Verklaringen
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde
Onderzoeksdossiervan de Politie Zeeland-West-Brabant, Districtsrecherche Zeeland, Onderzoek Padstow, Padstow ZB1R016015, BVH nummer 2016131742, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , sluitingsdatum
14 maart 2017, pagina’s 1 tot en met 696 (hierna te noemen: onderzoeksdossier).
Een geschrift, zijnde de ‘Aangifte van Overlijden Gemeente Rotterdam’ d.d. 27 mei 2016 (p. 678), voor zover inhoudende:
Datum van overlijden: 24 mei 2016
Overledene
Naam: [slachtoffer]
Voornaam: [slachtoffer]
Geboortedatum: 28 januari 2016
Ouders
Naam en voornamen vader: [verdachte]
Naam moeder: [betrokkene]
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 7 juni 2016 (p. 409-422), voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte, wonende te Domburg:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord verdachte
O = opmerking verbalisanten
(p. 417)
O: We willen praten over de dag voordat [slachtoffer] naar het ziekenhuis werd
gebracht, dat was 20 mei 2016.
A: Het was een hele normale dag. [betrokkene] en mijn moeder gingen wat leuks doen en hebben terrasje gedaan. Het was half 3
(het hof begrijpt: 02:30 uur)toen [slachtoffer] begon te huilen, hij was heel stijf en koud en hij ademde heel raar. Ik heb [betrokkene] geappt komen jullie naar huis. [betrokkene] kwam thuis en [slachtoffer] was heel stijf. Dit was rond drie
(het hof begrijpt: 03:00)uur. Hij was huilerig en wij hebben de huisartsenpost gebeld rond 4
(het hof begrijpt: 04:00)uur. Om 9
(het hof begrijpt: 09:00)uur werd hij wakker en deed heel hard huilen. Maar hij wilde niet eten en dat was raar. Wij maakten ons allemaal zorgen. Ik ben even gaan douchen. [betrokkene] riep mij, wij moeten nu naar Goes want [slachtoffer] kreeg stuiptrekkingen. Wij zijn toen naar Goes gegaan. Zij hebben geprobeerd hem stabiel te krijgen want zijn tong zakte naar achteren. Zij kregen hem niet stabiel in Goes.
Ik heb thuis geprobeerd [slachtoffer] wakker te krijgen. Ik heb een blok ijs tegen zijn voeten gehouden. Ik heb hem een beet gegeven in zijn been. Ik heb ook op zijn vingers
(p. 418)
tikjes gegeven, in zijn vingers geknepen, maar hij kwam niet bij. Dit alles is geweest tussen half drie en vier
(het hof begrijpt: tussen 02:30 en 04:00)uur. Vanuit Goes is [slachtoffer] toen naar Rotterdam gebracht op de IC. Ook daar hebben zij geprobeerd hem stabiel te krijgen, maar dat lukte niet. Toen kreeg hij een hersenscan. Zijn hersenen waren echt stuk.
O: Wij gaan nog even terug naar die vrijdag 20 mei 2016.
A: Mijn moeder en [betrokkene] hebben mij naar werk gebracht. Ik moest om 17.00 uur beginnen. Ik heb gewerkt die avond. Na mijn werk heeft mijn moeder mij opgehaald bij mijn werk om 22.00 uur. Ik ben dan om ongeveer half 11 thuis. [betrokkene] en mijn moeder gaan dan een terrasje pakken. [slachtoffer] krijgt van mijn moeder nog een flesje voordat zij weggaat. Ik denk dat mijn moeder en [betrokkene] om ongeveer 23.00 uur weg zijn gegaan.
(p. 419)
[slachtoffer] sliep in de woonkamer in zijn kinderwagen.
Hij stond naast de bank in de kinderwagen en ging huilen. Ik sta op zodat ik voor de kinderwagen sta en [slachtoffer] zo kan oppakken. Hij voelt stijf en koud en ademt heel gebrekkig. En hij viel weg. Toen heb ik die ijsblokjes gedaan tegen zijn teentje en die tikjes. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik moest huilen. Zijn ogen draaiden en dat was eng. Zijn linkeroog wijkt af en dat klopte niet helemaal.
V: Wat bedoel je met gebrekkig ademen?
