ECLI:NL:GHSHE:2021:58
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 januari 2021, zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011, in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 2 september 2020. De moeder en de vader, die beiden op een geheim adres wonen, hebben verzocht de beschikking te vernietigen en het verzoek van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (hierna: de GI) tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. De GI had de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot 24 september 2021, omdat hij sinds 18 augustus 2020 uit huis geplaatst is in een zorginstelling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 december 2020 zijn de advocaten van de ouders, mr. B.M.A. Jegers en mr. B.H.S. Brinkman, gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI. De ouders waren niet aanwezig en de Raad voor de Kinderbescherming was met bericht van verhindering afwezig. De ouders voerden aan dat zij niet op de hoogte waren van het verzoek tot verlenging van de machtiging en dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk was, aangezien zij in staat waren om voor [minderjarige] te zorgen.
De GI daarentegen stelde dat de verlenging van de machtiging gerechtvaardigd was, omdat de ouders niet meewerkten aan hulpverlening en er geen zicht was op de thuissituatie. Het hof oordeelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige], gezien zijn ontwikkelingsachterstand en de angsten en trauma's die hij ervoer. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing voor de volledige termijn werd gehandhaafd.