ECLI:NL:GHSHE:2021:686

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
200.263.573_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar wateroverlast door reconstructie van weg en fietspad

In deze zaak, die voortvloeit uit een hoger beroep, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 maart 2021 een arrest gewezen met betrekking tot wateroverlast die is toegeschreven aan de reconstructie van een weg met fietspad. De appellante, vertegenwoordigd door mr. N.P.H. Vissers, heeft de Gemeente Voerendaal aangeklaagd, vertegenwoordigd door mr. J.J. Jacobse. De zaak betreft een vervolg op een tussenarrest van 13 oktober 2020, waarin het hof had aangekondigd deskundigen te benoemen om de situatie te onderzoeken. De appellante heeft gesuggereerd dat er twee deskundigen benoemd moeten worden: een weg- en waterbouwkundige en een bouwkundige met kennis van vochtproblematiek in oude woningen. De Gemeente heeft de voorkeur uitgesproken voor een bureau met theoretische en modelmatige kennis, maar heeft geen specifieke deskundige voorgesteld. Het hof heeft uiteindelijk mw. mr. ir. O.W.J.M. Scholte en ing. J.C. Kok benoemd als deskundigen. Het hof heeft een aantal vragen geformuleerd die de deskundigen moeten beantwoorden, waaronder de toegenomen hemelwatertoevoer naar het perceel van de appellante en de schade die daaruit voortvloeit. Het hof heeft ook de procedure voor het deskundigenonderzoek vastgesteld, inclusief termijnen voor het indienen van rapporten en reacties van partijen. De zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.263.573/01
arrest van 9 maart 2021
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
verder: [appellante] ,
advocaat: mr. N.P.H. Vissers te Leusden,
tegen
Gemeente Voerendaal,
gevestigd te Voerendaal,
geïntimeerde,
verder: de Gemeente,
advocaat: mr. J.J. Jacobse te Middelburg,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 13 oktober 2020 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, onder zaaknummer C/03/247793 / HA ZA 18-154 gewezen vonnis van 15 mei 2019.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 13 oktober 2020;
  • de akte na tussenarrest van [appellante] van 10 november 2020;
  • de akte na tussenarrest van de Gemeente van 10 november 2020.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof aangekondigd dat het een deskundigenbericht zal laten uitbrengen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich bij akte (bij voorkeur eensluidend) uit te laten over deskundigheid en de persoon van de te benoemen deskundige, alsook over de aan de deskundige voor te leggen vragen. Partijen zijn niet met een eensluidend voorstel gekomen.
2.2
[appellante] is van mening dat twee deskundigen benoemd zouden moeten worden:
1) een weg- en waterbouwkundige met specifieke diepgaande kennis van geldende normering inzake afwatering en dwars- en lengtehellingen en afwateringsvoorzieningen in een situatie als hier aan de orde en
2) een bouwkundige met specifieke kennis omtrent vochtproblematiek in oude woningen, die ook de kosten van herstel van schade kan begroten.
[appellante] heeft geen concreet voorstel gedaan voor de persoon van de te benoemen deskundige(n), maar zij verzoekt het hof een eventueel door de Gemeente voor te stellen expert niet te benoemen om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
2.3
De Gemeente heeft de voorkeur uitgesproken voor benoeming van een bureau met voldoende theoretische en modelmatige kennis, waarbij zij als voorbeelden Arcadis, Royal HasKoningDHV of HKV lijn in Water noemt. Zij heeft geen persoon van de te benoemen deskundige(n) genoemd. Evenals [appellante] is zij van oordeel dat voldoende deskundigheid nodig is om zowel de waterloop als de bouwtechnische (oude) staat van de kelder te oordelen.
2.4
Het Bureau Deskundigen van het hof heeft zich ingespannen deskundigen met de juiste expertise te vinden, die vrij staan ten opzichte van beide partijen en op korte termijn beschikbaar zijn om met het onderzoek aan te vangen. Het vinden van dergelijke deskundigen heeft geruime tijd in beslag genomen. Met inachtneming van wat partijen naar voren hebben gebracht, zal het hof overgaan tot benoeming van twee deskundigen, te weten mw.mr.ir. O.W.J.M. Scholte, verbonden aan de Stichting STAB, vanwege haar deskundigheid op het gebied van onder meer water en ing. J.C. Kok, verbonden aan Kode Consult vanwege zijn bouwtechnische deskundigheid. Van de deskundigen wordt verwacht dat zij gezamenlijk één rapport uitbrengen. De Stichting STAB heeft laten weten daarin te zullen coördineren.
2.5
In het tussenarrest heeft het hof al een aantal door de deskundigen te beantwoorden vragen geformuleerd. Partijen hebben enige aanvullingen / aanpassingen voorgesteld. In aanmerking genomen de door partijen gedane suggesties bepaalt het hof dat de deskundigen gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dienen te geven op de volgende vragen:
1) Kunt u vaststellen of de toevoer van hemelwater vanaf de [straatnaam] en het fietspad naar het perceel van [appellante] als gevolg van de reconstructie in 2013 is toegenomen en zo ja, in welke mate dat het geval is.
2) Indien dat het geval is, kunt u vaststellen in hoeverre de maatregelen die de Gemeente in 2016 ter plaatse heeft getroffen toereikend zijn geweest om die toegenomen aanvoer naar het perceel van [appellante] te doen eindigen.
3) Kunt u vaststellen, indien sprake is (geweest) van toegenomen watertoevoer naar het perceel van [appellante] als gevolg van de reconstructie in 2013, of daardoor schade is ontstaan aan de woning van [appellante] en waaruit die schade bestaat.
4) Indien dat het geval is, op welk bedrag begroot u de kosten van herstel voor reeds opgetreden schade. Welke maatregelen dienen eventueel getroffen te worden om verdere schade te voorkomen en welke kosten zullen met die maatregelen gepaard gaan.
5) Voor zover [appellante] schade heeft geleden: welke maatregelen had zij zelf kunnen treffen om die schade te vermijden of te beperken, en tegen welke kosten had zij die maatregelen kunnen treffen.
6) Kunt u nagaan of de kelder vóór de wegreconstructie die in 2013 plaatsvond vochtvrij was.
7) Wat acht u verder van belang om op te merken?
2.6
Bij het onderzoek en het uit te brengen rapport dient de ‘Leidraad deskundigen in civiele zaken’ te worden gevolgd. Deze is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
2.7
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

