ECLI:NL:GHSHE:2021:868

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
20-000858-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in strafzaken met betrekking tot overtreding van de Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1982 en momenteel verblijvende in Huis van Bewaring De Torentijd te Middelburg, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken en een taakstraf van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, wegens overtredingen van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de politierechter. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het tenlastegelegde onder parketnummer 96-166291-18 en heeft een straftoemetingsverweer gevoerd voor de andere parketnummers. Het hof heeft de argumenten van de verdediging overwogen, maar heeft geen reden gezien om te twijfelen aan de herkenning van de verdachte door de verbalisant, die de verdachte had gezien tijdens een controle op de Hinthamerstraat in 's-Hertogenbosch.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met aanvulling van de gronden en verbetering van de toepasselijke wettelijke voorschriften. De verdediging heeft verzocht om een lichtere sanctie, maar het hof oordeelt dat de opgelegde straf passend is gezien de ernst van het bewezenverklaarde. Het hof heeft de beslissing om de taakstraf en de voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, in stand gehouden, en heeft de zaak afgesloten met de bevestiging van het eerdere vonnis.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000858-19
Uitspraak : 17 maart 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 7 maart 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 96-018686-18, 96-042942-18 en 96-166291-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
thans uit anderen hoofde verblijvende in Huis van Bewaring De Torentijd te Middelburg.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte driemaal ter zake van overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (strafzaken met parketnummers 96-018686-18, 96-042942-18 en 96-166291-18) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf voor de duur van 70 uren subsidiair 35 dagen hechtenis.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter integraal zal bevestigen.
Namens de verdachte is ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 96-166291-18 vrijspraak bepleit en ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummers 96-018686-18 en 96-042942-18 een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, onder aanvulling van de gronden c.q. de bewijsoverweging waarop de bewezenverklaring met parketnummer 96-166291-18 berust en onder verbetering van de toepasselijke wettelijke voorschriften inhoudende dat artikel 9 van het Wetboek van Strafrecht wordt toegevoegd.
De bewijsoverweging behoeft, mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is
gekomen, aanvulling.
Bespreking van het gevoerde verweer ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 96-166291-18
Namens de verdachte is ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 96-166291-18 vrijspraak bepleit. Daartoe is – kort gezegd – aangevoerd dat een verbalisant zich kan vergissen in de herkenning van de verdachte. De verdediging betwijfelt of de verbalisant de verdachte wel heeft kunnen herkennen aan zijn karakteristieke uiterlijk gelet op de snelheid waarmee verdachte zou hebben gereden. Er zijn meer personen in ’s-Hertogenbosch met lange haren, donker van kleur. Tevens heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte – blijkens het verhoor d.d. 16 augustus 2018 – heeft verklaard dat hij bij iemand achterop een scooter heeft gezeten. Blijkens het mutatierapport d.d. 22 augustus 2018 stond de scooter op naam van [eigenaar scooter] .
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Uit het op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2018 blijkt dat verbalisant [verbalisant] op woensdag 8 augustus 2018 in zijn vrije tijd over de Hinthamerstraat te ’s-Hertogenbosch liep. De warenmarkt was opgezet en het was erg druk met winkelend publiek. Verbalisant [verbalisant] hoorde een scooter aankomen terwijl hij over de Hinthamerstraat liep. Toen hij omkeek, zag hij een man op een scooter met kenteken [kenteken] vanuit de richting van de Torenstraat komen rijden. Hij zag dat de man op de scooter al slalommend tussen de mensen doorreed. Verbalisant [verbalisant] schatte de snelheid waarmee de man reed op ongeveer 20 kilometer per uur. Toen de bestuurder van de scooter verbalisant [verbalisant] bijna passeerde, herkende [verbalisant] de bestuurder als verdachte [verdachte] aan zijn karakteristieke uiterlijk, zijn lange, sluike, zwarte haren, spitse gezicht en zijn postuur. Verbalisant [verbalisant] werkt sinds 2011 in ’s-Hertogenbosch en heeft verscheidende malen contact gehad met verdachte [verdachte] . Toen [verbalisant] op het politiebureau was, heeft hij de gegevens van verdachte [verdachte] opgevraagd in het politiesysteem en daaruit is gebleken dat zijn rijbewijs sinds 9 mei 2017 ongeldig was verklaard voor de categorieën AM en B.
Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de gedetailleerde omschrijving met betrekking tot de herkenning van de verdachte door verbalisant [verbalisant] blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2018 opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisant [verbalisant] .
Het bewijsverweer wordt verworpen.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep een strafmaatverweer gevoerd. Namens de verdachte is verzocht om een taakstraf aan de verdachte op te leggen, al dan niet in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
In hetgeen de verdediging heeft aangevoerd kan naar het oordeel van het hof gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan de politierechter heeft opgelegd. Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Voorts acht het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, oplegging van een taakstraf – conform de beslissing van de politierechter – passend en geboden.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen en mr. S.V. Pelsser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.M.M. Dielesen, griffier,
en op 17 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. S.V. Pelsser is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.