3.10.Op 6 november 2017 heeft [medewerker i-TEK] in opdracht van i-TEK een aanvullend rapport uitgebracht. Dit rapport luidt:
1.
Aanvulling op rapportage
(..)
Samenvatting van het onderzoek
- Beide voertuigsleutels waren door/vanwege de fabrikant vervaardigd en de
insteeksleutels hiervan konden aan het voertuig met het V.I.N. [V.I.N. nummer]
worden toegewezen.
- In de voertuigelektronica van dit voertuig waren twee transponders aangemeld welke
combineerden met die van de beide ter beschikking gestelde voertuigsleutels.
- Het mechanische portierslot en het contactslot vertoonden geen sporen van braak of
manipulatie.
- In het toegang- en startbevoegdheidssysteem werden gedurende de daadwerkelijke
analyse geen storingen geconstateerd. Wel werd uit het geheugen een dergelijke melding
aangetroffen nadat de ongevalsschade werd geregistreerd.
- In het geheugen werd op 14 mei 2017 te 03.06 uur en een kilometerstand van 202.117
km een ongeval geregistreerd, waarbij diverse airbags en de gordelspanner van de
bestuurder werd geactiveerd.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder was strak langs de middenstijl van het voertuig
gespannen en kon niet meer worden bediend, hetgeen er op duidt dat deze gordel niet is
gebruikt tijdens het ongeval.
- De airbag en de gordelspanner aan de passagierszijde waren niet geactiveerd, hetgeen er
op duidt dat er zich geen passagier in het voertuig heeft bevonden.
- Op een geregistreerde kilometerstand van 202.117 km werd bij een stilstaand voertuig
de gebruikte voertuigsleutel uitgenomen, terwijl de motor van het voertuig in werking
was.
Conclusies uit het onderzoek
- Aan het voertuig werd slechts schade geconstateerd met betrekking tot het ongeval en
geen schade die aan een diefstal kon worden toegeschreven.
- Het betreffende voertuig kon slechts worden gebruikt niet behulp van één van de twee
onderzochte voertuigsleutels.
- Het voertuig was op 14 mei 2017 te 03.06 uur en een kilometerstand van 202.117 km
betrokken bij een verkeersongeval waarbij diverse airbags en de gordelspanner van de
bestuurder waren geactiveerd.
- De bestuurder van het voertuig gebruikte op het moment van het verkeersongeval geen
autogordel.
- Gezien de uitgelezen storing met betrekking tot de startonderbreker, welke na het
ongeval werd geregistreerd, is het niet onwaarschijnlijk dat de gebruikte voertuigsleutel
uit het stilstaande voertuig is genomen, waarbij de motor van het voertuig in werking
bleef.
In het kader van vorenstaande is het navolgende van belang:
- Het voertuig was uitgerust met een gescheiden start- en toegangssysteem.
- Het voertuig was niet voorzien van een ‘Easy Entry” dan wel “Keyless Go” systeem. Voor
de manipulatie en het onbevoegd gebruik van een dergelijk systeem gelden andere
werkwijzen.
- Het toegangssysteem bestaat uit een centrale vergrendeling en kan worden benaderd
door de mechanische bediening van het slot in het bestuurdersportier dan wel door de
geïntegreerde afstandsbediening in de aan het voertuig gekoppelde voertuigsleutels.
- De startbeveiliging wordt bediend door de koppeling van de in de voertuigsleutel
aanwezige transponder met de startonderbreker. Deze transponder moet dan in de
directe nabijheid van het contactslot zijn.
2
Diefstal en manipulatie
De centrale vergrendeling van dit voertuig kan op diverse manieren op illegale wijze worden
beïnvloed, namelijk door:
- Onbevoegd gebruik van de oorspronkelijke voertuigsleutel.
- Manipulatie of verbreking van het mechanische slot.
- Storen (jammen) van het signaal van de geïntegreerde afstandsbediening van de
voertuigsleutel.
- Opvangen en kopiëren van het signaal van de geïntegreerde afstandsbediening uit de
voertuigsleutel en dit signaal gebruiken bij het voertuig (“hacken”). Voor deze werkwijze
gelden een aantal restricties zoals tijd en afstand,
Het onbevoegd starten en daadwerkelijk gebruik van dit voertuig kan slechts worden
beïnvloed door:
- Onbevoegd gebruik van de oorspronkelijke voertuigsleutel.
- Het aanleren en activeren van een extra transponder (sleutel) in de elektronica van het
voertuig.
3
Resumé
In en aan het voertuig werden geen braak- of manipulatiesporen waargenomen.
Indien het signaal van voertuigsleutels wordt gestoord of “gehackt’ (opgevangen en
doorgezonden naar het voertuig) wordt slechts de centrale vergrendeling aangevallen. Het
voertuig kan dan zonder zichtbare schade geopend zijn.
Voor het starten en gebruik van het geopende voertuig dient men vervolgens te beschikken
over een extra transponder die in het voertuig moet worden geactiveerd.
Uit de analyse van de elektronica werd zichtbaar dat er slechts twee transponders
aangeleerd en geactiveerd waren waarvan de waarden overeen kwamen met de twee
overgedragen en onderzochte voertuigsleutels. Er kan dus slechts gebruik zijn gemaakt van
(één van) de twee onderzochte voertuigsleutels.’