ECLI:NL:GHSHE:2021:678

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
AVNR 000169-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Raadkamerbeschikking inzake hoger beroep tegen bevel gevangenhouding in verband met deelname aan plunderingen en vernielingen tijdens avondklokrellen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van de verdachte, die wordt verdacht van openlijke geweldpleging en vernielingen tijdens de avondklokrellen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vernielen van goederen van de Primera en Jumbo, en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die op camerabeelden is herkend terwijl hij deelneemt aan de rellen. Het hof oordeelt dat er gevaar voor herhaling bestaat, vooral omdat de verdachte zich in een proeftijd bevond voor een eerdere veroordeling wegens bedreiging.

De verdediging heeft verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, maar het hof wijst dit verzoek af. Het hof stelt dat de verdachte in beginsel het recht heeft om zijn berechting in vrijheid af te wachten, maar dat dit recht kan worden beperkt als er gevaar voor herhaling is. De ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte rechtvaardigen geen schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof benadrukt dat deelname aan plunderingen en vernielingen in het kader van een protest tegen de avondklok een ernstig vergrijp is, dat niet door de samenleving kan worden geaccepteerd. Het hof bevestigt de beschikking waarvan beroep en wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: AVNR. 000169-21
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum] , waarbij namens:

[verdachte]

[geboortedatum en plaats]
[adres]
[detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de [rechtbank] van [datum] , bij welke beschikking de gevangenhouding van [verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.P.M. Kouwenaar.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten openlijke geweldpleging tegen goederen in vereniging, medeplegen opzettelijk en wederrechtelijk vernielen beschadigen en of onbruikbaar maken van een of meer (winkel)ruiten en of (winkel)inventaris van de Primera en Jumbo, en voorhanden hebben van een stroomstootwapen.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. Verdachte heeft verklaard in de bewuste avond van [datum] , van de zogenaamde avondklokrellen, in de stad geweest te zijn en volgens het proces-verbaal van bevindingen betreffende het uitlezen van camerabeelden opgenomen door verschillende camera’s in de stad wordt verdachte door een verbalisant herkend als zijnde de persoon die op verschillende plaatsen in de stad aanwezig is en op verschillende plaatsen samen met een of meer anderen geweld tegen goederen pleegt. Het hof verwijst voorts naar de aangifte van Primera en Jumbo.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat er gevaar voor herhaling is. Verdachte liep ten tijde van het plegen van de thans aan hem verweten feiten in een proeftijd ter zake van een bedreiging. Bij verdachte is bij zijn aanhouding een stroomstootwapen aangetroffen. Daaruit leidt het hof af dat verdachte voorbereid naar de stad is gegaan om daar deel te nemen aan rellen en plunderingen kennelijk mede met de bedoeling om daar excessief geweld te gebruiken zo nodig met gebruik van het stroomstootwapen. Een dergelijke mentaliteit doet ernstig vrezen voor herhaling.
Namens verdachte is een beroep gedaan op artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. De situatie als daar bedoeld is naar het oordeel van het hof thans nog niet aan de orde.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer, zoals in deze zaak, er sprake is van gevaar voor herhaling. Dan dient de rechter, zo nodig ambtshalve, na te gaan of niet ook op andere voor de verdachte minder bezwarende wijze, tegemoet kan worden gekomen aan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. Dat belang is gelegen in het verschoond blijven van een of meer strafbare feiten, gepleegd door verdachte.
Het hof zal het verzoek afwijzen om de navolgende redenen.
Het hof ziet thans en vooralsnog niet welke voorwaarden aan een schorsing moeten worden verbonden om de kans op herhaling terug te brengen tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau. Verdachte liep ten tijde van het plegen van de thans aan hem verweten strafbare feiten in een proeftijd van een veroordeling wegens bedreiging. Die veroordeling en die proeftijd hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden om zich zodanig te gedragen dat er thans ernstige bezwaren jegens hem bestaan ter zake van geweldsdelicten.
Voorts is het hof van oordeel dat de ernst van de aan verdachte verweten feiten dusdanig is dat aan de persoonlijke belangen van verdachte hoge eisen moeten worden gesteld. Deelname aan plunderingen en vernielingen in het kader van een protest tegen de avondklok is een ernstig vergrijp en voor de samenleving zou het niet te begrijpen zijn en het zou door die samenleving ook niet worden geaccepteerd, wanneer degene die zich waarschijnlijk daaraan schuldig heeft gemaakt, zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. Dat zou tot maatschappelijke onrust kunnen leiden. Schorsing van de voorlopige hechtenis is dan in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van verdachte.
Namens verdachte is aangevoerd dat hij nog relatief jong is en dat hij werk heeft en bij zijn werkgever terug kan keren. De werkgever heeft aangegeven dat hij verdachte weer graag op het werk ziet verschijnen, maar dat de werkgever op zoek gaat naar een ander wanneer de detentie van verdachte langer gaat duren.
Het hof ziet in deze omstandigheden niet de bijzondere zwaarwichtige omstandigheden die thans schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak rechtvaardigen.
Alles overziend en afwegend wijst het hof het verzoek af.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 4 maart 2021
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren, in tegenwoordigheid van S.J.H. van Beekveld, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 4 maart 2021
Gezien d.d.
De directeur van de [detentieplaats]