A: Ik had hem vast en zijn ademhaling die klonk alsof hij hyperventileerde. Ik hield hem toen voor mij, zijn hoofdje was slap alsof hij dronken was. Zijn oog week af. Hij keek met zijn ene oog naar buiten en met het andere oog keek hij gewoon recht, dat was eng. Ik zag dat zijn rechterarm en een beentje stijf was. Het zag er anders uit dan normaal. Dat bleef ook de hele avond. Ook toen mijn moeder en [betrokkene] thuis kwamen.
Ik heb geprobeerd de stijfheid weg te duwen maar dan kwam de stijve arm vanzelf weer terug in de stand die hij hiervoor had.
(p. 420)
V: Wanneer raakte jij in paniek?
A: Eerst dat ademen, maar toen was ik al ongerust. Maar toen ik dat oogje zag, toen raakte ik echt in paniek. En ik zei reageer, reageer tegen hem. Ik was aan het huilen dat hij moest reageren. Ik praatte met stemverheffing. Ik deed dit alles om hem bij te krijgen. Zoals het ijs, het knijpen in zijn arm en de tikjes. Ik wilde kijken of hij ergens nog iets voelde. Ik heb geknepen in het armpje en het beentje. Ik weet niet precies waar allemaal. Ik ben dan aan het wachten op mijn moeder en [betrokkene] .
V: Wanneer heb jij [betrokkene] en je moeder geappt?
A: Dat heb ik gedaan op het moment dat ik dat ijs ging pakken. Ik weet nog precies wat ik geappt heb. Dat was, wanneer komen jullie thuis? [betrokkene] of mijn moeder appt dan “wij komen zo”. Zij zijn dan ongeveer 10 minuten later thuis.
(p. 421)
A: Zij kwamen binnen. Ik zei, hij doet een beetje raar. Ik ben toen gaan roken in de keuken, want dat had ik echt even nodig. Zij keken naar hem hoe het met hem was en deden hem omkleden. Mijn moeder zei het gaat niet goed met hem. Hij had al die tijd een stijf armpje en dat beentje. [betrokkene] heeft toen de huisartsenpost gebeld. Ik was een beetje afwezig.
V: Wat zie je dan aan je moeder en [betrokkene] ?
A: Ik zag aan hun gezichten dat zij zich zorgen maken. De huisartsenpost zei dat zij langs konden komen. [slachtoffer] was tijdens het gesprek met de huisartsenpost hard aan het huilen. Mijn moeder en [betrokkene] deden overleggen of zij langs zouden gaan. [slachtoffer] was luid aan het huilen. Ik voelde zorgen.
V: Hoe was dat gesprek om wel of niet naar de huisartsenpost te gaan?
A: Ik heb gezegd je gaat nu niet rijden we wachten tot de ochtend. Mijn moeder en [betrokkene] hadden ook alcohol gedronken. Wij hebben toen besloten hem te laten slapen.
O: Je zegt dat je [slachtoffer] op zeker moment hebt gebeten.
V: Wanneer was dat precies?
A: Ik heb [slachtoffer] in zijn been gebeten. Ik heb het wel hard gedaan om te kijken of hij reageerde.
(p. 422)
Dat bijten was het allerlaatste waar hij niet op reageerde. Ik heb gebeten toen hij niet bij was.
Ik heb hem in de ochtend gebeten tijdens die epileptische
aanval. [slachtoffer] vertoonde schokken en hij viel weer weg. Ik heb [slachtoffer] gepakt. Ik ben op de bank gaan zitten, en toen heb ik hem bij zijn been gepakt en heb ik hem gebeten. Mijn moeder wilde naar het ziekenhuis. Ik heb gezegd we gaan naar Goes. [betrokkene] nam [slachtoffer] toen over en ik ben naar boven gerend om mijn trainingspak aan te doen. In de tussentijd waren mijn moeder en [betrokkene] de kinderen in de auto aan het doen. Toen ben ik in de auto gestapt en zijn wij weggereden richting Goes. In de tussentijd heb ik de eerste hulp gebeld van het ziekenhuis Goes. Tien minuten later waren wij in Goes.”
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 8 juni 2016 (p. 424-438), voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord verdachte
O = opmerking verbalisanten
(p. 425)
O: We willen verder gaan praten over waar we gisteren zijn gebleven, dat was de 20 mei 2016 en 21 mei 2016.
