Uitspraak
- heeft geprobeerd opzettelijk [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en andere personen (omstanders en voorbijgangers) van het leven te beroven (feit 1 primair);
- opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en een bakje met bloemen van het Zorgcomplex ‘Het Baken’ heeft vernield (feit 2);
- [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 4), en
- een vuurwapen van categorie III, onder 1, te weten een revolver of pistool, voorhanden heeft gehad (feit 5).
- de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep wat betreft het hierna nader aan te duiden impliciet cumulatief tenlastegelegde onderdeel van feit 2;
- het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
- de tenlastegelegde feiten onder 1 primair, eerste en tweede onderdeel, 2, 4 en 5 bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest;
- de tenuitvoerlegging zal gelasten van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand.
- de partiële nietigheid ingeroepen van het tweede onderdeel van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde;
- primair vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde onder 1 primair, 1 subsidiair en 2;
- subsidiair bepleit dat de verdachte van alle rechtsvervolging wordt ontslagen ter zake van de feiten onder 1, 2 en 4;
- meer subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd;
- verweer gevoerd tegen de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
‘onbekend gebleven personen (omstanders/voorbijgangers)’opzettelijk van het leven te beroven c.q. opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met dat opzet met een geladen vuurwapen naar het Stadhuisplein te Vlissingen te gaan en vervolgens met dat vuurwapen te schieten in de richting van die onbekend gebleven personen en/of op de gevel van het Zorgcomplex “Het Baken”. Volgens de raadsman is onduidelijk op welke
‘onbekend gebleven personen (omstanders/voorbijgangers)’de opsteller van de tenlastelegging het oog heeft gehad: personen die aanwezig waren op het Stadhuisplein te Vlissingen of personen die aanwezig waren in Zorgcomplex “Het Baken”.
‘onbekend gebleven personen (omstanders/voorbijgangers)’het oog heeft gehad op andere personen die zich ten tijde van het tenlastegelegde op het Stadhuisplein te Vlissingen bevonden dan de in het eerste onderdeel van het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde bij naam genoemde personen [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] . Dit oordeel vindt mede bevestiging in de omstandigheid dat de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard dat hij zich ervan bewust was dat er meerdere mensen in de buurt waren ten tijde van het schietincident - zoals ook uit het dossier blijkt -, maar dat hij niet heeft nagedacht over
[het hof begrijpt dat kennelijk wordt bedoeld‘de risico’s van’
]het leegschieten van een revolver op het Stadhuisplein waar veel voorbijgangers zijn. Aldus heeft de verdachte er blijk van gegeven precies te weten wat aan hem ten laste is gelegd en waar hij zich tegen heeft kunnen verdedigen. Het bij inleidende dagvaarding telkens in het tweede onderdeel van het onder 1 primair en 1 subsidiair aan de verdachte tenlastegelegde voldoet derhalve in zoverre aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eisen. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
'en/of op de gevel van het Zorgcomplex "Het Baken", waarbij een kogel een raam heeft doorboord'. Naar het oordeel van het hof is het in het tweede onderdeel van het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde in relatie tot de vermelde onbekend gebleven personen (omstanders en voorbijgangers) telkens innerlijk tegenstrijdig, althans onvoldoende feitelijk omschreven. De steller van de tenlastelegging heeft immers enerzijds de onbekend gebleven personen nader aangeduid als zijnde omstanders en voorbijgangers. Anderzijds heeft de steller van de tenlastelegging door aan het schieten op de gevel van Zorgcomplex ‘Het Baken’ toe te voegen “waarbij een kogel een raam heeft doorboord’ kennelijk ook gedoeld op mogelijk aanwezige personen in voornoemd zorgcomplex. Die persoon of personen in het zorgcomplex ‘De Baken’ kunnen echter geen ‘omstanders en voorbijgangers’ zijn, zoals ten laste is gelegd. Ook zijn deze personen niet nader tussen haakjes omschreven, zoals de steller van de tenlastelegging wel heeft gedaan bij omstanders en voorbijgangers.
hij op of omstreeks 18 april 2019 te Vlissingen, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van kamer 0.08) en/of een bakje met bloemen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Zorgcomplex “Het Baken”, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
hij op of omstreeks 18 april 2019 te Vlissingen, in elk geval in Nederland, [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] dreigend een vuurwapen te tonen en/of met een vuurwapen in de nabijheid/omgeving van die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] te schieten;
hij op of omstreeks 18 april 2019 te Vlissingen, in elk geval in Nederland, een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver of pistool, voorhanden heeft gehad.
