Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 januari 2021, gaat het om de wijziging van het gezag over twee minderjarigen, geboren in 2009 en 2010. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 8 januari 2020 aangevochten, waarin het gezamenlijk gezag over de kinderen aan de moeder was toegewezen. De vader stelt dat hij en de moeder in staat zijn om gezamenlijk het gezag te dragen, ondanks hun problemen. De moeder daarentegen betoogt dat de samenwerking tussen hen uiterst moeizaam is en dat zij bang is voor de vader, wat haar in staat stelt om alleen beslissingen te nemen over de kinderen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 december 2020 zijn beide ouders gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. De raad heeft aangegeven dat de situatie tussen de ouders gestabiliseerd is door ondertoezichtstelling, maar dat er nog steeds een ongezonde machtsverhouding bestaat. Het hof overweegt dat, gezien de gespannen relatie tussen de ouders en het risico van overbelasting van de moeder, het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de moeder eenhoofdig met het gezag wordt belast. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij het gezamenlijk gezag is beëindigd en het gezag aan de moeder is toegewezen.