Om 9
(het hof begrijpt 09:00)
(p. 426)
uur ging [slachtoffer] echt krijsen. [betrokkene] riep mij dat [slachtoffer] schokjes kreeg of stuipen.
V: Hoe vaak heeft hij een dergelijke ademhaling gehad?
A: Dat bleef hij echt doen tot het moment dat hij sliep. Toen ik alles deed en in de ochtend ook toen was die ademhaling nog steeds zo. Ik herkende de ademhaling niet.
(p. 427)
O: Ook vertelde je over de stijfheid wegdrukken bij [slachtoffer] .
V: Waarom probeerde je dat stijve armpje en beentje weg te drukken?
A: Ik wilde kijken of het weer goed kwam. Het been was gewoon gestrekt, helemaal gestrekt. En zijn arm was een beetje gedraaid en gestrekt en zijn hand was ook gestrekt. Ik heb hiervoor wel wat kracht moeten gebruiken.
O: [betrokkene] heeft verklaard dat er een akkefietje was tussen jou en je moeder.
V: Wat kan je daarover verklaren?
A: Ik was boos op haar geworden dat zij had gedronken. Ik heb gezegd dat zij dom bezig was en ik heb haar trut genoemd. Ik heb haar toen een platte hand gegeven. Ik sloeg op haar achterhoofd.
(p. 428)
V: Wanneer begon die ruzie met je moeder?
A: Nadat wij de huisartsenpost hadden gebeld. Ik denk dat dit allemaal rond half 5
(het hof begrijpt 04:30 uur)in de ochtend is.
(p. 429)
V: Wat bedoelde je met het krijsen van [slachtoffer] om 9
(het hof begrijpt: 09.00)uur?
A: Dat krijsen was hetzelfde als die avond. Het was zorgelijk huilen. Maar wij dachten, hij moet eten, want hij had vanaf 24.00 uur die nacht niet meer gegeten. Maar hij wilde niet eten. Dat was raar.
(p. 436)
V: Met welke hulpverleningsinstanties heb jij te maken?
A: [..] Vraagkracht [..].
Vraagkracht, daarvan komt [betrokkene 2] twee keer in de week hoe het gaat.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene] d.d. 7 juni 2016 (p. 493-522), voor zover inhoudende:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord verdachte
O = opmerking verbalisanten
(p. 496)
V: Wie is bij Vraagkracht jouw contactpersoon?
A: [betrokkene 2] .
V: Hoe vaak komen ze bij jou thuis?
A: Vraagkracht kwam eerst 2 keer, elke maandag en donderdag. Of dinsdag en donderdag.
(p. 497)
V: Vertel eens hoe het overlijden van [slachtoffer] is gegaan?
A: De laatste avond, ik was met de moeder van [verdachte] een terrasje pakken. [verdachte] paste op de kinderen. [betrokkene 3] lag al op bed.
V: Wie is [betrokkene 3] ?
A: Mijn dochter. Ze is 14 maanden.
We deden de laatste ronde, rond 2
(het hof begrijpt: 02:00)uur. Omstreeks half 3
(het hof begrijpt: 02:30 uur)kwamen we thuis. [verdachte] zei toen we thuiskwamen dat [slachtoffer] een beetje raar deed. [verdachte] vertelde me dat zijn benen waren gestrekt en dat hij zijn armen had gestrekt. Ook heeft [verdachte] me verteld dat [slachtoffer] gehuild had.
(p. 498)
Oma, de moeder van [verdachte] , pakte [slachtoffer] op. We zagen toen dat zijn benen stijf waren. We hebben nog gekeken of we de benen konden buigen, maar dat lukte niet. Alles was stijf. We hadden ook de huisartsenpost gebeld, want hij was een beetje buiten bewust. Hij begon weer te huilen. Omdat oma drank op had, leek het voor ons niet verstandig om te gaan rijden.
(p. 499)
V: We willen beginnen met de dag voordat [slachtoffer] is opgenomen dus vrijdag 20 mei 2016. Hoe was jullie woonsituatie, op vrijdag 20 mei?
A: [adres] in Domburg.
V: Wie wonen daar nog meer?
