In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin haar ouderlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], is beëindigd. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.H.A.J. Slaats, verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en het ouderlijk gezag te herstellen. De Raad voor de Kinderbescherming en de Stichting Jeugdbescherming Brabant, als gecertificeerde instelling, zijn verweerders in deze zaak. De kinderen staan sinds 29 maart 2019 onder toezicht van de GI en zijn sinds 20 mei 2019 uit huis geplaatst bij pleegouders. De moeder heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat haar situatie is verbeterd en dat zij in staat is om voor de kinderen te zorgen. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 28 januari 2021 gehouden, waarbij de moeder, de raad, de GI en de pleegouders zijn gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder recentelijk is verhuisd en dat er zorgen zijn over de stabiliteit van haar thuissituatie. De raad en de GI hebben het verzoek van de moeder afgewezen, waarbij zij benadrukken dat de kinderen behoefte hebben aan duidelijkheid en stabiliteit. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, oordelend dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De belangen van de kinderen wegen zwaarder dan de wensen van de moeder.