waarbij het hof in het incident en in de hoofdzaak een mondelinge behandeling heeft gelast;
- de door [geïntimeerde] genomen memorie van antwoord in de hoofdzaak;
- de mondelinge behandeling van 16 maart 2021;
- de bij brief en H12-formulier van 1 maart 2021 door mr. De Man toegezonden ongenummerde productie, die [appellant] bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding heeft gebracht;
- de bij brief en H12-formulier van 8 maart 2021 door mr. De Man toegezonden ongenummerde productie, die [appellant] bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding heeft gebracht;
- de bij brief en H12-formulier van 5 maart 2021 door mr. Kempe toegezonden productie 41, die [geïntimeerde] bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding heeft gebracht.
6.De beoordeling
- Bij huurovereenkomst van 25 september 2006 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] met ingang van die datum de woning aan de [adres] te [plaats] verhuurd voor onbepaalde tijd voor een kale huurprijs van – destijds – € 169,23 per maand.
- Bij de huurovereenkomst behoort een door [appellant] voor akkoord ondertekende bijlage. In die bijlage staat dat de woning een kluswoning betreft, zodat [geïntimeerde] geen onderhoud uitvoert aan de woning en bijvoorbeeld geen centrale verwarming en badkamer in de woning plaatst. [appellant] heeft op basis van een overnameovereenkomst onder meer de in de woning aanwezige geiser en gaskachel overgenomen van de vorige huurder.
- Met ingang van 1 juli 2020 bedraagt de totale huurprijs (inclusief geringe bedragen voor onder meer de glasverzekering) € 225,64 per maand.
- De woning maakt onderdeel uit van een blok van vier woningen. De door [appellant] gehuurde woning en de woning met huisnummer 60 bevinden zich aan de voorzijde van het blok. De woningen met de huisnummers 60a en 62a bevinden zich aan de achterzijde van het blok.
- In de woning met huisnummer 60 woont de heer [buurman 1] . Hij werpt zich geregeld op als vaderfiguur en mantelzorger voor [appellant] . In een brief van GGZ Breburg aan de advocaat van [appellant] van 16 november 2020 staat onder meer dat [appellant] lijdt aan een chronische psychiatrische aandoening en dat hij gebaat is bij een veilige en vertrouwde leefomgeving, waarbij hij kan terugvallen op dagelijkse begeleiding. Volgens de brief wordt die begeleiding geboden door [buurman 1] .
- Op 13 maart 2020 heeft de politie de woning bezocht in verband met een door [appellant] gemelde inbraak. Naar aanleiding van de in de woning aangetroffen situatie heeft de politie contact opgenomen met [geïntimeerde] . Daarop is een interventieconsulent van [geïntimeerde] (hierna: mevrouw [interventieconsulent] ) naar de woning gekomen. Vervolgens heeft de politie telefonisch contact opgenomen met de heer [coordinator] , coördinator veiligheid bij de gemeente Waalwijk. Ook hij heeft diezelfde dag de woning bezocht. In een door hem naar aanleiding daarvan opgesteld controlerapport staat onder meer het volgende:
- Bij brief van 16 juni 2020 heeft [geïntimeerde] [appellant] uitgenodigd voor een gesprek bij de GGZ Breburg in [locatie] . [buurman 1] heeft die brief aan [geïntimeerde] geretourneerd met daarop enkele door hem geschreven opmerkingen. Het gesprek heeft niet plaatsgevonden.
- In mei en juni 2020 hebben [geïntimeerde] en de politie klachten ontvangen over door [appellant] veroorzaakte overlast. In een mutatierapport van 28 juni 2020 heeft de politie vastgelegd dat zij ’s nachts bij de woning is geweest vanwege een melding van geluidsoverlast en dat zij die nacht om 03:18 uur [appellant] hoorden “spoken in zijn woning”. In het rapport staat onder meer:
- Op 1 juli 2020 heeft de politie een mutatierapport opgemaakt, waarin wordt aangegeven dat zij zijn opgeroepen omdat [appellant] in de voortuin van zijn woning met een zwaard stond. Hierover is ook geklaagd door omwonenden.
- Bij e-mail van 3 juli 2020 heeft [geïntimeerde] aan de advocaat van [appellant] meegedeeld dat [appellant] in meerdere opzichten tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. [geïntimeerde] heeft [appellant] en diens advocaat uitgenodigd voor een gesprek waarin kan worden besproken of een nieuwe start in een andere woning voor [appellant] mogelijk is. Tot een gesprek is het niet gekomen.
- Bij e-mail van 30 juli 2020 heeft de advocaat van [appellant] aan de advocaat van [geïntimeerde] onder meer meegedeeld dat [appellant] niet bereid is om de woning te verlaten.
- Bij brief van 26 augustus 2020 heeft [geïntimeerde] [appellant] meegedeeld dat het dringend noodzakelijk is dat de zachtboard plafonds met gaten in zijn woning op korte termijn worden vervangen door een brandveilig materiaal, en dat [geïntimeerde] een opdracht heeft gegeven aan een bedrijf voor het uitvoeren van die werkzaamheden. [geïntimeerde] heeft [appellant] verzocht om de werkzaamheden te gedogen en daaraan medewerking te geven.
- Het ingeschakelde bedrijf heeft bij e-mail van 7 september 2020 aan [geïntimeerde] meegedeeld dat het niet is gelukt om met [appellant] een afspraak te maken voor vervanging van de plafonds, dat de vader van [appellant] dreigt met juridische maatregelen tegen [geïntimeerde] en dat volgens die man een advocaat [geïntimeerde] zou gaan sommeren om de hele woning aan te pakken.