A: Oma, [verdachte] en [betrokkene 3] en ik.
V: En [slachtoffer] ook?
A: Ja.
V: Hoe gaat het met jullie op vrijdag 20 mei 2016?
A: Eigenlijk gewoon goed. [slachtoffer] kreeg om 9
(het hof begrijpt: 09:00)uur de fles. Het ging goed.
(p. 500)
V: En als je [slachtoffer] dan die ochtend ziet, hoe reageert hij dan?
A: Hij kijkt altijd, hij zoekt altijd met zijn ogen. Maar hij is op zoek naar zijn eten.
V: Stel dat er iets bijzonders was geweest, zou je je dat herinneren. Zoals bijvoorbeeld dat hij de hele nacht gehuild zou hebben?
A: Ja, dan zou oma dat tegen me vertellen.
(p. 501)
V: Hoe verloopt deze eerste voeding op vrijdag 20 mei 2016?
A: Hij heeft zijn eerste voeding om 9
(het hof begrijpt: 09:00)uur gekregen.
V: Hoe ging het geven van de voeding die vrijdag?
A: Goed.
(p. 502)
V: Hoe gaat het die dag met [slachtoffer] ?
A: Goed, zoals normaal. Hij was stil.
V: Het was dus zoals normaal?
A: Ja precies.
V: Wanneer krijgt [slachtoffer] dan zijn volgende voeding?
A: Bij de chinees.
V: Hoe gaat dan deze voeding bij [slachtoffer] ?
A: Hij liet wat over. We lieten er wat tijd tussen zodat hij wel zijn fles leeg dronk.
(p. 503)
V: Hoe was de reactie op deze voeding?
A: Gewoon normaal.
(p. 504)
V: Hoe reageert [slachtoffer] in het restaurant als jullie hem vast hebben?
A: Gewoon normaal.
Daarna zijn we [verdachte] naar zijn werk gaan brengen. Daarna zijn we naar huis gegaan.
V: Hoe laat zijn jullie dan thuis?
A: Rond 18:30 à 18:45 uur.
Ik moest gelijk een flesje maken voor [slachtoffer] , want hij had honger.
Hij begon een beetje te huilen.
(p. 505)
V: Hoe reageerde [slachtoffer] op zijn voeding?
A: Gewoon normaal eigenlijk.
Nadat [verdachte] zijn moeder was omgekleed hebben we de kinderen naar de buurvrouw [betrokkene 4] gebracht. [verdachte] zijn moeder en ik zijn toen uit eten gegaan.
(p. 507)
V: Hoe lang blijven jullie daar?
A: Tot 22:00 uur ongeveer. Daarna gingen we [verdachte] ophalen van zijn werk. Omstreeks 23:00 uur zijn we naar huis gegaan en hebben we de kinderen bij [betrokkene 4] opgehaald. We hebben de kinderen eten gegeven en toen ben ik samen met de moeder van [verdachte] nog een terrasje gaan pakken.
(p. 508)
De moeder van [verdachte] heeft het flesje nog gegeven en toen zijn we rond 24:00 uur vertrokken.
V: Hoe ging het flesje geven van [slachtoffer] ?
A: Gewoon zoals gewoonlijk.
V: Hoe was [slachtoffer] bij het geven van het flesje?
A: Rustig.
V: Wat doet [slachtoffer] als hij het flesje opheeft?
A: Toen heeft de moeder van [verdachte] hem nog even rechtop gezet zodat het naar beneden kon zakken en toen heeft ze hem weer neergelegd in de kinderwagenbak. Hij lag te slapen. Het was ook zijn vaste routine dat hij om 23:00 uur de laatste fles kreeg en dat hij dan heel de nacht doorsliep. Wanneer hij dan wakker werd, kreeg hij zijn fles. Ongeveer 10 minuten later zijn we naar het terras gegaan.
V: Hoe laat zijn jullie dan weer thuis?
(p. 509)
A: Tussen 02:30 en 02:45 uur ongeveer.
V: Dan gaan jullie naar huis. Wat is er dan als je thuis komt?
A: We kwamen gewoon thuis. We zijn via de deur binnen. [verdachte] stond ook binnen en zei tegen ons dat er iets niet goed was met [slachtoffer] .
