In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 maart 2021, gaat het om de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt de verlenging van de ondertoezichtstelling te vernietigen. De kinderen staan sinds 16 april 2018 onder toezicht van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant (GI). De vader is eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden wegens poging tot doodslag op de moeder. De rechtbank had de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 16 april 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2021 zijn de vader, de GI en een tolk gehoord, maar de moeder en de raad waren afwezig.
Het hof overweegt dat de vader niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek voor de verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2], omdat hij niet kan worden beschouwd als belanghebbende. De vader is wel belast met het gezag over [minderjarige 1], die tijdens het huwelijk is geboren. Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] noodzakelijk is, gezien de zorgen over zijn ontwikkeling en de problematiek binnen het gezin. De GI heeft aangegeven dat de ontwikkeling van [minderjarige 1] ernstig bedreigd wordt en dat er een begeleide omgangsregeling met de vader is vastgesteld. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank voor de verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1].