ECLI:NL:GHSHE:2021:782
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag moeder over minderjarige na instabiele opvoedsituatie en betrokkenheid van de GI
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2008. De moeder, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, heeft verzocht om het gezag niet te beëindigen. De zaak is complex en draait om de stabiliteit van de minderjarige, die in het verleden onder toezicht heeft gestaan en wisselend bij de moeder en de grootmoeder heeft gewoond. De moeder heeft in het verleden te maken gehad met persoonlijke problematiek, maar stelt dat zij sinds mei 2020 stabieler is geworden en de juiste hulp heeft gevonden. De grootmoeder, bij wie de minderjarige momenteel verblijft, steunt de moeder in haar verzoek.
De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) hebben echter verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder. Zij stellen dat de huidige situatie, waarbij de GI het gezag uitoefent, noodzakelijk is voor de stabiliteit van de minderjarige. Het hof heeft de minderjarige de gelegenheid gegeven haar mening te uiten, wat heeft geleid tot een brief die door de grootmoeder is overhandigd.
Het hof overweegt dat de moeder in het verleden meerdere terugvallen heeft gehad en dat de huidige situatie, waarin de minderjarige bij de grootmoeder woont en regelmatig contact heeft met zowel haar moeder als haar vader, in het belang van de minderjarige is. Het hof concludeert dat het gezag van de moeder moet worden beëindigd en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank. De beslissing is genomen met inachtneming van de kwetsbaarheid van de minderjarige en de noodzaak van een professionele derde, de GI, om de stabiliteit te waarborgen.