V: Wat is er dan niet goed met [slachtoffer] ?
A: Zijn beentjes zijn stijf en zijn armen ook.
V: Wat zegt [verdachte] nog meer over [slachtoffer] ?
A: Dat [slachtoffer] om 01:30 uur gehuild had en dat hij zijn armen en benen strekte.
V: Hoe was [slachtoffer] toen jullie binnenkwamen?
A: Ik vond hem echt heel suf. Het leek alsof hij gewoon bewusteloos was. Hij lag daar gewoon maar bij. Toen vertelde [verdachte] wat er was gebeurd, uitgebreider. Ik vroeg aan hem hoe het was gebeurd.
(p. 510)
V: Wat zei hij precies?
A: Dat hij begon te huilen om half 3
(het hof begrijpt: 02:30 uur)en dat hij zijn armen strekte. Tussen 02:00 en 02:30 uur moet het gebeurd zijn. Kort hierop kwamen wij thuis. We zagen dat zijn beentjes gestrekt waren. We hebben nog geprobeerd om onder zijn voetjes te kietelen en voorzichtig het beentje te buigen, maar dat had geen zin. Ze voelden stijf aan.
V: Wat doet oma?
A: Ze roept [slachtoffer] , [slachtoffer] . Op een gegeven moment gaf [slachtoffer] een reactie en begon te huilen. De reactie kwam uit het niets.
(p. 511)
V: Wat zie je dat er dan gebeurt met [slachtoffer] ?
A: Eerst was hij een beetje in trans en daarna begon hij te huilen.
V: En dan?
De huisartsenpost gebeld, dat hebben we toen gedaan. Ik heb gebeld. Ze zeiden kom maar naar de huisartsenpost in Vlissingen.
V: Van wie komt het idee om de huisartsenpost te bellen?
A: Van oma en van mij. Oma mocht niet meer rijden omdat ze had gedronken.
(p. 512)
V: Op een gegeven moment gaf [slachtoffer] wel een reactie door te huilen. Hoe was dat huilen?
A: Anders, het was een zeurderige huil.
V: Wanneer stopte het huilen?
A: Toen [betrokkene 4] met hem in zijn Maxi-Cosi uit de auto stapte en hem mee naar binnen nam.
V: [betrokkene 4] pakte [slachtoffer] uit de auto. Wat doen jullie?
A: De moeder van [verdachte] reed weg omdat er een akkefietje was tussen [verdachte] en zijn moeder.
V: Waar en op welk moment hadden [verdachte] en zijn moeder ruzie?
A: Thuis.
V: Op welk moment gebeurde dat?
A: Voordat we naar het ziekenhuis wilden.
(p. 515)
V: Hoe laat word je dan de volgende ochtend wakker?
A: Half 9, ik hoorde hem huilen.
V: De volgende dag word je wakker van het gehuil. Hoe hoorde je hem huilen?
A: Alsof hij honger had.
V: En dan?
A: Hij wilde alleen niet eten en niet drinken.
Op een gegeven moment zagen wij zijn tong zo:
O: Verdachte doet haar mond open en duwt met haar tong tegen haar gehemelte.
V: En toen?
(p. 516)
Hij maakte schokkende bewegingen met een kant van zijn lijf.
V: Op welke momenten heb je dat gezien?
A: Toen in de ochtend. Toen zag ik dat zijn tong tegen het gehemelte zat. En toen zag ik opeens die stuiptrekkingen. Toen dat klaar was, keek hij nog even naar mij. Daarna staarde hij naar een punt. Dat was echt heel eng.
V: Hoe gaat het dan verder nadat je de stuiptrekkingen ziet?
A: Ik pakte hem op en zei toen tegen mijn schoonmoeder: “Ik denk dat het nu wel
verstandig is om naar de huisartsenpost te gaan”. Dat vond ze ook. We zijn toen in de auto gestapt en daar naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis in Goes gereden.
(p. 518)
V: Dan is er ook gezien dat [slachtoffer] een beetwond had. Wat kun je daarover vertellen?
A: [verdachte] heeft gezegd dat hij niet meer reageerde, op niets. Met die beet hoopte hij op een reactie.
V: Op welk moment heeft [verdachte] [slachtoffer] gebeten?
A: Dat weet ik niet. Ik was toen nog op het terras.
