2.4.In het kader van het strafrechtelijk onderzoek heeft op 29 juni 2016 een onderzoek plaatsgevonden in de woning en de auto van belanghebbende. Op 28 juni 2016 is een machtiging afgegeven tot het binnentreden in de woning ter inbeslagneming van goederen als bedoeld in artikel 96 Wetboek van Strafvordering. In de woning zijn onder andere 6.680 stuks sigaretten aangetroffen die niet voorzien waren van een accijnszegel. De sigaretten zijn in beslag genomen en belanghebbende heeft van de sigaretten afstand gedaan. Van het onderzoek is een proces-verbaal opgemaakt met nummer [nummer 2] waar - voor zover hier van belang - het volgende staat:
‘Op woensdag 29 juni 2016 waren wij in dienst, in uniform gekleed en belast met een onderzoek van de FIOD in [plaats] . Wij waren op bovenstaande locatie omdat een van de bewoners van dit adres werd verdacht van het overtreden van artikel 5 juncto 97 Wet op de Accijns. De opdracht was om bij de bewoner, [belanghebbende] , een verhoor af te nemen en eventueel goederen in beslag te nemen die vatbaar waren voor inbeslagname.
Omstreeks 9.55 uur hebben wij verbalisanten op het genoemde adres samen met 2 agenten van politiebureau [woonplaats] aangebeld. Wij zagen dat er een vrouwspersoon de deur opende. Hierop hebben wij ons voorgesteld en gevraagd of wij de woning binnen mochten komen. Wij hoorden de vrouw zeggen dat dit geen probleem was. Eenmaal binnen heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , aan de vrouw gevraagd of zij zich kon legitimeren. (..)
Vervolgens hebben wij aan mevrouw de reden van ons bezoek medegedeeld. Ik verbalisant [verbalisant 2] zag op de eettafel een pakje sigaretten liggen zonder accijnszegel. Hierop vroeg ik, verbalisant [verbalisant 2] , of mevrouw nog meer van deze sigaretten in huis had liggen. Wij, verbalisanten, zagen mevrouw naar de kast lopen bij de tafel en een lade openen. Vervolgens zagen wij dat mevrouw een halve slof bestaande uit 6 pakjes van het merk HB op tafel legde. Ook pakte mevrouw nog enkele losse pakjes van de merken Jim, Pall Mall en Cesar. Wij verbalisanten zagen dat alle pakjes niet waren voorzien van enige accijnszegel.
Wij vroegen aan mevrouw of zij wist waar [belanghebbende] was. Zij verklaarde hierop dat hij hout aan het halen was en dat ze hem kon bellen. Vervolgens heeft mevrouw geprobeerd om [belanghebbende] te bereiken maar wij verbalisanten hoorde dat zij elke keer de voicemail kreeg. Hierop hebben wij gevraagd of wij in de woning mochten kijken of er nog op andere plaatsen sigaretten lagen. Wij hoorde mevrouw zeggen dat wij dit mochten.
Wij verbalisanten hebben vervolgens de woning zoekend rond gekeken. Wij hebben hierbij geen sigaretten of andere tabaksproducten aangetroffen. (…)
Na enkele bel pogingen van mevrouw hoorde wij verbalisanten dat er contact was met [belanghebbende] . Wij hoorde dat [belanghebbende] naar de woning zou komen.
Omstreeks 11.10 zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , dat een manspersoon op het adres binnen kwam. Deze persoon stelde zich voor als [belanghebbende] . Hierop heb ik, verbalisant [verbalisant 2] , meneer gevraagd of hij de berging die bij de woning hoort wilde openen. Meneer zei dat dit geen probleem was en ik zag dat hij naar een berging liep met het nummer 56. Vervolgens heb ik, verbalisant [verbalisant 2] , verbalisant [verbalisant 1] op de hoogte gebracht dat [belanghebbende] was aangekomen en verzocht verbalisant [verbalisant 1] of hij zich bij mij wilde voegen.
Nadat [belanghebbende] de deur geopend had zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , dat er in de berging diverse dozen stonden. Ook zag ik dat er rechts onder de werkbank 2 blauwe sporttassen stonden. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb vervolgens aan meneer gevraagd om de tassen op de werkbank te zetten en deze te openen. Nadat [belanghebbende] de tassen geopend had zag ik dat er in de tassen diverse sloffen sigaretten zaten. Ik zag dat er in 1 tas sloffen van het merk Pall Mall zaten. Ik verbalisant [verbalisant 2] , telde 7 sloffen. Ik zag in de andere tassen sloffen van het merk Marlboro en ik telde in deze tas 20 sloffen. (..)
Hierna heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , gevraagd aan [belanghebbende] of ik in zijn voertuig mocht kijken. Hierop heb ik de sleutels gekregen. Buiten zag ik een voertuig staan met kenteken [kenteken] van het merk Ford type Mondeo in de kleur grijs. Ik zag tevens dat achter het voertuig een witte aanhanger was bevestigd. Na opening van dit voertuig zag ik op de bodem voor de passagiersstoel een blauwe plastic tas liggen. Nadat ik deze tas geopend heb zag ik hier sloffen van het merk Pall Mall liggen. Ik telde 5 sloffen. Vervolgens heb ik het handschoenen kastje geopend en zag zie 2 pakjes sigaretten liggen. 1 had als merk Marlboro en 1 had als merk Lion beide niet voorzien van enige accijnszegel. (..)
Hierop hebben wij verbalisanten op alle sigaretten (..) beslag gelegd en hebben deze verpakt in plastic zakken, gelabeld en beschreven op de lijst inbeslaggenomen goederen.’.