In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in kort geding met zaaknummer 200.284.404/01. De zaak is ingeleid door The Roosevelt B.V., die als appellante optreedt tegen een geïntimeerde, die in het incident als eiser is aangeduid. De procedure is gestart na een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 18 september 2020 is gewezen. De zaak draait om een huurkwestie en het herstel van gebreken, waarbij de geïntimeerde op 4 november 2020 is overleden. Dit heeft geleid tot een verzoek tot schorsing van de rechtsgang op basis van artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). The Roosevelt heeft verweer gevoerd tegen de schorsing, stellende dat de duur van de schorsing niet redelijk is en dat zij spoedeisend belang heeft bij een uitspraak. Het hof heeft de schorsing van de procedure goedgekeurd, waarbij het belang van de erfgenamen van de overleden partij is erkend. De zaak is met ingang van 17 november 2020 geschorst, en het hof heeft bepaald dat de procedure ambtshalve wordt doorgehaald. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.