V: Op welk moment hoorde je dat [verdachte] [slachtoffer] gebeten had?
A: Pas in het ziekenhuis
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de getuige [betrokkene] van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, d.d. 6 maart 2018, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene] voornoemd:
De avond van 20 op 21 mei ben ik naar het terras gegaan. Rond twee uur, half drie gingen we naar huis. Toen stond [verdachte] bij de deur en zei dat het niet goed ging met [slachtoffer] . We gingen toen kijken naar [slachtoffer] . Oma pakte hem toen op. [slachtoffer] lag daar maar slap.
Voordat oma en ik naar het terras gingen was [slachtoffer] gewoon normaal. We hadden hem nog de fles gegeven, hem ingebakerd en hem in zijn reiswieg op de bank gelegd. Het was eigenlijk zijn laatste flesje. Hij sliep toen wij weggingen.
[slachtoffer] reageerde op niets toen oma hem oppakte. Hij maakte maar geluiden en huilde af en toe. Dat was echt een schreeuw huil. Geen normale huil. Het was ook veel scheller. Het waren lange uithalen, dan haalde hij adem en huilde opnieuw een lange uithaal.
Ik werd wakker van het gehuil van [slachtoffer] . Hij maakte stuiptrekkingen op een gegeven moment en hij had zijn tong in een epileptische houding, gekruld naar achteren. Hij keek me helder aan en ik keek terug en toen viel hij weg. Toen zijn we naar de huisartsenpost gegaan.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de getuige [betrokkene 4] door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, d.d. 6 maart 2018, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene 4] :
Ik was de buurvrouw van [verdachte] en [betrokkene] .
[betrokkene 3] en [slachtoffer] zijn de avond van 20 mei bij ons geweest.
[slachtoffer] was tot tien uur (
het hof begrijpt: 22:00 uur) bij ons geweest en toen was er niets aan de hand.
Die avond voorafgaand aan die nacht is mij niets opgevallen aan [slachtoffer] .
Het proces-verbaal van relaas d.d. 14 maart 2017 (p. 6-31), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
(p. 8)
Op 24 mei 2016 werd getuige
(het hof begrijpt in combinatie met p. 307 e.v.)[betrokkene 2] gehoord van Vraagkracht.
In het kort deelde zij mede dat Vraagkracht sinds 28 december 2015 bij het gezin betrokken is geweest en dat zij het gezin 1 à 2 keer per week bezoeken en deze bezoeken gemiddeld 1 à 1,5 uur duren.
Het proces-verbaal dossier Vraagkracht d.d. 2 juni 2016 (p. 136-139), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
(p. 136)
Op 1 juni 2016 werd door [betrokkene 2] aan mij een password en toegangscode verstrekt welke toegang gaf aan het door het aangelegde dossier 2015.0144 [betrokkene 3] . Door mij werd de inhoud van dit dossier bij het
(het hof begrijpt: onderzoeks-)dossier gevoegd.
Uit het dossier blijkt in het kort de volgende relevante informatie:
(p. 138)
02-05-2016
Huisbezoek verslag. (Bijlage 2)
Het als bijlage 2 bij het hiervoor genoemde proces-verbaal gevoegde verslag (p. 158-159), getiteld “Huisbezoek 02-05-2016”, voor zover inhoudende:
(p. 158)
Vandaag word ik ontvangen door [verdachte] en [betrokkene] .
[verdachte] geeft aan het irritant te vinden als [slachtoffer] zeurt. Langzaam wordt [slachtoffer] wakker en kreunt wat, maakt babygeluidjes. [verdachte] noemt dit zeuren: “ [slachtoffer] huilt nu gewoon om niks.” Ik geef aan dat dit zijn enige manier van communiceren is en dat het ook zo zou kunnen zijn dat hij gewoon wat aandacht wil als andere zaken als vieze luier, pijn, honger of moe uitgesloten zijn.
[verdachte] zegt te snappen dat het aandacht vragen is maar geeft hier niet aan toe. De mediaplayer heeft zijn volle aandacht. Ondertussen maakt [betrokkene] voor [slachtoffer] de fles klaar en [verdachte] zegt dat hij de fles (met 60 cc melk) wil geven. Ik zie dat [verdachte] gefocust blijft op de tv en telefoon.