3.De uitspraak

Het hof:
3.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 2.5 van dit arrest geformuleerde vragen;
3.2
benoemt tot deskundigen ter beantwoording van deze vragen:
mw. mr. ir. O.W.J.M. Scholte en ing. J.C. Kok
p/a Stichting STAB
Gerechtelijke omgevingsdeskundigen
Postbus 95928
2509 CX Den Haag;
3.3
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundigen toezendt;
3.4
bepaalt dat [appellante] binnen twee weken na de datum van dit arrest (een goed leesbaar afschrift van) de processtukken, voorzien van tabbladen, in tweevoud aan de deskundigen ter beschikking zal stellen en dat partijen alle door de deskundigen gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
3.5
bepaalt dat de deskundigen eerst met het onderzoek beginnen nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
3.6
bepaalt dat de deskundigen bij het onderzoek – en ten aanzien van het concept-rapport – partijen in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
3.7
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
3.8
verzoekt de deskundigen een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
3.9
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
3.1
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundigen op het door de deskundigen begrote bedrag van in totaal € 17.705,69 inclusief BTW,
tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval de wederpartij binnen veertien dagen op het bezwaar kan reageren, waarna het hof de hoogte van het voorschot zal bepalen;
3.11
bepaalt dat [appellante] het bedrag dat als voorschot is bepaald, zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
3.12
verzoekt de deskundigen, indien hun kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
3.13
benoemt mr. H.K.N. Vos tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundigen zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dienen te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
3.14
verwijst de zaak naar de rol van 20 juli 2021 in afwachting van het deskundigenrapport;
3.15
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellante] , gevolgd door een antwoordmemorie na deskundigenrapport aan de zijde van de Gemeente;
3.16
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.F.M. Pols, H.K.N. Vos en B.A. Meulenbroek en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 9 maart 2021.
griffier rolraadsheer