- Bij e-mail van 10 september 2020 heeft de advocaat van [appellant] aan de advocaat van [geïntimeerde] onder meer het volgende meegedeeld:
mee te werken, maar dan moet alles in één keer gebeuren zodat hij kan volstaan met één keer ontruimen voor de werkzaamheden.”
- Op 11 november 2020 heeft de politie een mutatierapport opgemaakt, waarin wordt aangegeven dat de politie ’s nachts is langsgegaan bij het gehuurde wegens overlast.
- Op zaterdag 20 februari 2021 (dus nadat het in dit hoger beroep bestreden kortgedingvonnis was gewezen) heeft de politie een mutatierapport opgemaakt, waarin is aangegeven dat de politie ’s nachts is langsgegaan bij het gehuurde wegens geluidsoverlast. In dit rapport staat onder meer het volgende:
- de door hem gehuurde kluswoning niet als kluswoning te gebruiken;
- vernielingen aan te brengen in de woning;
- overlast te veroorzaken voor omwonenden;
- medewerking te weigeren aan de uitvoering van dringend noodzakelijke werkzaamheden; te weten de vervanging van de brandgevaarlijke plafonds in de woning.
- geen verdere schade aan het gehuurde wordt toegebracht;
- de overlast voor omwonenden eindigt;
- de plafondplaten worden vervangen omdat de huidige situatie (brand)gevaarlijk is.
“om binnen één maand na betekening van het vonnis te beginnen met het gehuurde te renoveren, waar dit noodzakelijk is, maar in ieder geval dat de plafonds, vloeren en stucwerk worden hersteld, de muur met de naastgelegen woning wordt verdikt en dat wordt gekeken naar de elektra, de gaskachel en de geiser, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten.”
- [geïntimeerde] heeft spoedeisend belang bij beoordeling van haar vordering (rov. 3.4.3).
- [appellant] heeft meerdere keren geweigerd om [geïntimeerde] toegang te verschaffen tot de woning voor het verrichten van dringende werkzaamheden, terwijl van hem had mogen verwacht dat hij die werkzaamheden (met name het vervangen van het plafond dat niet meer brandveilig is) had toegelaten (rov. 3.4.4).
- Gelet op het potentiële brandgevaar voor omwonenden is dit een ernstige tekortkoming, zodat voldoende aannemelijk is dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zou worden ontbonden. De vordering tot ontruiming kan daarom in beginsel worden toegewezen (rov. 3.4.5).
- [appellant] had aan het toelaten van de werkzaamheden niet de voorwaarde mogen verbinden dat [geïntimeerde] met een totaalplan zou komen voor de renovatie van de hele woning (rov. 3.4.6).
- De woning is door [appellant] bovendien ernstig verwaarloosd en vernield. [appellant] heeft de woning niet gebruikt en onderhouden zoals een goed huurder betaamt (rov. 3.4.7).
- De stelling van [appellant] dat hij onder behandeling is van een psychiater, leidt er niet toe dat de vordering tot ontruiming niet toewijsbaar is (rov. 3.4.8).
- Hoewel [appellant] in conventie tot ontruiming wordt veroordeeld, zal de kantonrechter toch de vordering in reconventie beoordelen (rov. 3.7.1.).
- In de huurovereenkomst met bijbehorende allonge is overeengekomen dat sprake is van een zogenaamde “kluswoning” (rov. 3.7.3 en 3.7.4).
- Bij beantwoording van de vraag welk genot [appellant] van de woning mocht verwachten in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW, is van belang dat het huurobject een “kluswoning” is. [appellant] mocht daarom niet meer verwachten dan dat het gehuurde constructief geen gebreken heeft, veilig is en geschikt voor bewoning. [appellant] diende er genoegen mee te nemen dat in het gehuurde verder geen voorzieningen, dan wel voorzieningen van mindere kwaliteit, aanwezig waren (rov. 3.7.5).
- [appellant] heeft geen belang bij zijn vordering ter zake de plafonds, vloer en stucwerk, omdat [geïntimeerde] heeft aangegeven bereid te zijn tot het verrichten van deze werkzaamheden. De dunne muur tussen [appellant] en zijn buurman vormt geen gebrek. Dat de stroom, kachel en geiser niet voldoen aan de veiligheidseisen is niet gebleken (rov. 3.7.6).
- afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde] in conventie;
- veroordeling van [geïntimeerde] in reconventie om in de woning
- een mondelinge behandeling gelast in het incident en in de hoofdzaak;
- als tijdelijke ordemaatregel in het incident de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst tot en met de datum van de mondelinge behandeling;
- iedere verdere beslissing aangehouden.
“dat wordt gekeken naar en zo nodig te herstellen de elektra, de gaskachel en de geiser, zodat het pand bewoonbaar zal zijn en mogelijke gevaarzettingen zullen zijn uitgesloten”.
7.De uitspraak
- de veroordeling van [appellant] in conventie tot ontruiming van het gehuurde;
- de veroordeling van [appellant] in de proceskosten van het geding in conventie;
- wijst de vordering van [geïntimeerde] in conventie af;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten van het geding in conventie, en begroot die kosten aan de zijde van [appellant] tot op heden op € 480,-- aan salaris gemachtigde;
- de afwijzing van de vordering in reconventie;
- de veroordeling van [appellant] in de proceskosten van het geding in reconventie;