Het drinken gaat langzaam, mogelijk door de toevoeging van Nutriton. De reactie van [verdachte] hierop is: “Jezus dan niet hoor!”. Hij buigt hierbij snel voorover om de fles op tafel te zetten. Korte tijd daarna hervat [verdachte] het voeden van [slachtoffer] en trekt hij op een gegeven moment de fles uit zijn mond. De beweging waarmee [verdachte] [slachtoffer] aan [betrokkene] wil overdragen is snel. Hij zegt: “Doe jij ff, ik moet roken.”
[betrokkene] zegt: “ [verdachte] , dit kun je niet maken, je zegt zelf dat je de fles wil geven dan maak je het af ook.” [verdachte] gaat ermee verder.
(p. 159)
Na de fles heeft [slachtoffer] de hik. Ik stuur [verdachte] [slachtoffer] anders vast te houden (bijvoorbeeld tegen hem aan zodat hij een boertje kan laten, dit wil [verdachte] niet want “anders kotst hij me weer helemaal onder”). Als [slachtoffer] spuugt (dan ‘een mondje’) reageert [verdachte] door te vloeken en poetst vrij hardhandig zijn mondje. [verdachte] pakt [slachtoffer] zo beet dat hij meer rechtop zit.
Ik benoem dat ik schrik van de reactie van [verdachte] richting [slachtoffer] . Ik zie dat [verdachte] wat verstijft en vraag wat dit met hem doet als ik dit zeg. Hij zegt het hem niet te interesseren.
Wanneer [betrokkene] [slachtoffer] van [verdachte] overneemt, komt [slachtoffer] tot rust, hij ontspant. Opvallend is dat [betrokkene] [slachtoffer] tegen zich aanhoudt met één hand onder zijn billetjes en de andere hand het hoofdje ondersteunend, zodat [slachtoffer] rechtop zit.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene] d.d. 8 juni 2016 (p. 527-549), voor zover inhoudende:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord verdachte
O = opmerking verbalisanten
(p. 539)
V: Er is een huisbezoek geweest bij jullie. Bij dat huisbezoek geeft hij aan dat hij sommige dingen van [slachtoffer] irritant vindt.
V: Mensen die bij jullie thuis komen ervaren [verdachte] als onrustig. En dat hij helemaal niet rustig is met [slachtoffer] .
A: Hij is inderdaad soms een beetje, zoals in dat verslag staat, ongeduldig.
(p. 540)
V: We hebben een verslag waarin het staat. We willen weten hoe [verdachte] was, als er geen huisbezoek was. We willen weten wat er met [slachtoffer] is gebeurd.
A: Hij is soms driftig en soms moet ik het weleens overnemen van hem. En ook met de verzorging kan hij wat hardhandiger zijn dan ik.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 14 juni 2016 (p. 360-367), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige] :
V = vraag verbalisanten
A = antwoord getuige
O = opmerking verbalisanten
(p. 362)
V: Wie is jouw beste vriendin?
A: [betrokkene] .
V: Hoe vaak kom je bij [betrokkene] ?
A: Drie keer in de week.
[verdachte] is daar negen van de tien (het hof begrijpt: keer) dan wel bij. [betrokkene 3] en [slachtoffer] zijn er dan ook bij.
(p. 365)
V: Er waren veel instanties betrokken bij [betrokkene] en [verdachte] . Heb je met [betrokkene] daar nog over gesproken waarom die instanties daar toezicht houden?
A: Het ging daar niet zo lekker. Er waren agressieproblemen bij [verdachte] . [betrokkene 2] van Vraagkracht kwam ook kijken hoe het ging.
V: Is er nog meer besproken tussen [betrokkene] en jou? Wat heeft [betrokkene] tegen jou verteld over de epileptische aanvallen van [slachtoffer] ? Hoe het gebeurd is?
A: [slachtoffer] huilde veel. Ik heb, een paar weken voordat [slachtoffer] naar het ziekenhuis ging, gehoord dat [slachtoffer] hard huilde en dat [verdachte] [slachtoffer] hard vastpakte en schreeuwde “dat kutkind huilt weer”. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer] bij het lichaam hard vastpakte en dat hij het hoofdje niet ondersteunde.