In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is ingesteld door een appellante die na langdurige arbeidsongeschiktheid wedertewerkstelling vordert. De appellante, vertegenwoordigd door mr. V.A.M. Vos, heeft een vordering ingediend tegen Stichting [de Stichting], vertegenwoordigd door mr. T. van der Dussen. De zaak is een vervolg op een eerder vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de vordering van de appellante werd afgewezen. De appellante stelt dat zij recht heeft op wedertewerkstelling in de functie van beleidsadviseur onderwijs, maar het hof overweegt dat een vacaturestop bij de werkgever momenteel aan deze vordering in de weg staat. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De appellante heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte is gesteld van een ontslagaanvraag bij het UWV en dat zij belang heeft bij een oordeel van het hof. De werkgever heeft echter betwist dat de functie beschikbaar is en heeft de vacaturestop als reden aangevoerd. Het hof concludeert dat de vacaturestop een legitieme reden is om de vordering van de appellante af te wijzen. Het hof bekrachtigt het eerdere vonnis en wijst de vordering van de appellante af, waarbij zij wordt veroordeeld in de proceskosten.