Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Hashem Jawaheri;
- mr. Van der Weide, namens de vader.
- het (gedeeltelijke) procesdossier eerste aanleg, ingekomen ter griffie van het hof d.d. 2 januari 2020;
- nadere stukken betreffende de behandeling in eerste aanleg, ingekomen ter griffie van het hof d.d. 7 januari 2020;
- het concept van de vaststellingsovereenkomst d.d. 28 maart 2017, ingekomen ter griffie van het hof op 30 september 2020.
- het V8- formulier van 14 januari 2021;
- de door partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst van 28 maart 2017
- het emailbericht van de advocaat van de moeder d.d. 25 januari 2021;
- het V6-formulier van 2 februari 2021 van de advocaat van de vader;
- het V6-formulier van 3 februari 2021 van de advocaat van de moeder.
3.De beoordeling
Nadien hebben partijen nog diverse procedures over de contactregeling gevoerd.
Het hof stelt vast dat er in de onderhavige procedure geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die een wijziging van de regeling in het belang van [minderjarige] noodzakelijk maken. Het hof begrijpt dat de huidige contactregeling - ondanks de door de moeder gestelde problemen - goed verloopt, hetgeen ook door [minderjarige] in het kindgesprek is aangegeven. Zij vindt dat het op en neer reizen goed gaat.