ECLI:NL:GHSHE:2021:7

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 januari 2021
Publicatiedatum
5 januari 2021
Zaaknummer
200.284.404_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake huurzaak en herstel van gebreken na overlijden van een procespartij

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in kort geding met zaaknummer 200.284.404/01. De zaak is ingeleid door The Roosevelt B.V., die als appellante optreedt tegen een geïntimeerde, die in het incident als eiser is aangeduid. De procedure is gestart na een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 18 september 2020 is gewezen. De zaak draait om een huurkwestie en het herstel van gebreken, waarbij de geïntimeerde op 4 november 2020 is overleden. Dit heeft geleid tot een verzoek tot schorsing van de rechtsgang op basis van artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). The Roosevelt heeft verweer gevoerd tegen de schorsing, stellende dat de duur van de schorsing niet redelijk is en dat zij spoedeisend belang heeft bij een uitspraak. Het hof heeft de schorsing van de procedure goedgekeurd, waarbij het belang van de erfgenamen van de overleden partij is erkend. De zaak is met ingang van 17 november 2020 geschorst, en het hof heeft bepaald dat de procedure ambtshalve wordt doorgehaald. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.284.404/01
arrest van 5 januari 2021
gewezen in het incident ex artikel 225 Rv
in de zaak van
The Roosevelt B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna aan te duiden als: The Roosevelt,
advocaat: mr. S.R. Markus te Leiden,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
hierna aan te duiden als: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. R.B.M. van Poorten te Haarlem,
op het bij exploot van dagvaarding van 12 oktober 2020 ingeleide hoger beroep van het vonnis in kort geding van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 18 september 2020, gewezen tussen The Roosevelt als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8662563 / VV EXPL 20-39)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met grieven, wijziging van eis en producties;
  • de akte tot schorsing rechtsgeding ex artikel 225 Rv met één productie van
  • de akte uitlaten schorsing van The Roosevelt.
Het hof heeft een datum bepaald voor arrest in het incident.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
De akte tot schorsing rechtsgeding ex artikel 225 Rv strekt ertoe dat het hof de procedure op grond van artikel 225 lid 1 sub a Rv schorst in verband met het overlijden van [geïntimeerde] op 4 november 2020 teneinde de rechtsopvolger(s) van [geïntimeerde] , naar alle waarschijnlijkheid [vrouw van geintimeerde], [dochter 1 van geintimeerde] , [dochter 2 van geintmeerde] en [dochter 3 van geintimeerde] , na opening van het testament in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar de stand van zaken en zich te beraden over hervatting en voortzetting van het geding in hoger beroep. Verzocht wordt het geding tenminste twee maanden te schorsen.
3.2.
The Roosevelt voert gemotiveerd verweer tegen de schorsing. Zij meent dat de gevraagde duur van de schorsing niet redelijk is en geen rekening houdt met haar gerechtvaardigde belang om op de kortst mogelijke termijn een uitspraak te verkrijgen. Zij stelt dat zij schade lijdt en dus nog steeds een spoedeisend belang heeft bij herstel van de gebreken op korte termijn. Volgens The Roosevelt was [geïntimeerde] al geruime tijd niet in staat om zijn eigen zaken waar te nemen en is de familie (zijn echtgenote en dochters) in ieder geval sinds het ontstaan van dit geschil tussen partijen in 2018 bij de zaak betrokken en ook volledig op de hoogte van de financiële situatie. Naar het oordeel van The Roosevelt is het meer dan aannemelijk dat de echtgenote en de dochters ook de erven zijn van [geïntimeerde] . Aangezien sedert het overlijden van [geïntimeerde] al een aantal weken is verstreken mag volgens The Roosevelt redelijkerwijs worden aangenomen dat bekend is wie de erfgenamen zijn en hoe zij in deze zaak staan. The Roosevelt verzoekt het hof een zo kort mogelijke termijn te bepalen waarop de zaak weer op de rol wordt geplaatst voor memorie van antwoord, althans een zo kort mogelijke termijn te bepalen waarbinnen de erfgenamen opgeroepen moeten worden om door te procederen.
3.3.
Bij de beoordeling stelt het hof het volgende voorop. Na het overlijden van een partij kan de procedure op grond van het bepaalde in artikel 225 Rv worden geschorst. Voor een geldige schorsing in geval van overlijden van een procespartij is vereist dat de aanzegging tot schorsing de personalia vermeldt van de belanghebbenden die tot schorsing overgaan, de schorsingsgrond, het rechtsfeit dat hen tot belanghebbenden maakt en de aanzegging dat men schorst. Het doel van de in artikel 225 Rv gegeven regeling is onder meer dat een periode van beraad wordt ingelast, bijvoorbeeld om zo nodig de rechtsopvolger(s) in de plaats te stellen van de oorspronkelijke procespartij.
3.4.
Het hof begrijpt dat de hiervoor onder 3.1 genoemde personen de echtgenote en de kinderen zijn van de overleden [geïntimeerde] en belanghebbenden zijn in de zin van artikel 225 Rv. Aangezien hun belang bij schorsing voldoende is toegelicht, betekent dit dat de zaak rechtsgeldig is geschorst met ingang van 17 november 2020, de roldatum dat de akte tot schorsing rechtsgeding ex artikel 225 Rv is genomen. De incidentele vordering zal worden toegewezen, in die zin dat het hof vaststelt dat het geding vanaf 17 november 2020 is geschorst.
3.5.
In verband met de schorsing, zal het hof de zaak na het uitspreken van dit arrest ambtshalve doorhalen. Het geding kan (eventueel) na de periode van schorsing bij exploot of, indien de wederpartij daarmee instemt, bij akte ter rolle worden hervat in de stand waarin
deze zich nu bevindt. Ook The Roosevelt kan het geding hervatten (artikel 227 lid 1 sub b Rv). Partijen stellen bij de hervatting opnieuw advocaat (artikel 227 lid 3 Rv).
3.6.
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering toe;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
stelt vast dat het geding is geschorst vanaf 17 november 2020;
bepaalt dat de zaak nu ambtshalve wordt doorgehaald.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 januari 2021.
griffier rolraadsheer