Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek kan worden gesteld dat - naast de verschillende soms incidentele gevallen van niet-integere gedragingen door (ex)werknemers van HHG en diens leveranciers - er sprake is van een constructie waarbij een aantal personen betrokken is geweest om structureel en over meerdere jaren een voor HHG zeer ongewenste situatie van belangenverstrengeling en verschillende vormen van fraude te creëren.
van schade-experts opdrachten toegespeeld kregen,
leveranciers valse facturen lieten indienen,
verschillende schade-experts en (zaken)relaties in privé onrechtmatig werden bevoordeeld.”
in het kader van bewust belonen”. Hij verwijst daarvoor ter onderbouwing naar de verklaring van [vestigingsmanager] , vestigingsmanager van HHG: “
Ik kan u ook zeggen dat ik ongeveer drie jaar geleden een ander huis heb gekocht. Ik heb tegen [directeur][ [directeur] , hof]
toen gezegd dat ik graag wat Latex wilde aanschaffen en mijn huis wilde schilderen. Ik wilde toen ook een maand vrijaf nemen. [directeur] zei mij dat ik op de zaak niet gemist kon worden. Hij stelde toen voor om ter compensatie, een paar weken lang een aantal medewerkers mijn huis te laten schilderen terwijl mijn werk hier gewoon door kon gaan. Dat heb ik toen geaccepteerd. De factuur en de uren van de medewerkers zijn toen op projecten geboekt.”Uit die verklaring kan het hof niet afleiden dat er een beleid bestond van “bewust belonen” van medewerkers bestond. [appellant] licht op geen enkele wijze toe waarom hij dacht of mocht denken dat de betaling van de facturen waar het om gaat, zag op loon. Onduidelijk is gebleven hoe zijn recht op dit loon zou zijn ontstaan of welke afspraken daarover zouden zijn gemaakt tussen hem en HHG. Het hof acht daarom – zoals de rechtbank – het verweer dat er sprake is van loon onvoldoende gemotiveerd. Daarmee staat vast dat er geen rechtsgrond bestond voor deze betalingen (waardoor [appellant] bevoordeeld is). [appellant] voert aan dat [directeur] , namens HHG, de betaling van de facturen heeft geaccordeerd en dat [appellant] zelf daartoe de bevoegdheid niet had. Gelet op de omstandigheden die volgen uit het rapport van Hoffmann, dat er binnen HHG een cultuur bestond van belangenverstrengeling en het benadelen van HHG, is door [appellant] onvoldoende weersproken dat hij op de hoogte was van deze benadeling en daaraan heeft meegewerkt. Dat is tegenover HHG onrechtmatig en HHG heeft daardoor schade geleden.
Uren van medewerkers en materialen zouden op projecten geboekt zijn. Er zou zelfs een enkele factuur van € 75.000,- op een project van [naam] geboekt zijn.”
Of ik iets over een zwembad bij [appellant][ [appellant] , hof]
kan vertellen? Ja, [appellant] heeft thuis een verbouwing gehad. Ik denk dat dit vier jaar geleden geweest is. Hij heeft een zwembad gebouwd. De materialen en uren van medewerkers die daaraan gewerkt hebben zijn op diverse projecten weggeboekt. Ik noem dan straatwerk, plafonds en het graafwerk. Dat graafwerk is door [bedrijf 1] uit [vestigingsplaats] gedaan. Het straatwerk is dacht ik op een project van [bedrijf 2] geboekt. Ik dacht dat [bedrijf 3] de plafonds voor het zwembad gedaan heeft.
Ik kan u vertellen dat een aantal medewerkers van Holland Herstel Groep aan het zwembad van [appellant] gewerkt hebben. Op de werkurenstaatjes moesten we van [appellant] wel de uren invullen maar het projectnummer moesten wij openlaten.
dat [medewerker 1] medewerkers opnoemt die deels bij HHG werkzaam waren en deels zelfstandige ondernemers waren. Deze zelfstandige ondernemers hebben niets te maken met HHG. Ten tweede merkt [appellant] op dat hij nimmer heeft ontkend dat er medewerkers van HHG hebben gewerkt aan zijn zwembad. Deels namens HHG en deels in de avonduren als een bijverdienste hetgeen wordt erkend door de getuige [medewerker 4] . Ten aanzien van de medewerkers die namens HHG werkzaam waren, heeft HHG een factuur aan [appellant] gezonden[…]
en die [appellant] ook betaald heeft. Dat [medewerker 1] de projectcode niet hoefde in te vullen is niet vreemd. Het project moest immers nog aangemaakt worden, op welke code de factuur is opgemaakt.”. De desbetreffende factuur dateert van 5 juni 2013 en ziet op een bedrag van € 3.649,37 (btw daarin begrepen) voor “
werkzaamheden zwembad”. De factuur is verder niet gespecificeerd.
bij elkaar ongeveer” twee weken heeft gewerkt, en hij en [naam] verklaren consistent dat meerdere werknemers van HHG er hebben gewerkt. [naam] spreekt over drie à vier werknemers en over uren voor werkzaamheden voor straatwerk en graafwerk die op andere projecten zijn weggeboekt. Gelet op de hoogte van de factuur en de 2 weken (80 uur) die alleen [medewerker 1] al gewerkt heeft, is niet aannemelijk dat met die factuur alle uren van werknemers van HHG vergoed zijn, gelet op de verklaringen van [medewerker 1] en [naam] over het aantal werknemers en de aard van de werkzaamheden. [appellant] voert nog aan dat hij de betrokken werknemers zelf, zwart, uitbetaalde, maar dat is niet te rijmen met [appellant] overzicht waar alleen contante betalingen in het jaar 2012 zijn opgenomen en is ook moeilijk te rijmen met de verklaring van [medewerker 1] dat er wel een urenregistratie werd bijgehouden (zij het zonder projectcode), welke verklaring door [appellant] niet wordt betwist.