In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een incident ex artikel 351 Rv, ingeleid door BVBA Keysers Constructions tegen Yaskawa Benelux B.V. De zaak betreft een hoger beroep van een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin Keysers een lasrobot had aangeschaft van Yaskawa. Keysers stelt dat de lasrobot gebreken vertoont, waardoor zij deze niet in gebruik heeft kunnen nemen. In het hoger beroep vordert Keysers de ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van een bedrag van € 296.161,98, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank had in het eerdere vonnis de vorderingen van Keysers afgewezen en haar veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 32.500,00 aan Yaskawa.
In het incident vordert Keysers schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 29 januari 2020, stellende dat haar belang bij behoud van de bestaande situatie zwaarder weegt dan het belang van Yaskawa bij de executie. Yaskawa verzet zich tegen deze vordering en stelt dat er geen sprake is van een kennelijke misslag in het vonnis. Het hof overweegt dat de uitvoerbaarheid bij voorraad in beginsel moet worden gehandhaafd, tenzij er sprake is van een kennelijke misslag of andere zwaarwegende omstandigheden.
Het hof concludeert dat Keysers onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een kennelijke misslag en dat haar financiële situatie niet voldoende onderbouwd is om de schorsing te rechtvaardigen. De vordering van Keysers wordt afgewezen, en de beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak staat op de rol voor dagbepaling arrest op 13 juli 2021.