Ondanks de voor de gemeenschappelijke huishouding op hem rustende verzwaarde stelplicht, concretiseert en verduidelijkt [appellant] (te) weinig feiten over de vorm en inhoud van de gemeenschappelijke huishouding zoals hij die met moeder zou hebben gevoerd, in het bijzonder over hun bijdragen over en weer aan de feitelijke gang van zaken in hun huishouding en aan de kosten daarvan. Zo zegt [appellant] ter zitting dat moeder bij aanvang van hun samenwoning in 2012 (nog) redelijk goed was en dat hij destijds na terugkeer in Nederland is gaan werken als internationaal chauffeur, waardoor hij toen vrijwel altijd (onder)weg was, [appellant] toen doordeweeks ook niet in de woning kwam en hij er toen hooguit in een (maar niet in elk) weekend terugkeerde. Die stellingen zijn niet te verenigen met de eigen stelling van [appellant] dat hij bij zijn moeder is gaan wonen om voor haar te zorgen (onder meer punt 3 inleidende dagvaarding). Waar [appellant] ter zitting verder toelicht dat hij zijn honden destijds ook steeds meenam in de vrachtwagen, volgt uit dit alles niet dat [appellant] en moeder aanvankelijk een gemeenschappelijke huishouding zijn gaan voeren.
Wanneer en (of en) in hoeverre [appellant] en moeder later (alsnog) een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd, volgt evenmin voldoende uit de stellingen en stukken van [appellant] . Bij de Aangifte Inkomstenbelasting 2017 heeft [broer 1] namens moeder zelfs nog ingevuld:
“Had u in 2017 een huisgenoot? Nee”
(memorie van grieven productie 1)
Ook weerspreekt [appellant] niet dat [geïntimeerde] :
“onbekend (was) met [appellant] tot kort na het overlijden van[hof: moeder]
op 24 maart 2018!”
(conclusie van antwoord nummer 3)
Volgens de schriftelijke verklaring van woonconsulente mevrouw [woonconsulente] zou [appellant] op 8 april 2018 tegenover haar hebben aangegeven:
“(…) dat zijn broer al sinds het overlijden van hun vader de financiën van moeder beheert. Zijn broer betaalt alle vaste lasten. [appellant] heeft zich hier nooit mee bemoeid., en zag ook geen reden om dit over te nemen toen hij bij zijn moeder introk. Moeder vroeg ook geen geld van hem. Hij betaalde enkel de boodschappen en de huishoudelijke hulp.”
(conclusie van antwoord productie 3)
Waar [appellant] suggereert dat hij en moeder huiselijk leven gemeenschappelijk deelden, concretiseert [appellant] dat verder niet of nauwelijks met daartoe benodigde feiten of gegevens. Zo onderbouwt [appellant] zelfs ieders bijdrage aan het beweerde samen eten, het gezamenlijk doorbrengen van vrije tijd of het over en weer verzorgen van elkaar onvoldoende met concrete feiten of gegevens. Meer algemeen geldt ook voor (vorm en inhoud van) het huiselijk verkeer zoals dat tussen [appellant] en moeder over en weer zou hebben bestaan, dat [appellant] hierover onvoldoende relevante feiten stelt. Dat [appellant] in voorkomend geval in de woning klusjes heeft gedaan, zijn moeder met een auto heeft gereden, ruimtes en voorzieningen van de woning gemeenschappelijk met moeder heeft gebruikt, samen met moeder maaltijden heeft gebruikt, samen met moeder televisie heeft gekeken en zij in de loop der jaren voor elkaar verzorgingstaken hebben verricht, zegt ook (te) weinig over hun bijdragen over en weer aan de feitelijke gang van zaken in de huishouding en aan de kosten daarvan. De stellingen van [appellant] zijn, indien zij al juist kunnen worden geacht, onvoldoende geconcretiseerd. Ook voor zover [appellant] ten behoeve van moeder mantelzorgtaken heeft verleend of doen verlenen, is dat onvoldoende voor de wederkerigheid die benodigd is om te kunnen concluderen tot een gemeenschappelijke huishouding.
Waar [appellant] ter zitting zegt dat hij met moeder geen gezamenlijke rekening of huishoudpot had, biedt ook dat geen aanknopingspunten voor de benodigde wederkerigheid.
Voor zover [appellant] de wederkerigheid onderbouwt met zorg die moeder hem met name na zijn scooterongeluk in maart 2013 enkele maanden heeft verleend, is dat daarvoor onvoldoende. [appellant] heeft zelf gesteld dat dit slechts een korte periode betrof, en hij heeft de aard van de betreffende verzorging in het geheel niet toegelicht.