In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over een omgangsregeling tussen de ouders van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.L.B. Koelman-Duijf, heeft in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen, waarin een onbegeleide omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] was vastgesteld. De vader, vertegenwoordigd door mr. C.C. Berends, heeft in incidenteel appel verzocht om de moeder te verplichten tot nakoming van de omgangsregeling, met de mogelijkheid van lijfsdwang bij niet-nakoming.
De mondelinge behandeling vond plaats op 1 februari 2021, waarbij zowel de moeder als de vader hun standpunten hebben toegelicht. De raad voor de Kinderbescherming was ook aanwezig en heeft het belang van contact tussen de vader en [minderjarige] benadrukt. Het hof heeft vastgesteld dat er een overeenkomst is bereikt tussen partijen over Skype-contact tussen de vader en [minderjarige], dat om de twee weken zal plaatsvinden. Het hof heeft de werking van de bestreden beschikking geschorst en de zaak aangehouden tot pro forma 1 april 2021, waarbij partijen zijn verzocht om het hof te informeren over de voortgang van de Skype-gesprekken.
De beslissing van het hof is genomen in het belang van [minderjarige], waarbij de zorgen van de moeder over de omgang en de impact op de ontwikkeling van [minderjarige] zijn meegewogen. Het hof heeft de zaak aanhouden om de situatie verder te monitoren en te beoordelen of de omgangsregeling in de toekomst kan worden aangepast.