‘in de richting van onbekend gebleven personen (omstanders en voorbijgangers)’, zoals telkens tenlastegelegd in het tweede onderdeel van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Bijgevolg wordt de verdachte in zoverre van het tenlastegelegde onder 1 primair en 1 subsidiair vrijgesproken.
hij op 18 april 2019 te Vlissingen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om opzettelijk [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met een vuurwapen heeft geschoten terwijl die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] zich in zijn, verdachtes, directe omgeving bevonden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
hij op 18 april 2019 te Vlissingen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] dreigend een vuurwapen te tonen;
hij op 18 april 2019 te Vlissingen, een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, voorhanden heeft gehad.
1.het proces-verbaal van relaas,voor zover inhoudende, als relaas van verbalisant Van Tol:
2.het proces-verbaal van bevindingen,voor zover inhoudende, als relaas van verbalisanten Van Eijsden en De Kraker of van een van hen:
3.het proces-verbaal van bevindingen,voor zover inhoudende, als relaas van verbalisanten Hendriks en Meijboom en Brand of van een van hen:
(het hof begrijpt: een revolver)en [betrokkene 1] en hij gingen vechten. Ik kwam erbij want [roepnaam verdachte] lag op de grond en had het wapen vast. Ik heb met mijn voet op zijn hand gestaan. Ik gaf hem ook gewoon een trap tegen zijn hoofd.
4.het proces-verbaal van bevindingen,voor zover inhoudende, als relaas van verbalisanten Van den Boomgaard en Brand of van een van hen:
5.het proces-verbaal van bevindingen,voor zover inhoudende, als relaas van verbalisanten Nieuwenhuize en Corbijn of van een van hen:
6.het proces-verbaal van bevindingen,inhoudende, als relaas van verbalisant Hurks:
7.het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, als relaas van verbalisant Put:
Ik sprak met een groepje van vier personen. Zij konden mij allemaal echter geen duidelijke informatie verschaffen. Wel hoorde ik dat getuige [getuige 1] zei: “Er is volgens mij een vechtpartij geweest. Volgens mij zag ik ook een mes. Ik heb ook een wapen gezien. Ik zag iets glinsteren.”
proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict (Stadhuisplein Vlissingen), [10] inhoudende, als relaas van verbalisant Poppe:
[hof: onder meer]de volgende informatie:
- minimaal één keer geschoten met een vuurwapen (aangetroffen gedeformeerde kogelpunt in kamer 0.08);
- gelet op de afwezigheid van hulzen op de plaats delict is het vuurwapen waarschijnlijk een revolver geweest.
proces-verbaal onderzoek voorwerpen m.b.t. Wet wapens en munitie, [11] voor zover inhoudende, als relaas van verbalisant Frijters, als materiedeskundige werkzaam bij de afdeling Wapens, Munitie en Explosieven van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant:
10.het proces-verbaal van verhoor verdachte,voor zover inhoudende, als de op 19 april 2019 tegenover verbalisant Koenen afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
[hof: [betrokkene 1] ]pakte met beide handen de handen van die jongen vast.
[het hof begrijpt: revolver]. Er werd weer geschoten. Ik rende er zelf ook op af en trapte een aantal keer tegen de hand van die jongen.
11.het proces-verbaal van verhoor verdachte,voor zover inhoudende, als de op 19 april 2019 tegenover de verbalisanten Van der Giesen en Overbeeke afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
[het hof begrijpt: de verdachte], hij woont in Vlissingen vlakbij het gemeentehuis.
[het hof leest: [betrokkene 2] ]en [betrokkene 3] (fon
.) [het hof leest: [betrokkene 3] ].
[het hof leest: [betrokkene 3] ]op dat moment?
proces-verbaal van getuigenverhoor van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, d.d. 23 september 2020, voor zover inhoudende als
verklaring van [betrokkene 2]:
proces-verbaal van verhoor verdachte, [14] voor zover inhoudende, als de op 19 augustus 2019 tegenover de verbalisanten Westdorp en Brusket afgelegde verklaring van [verdachte] (verdachte):
proces-verbaal van verhoor verdachte, [15] voor zover inhoudende, als de op 27 september 2019 tegenover verbalisant Westdorp afgelegde verklaring van [verdachte] (verdachte):
15.de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, inhoudende:
[hof: [betrokkene 1] ], de ander een opvallend gekleurd trainingspak
[hof: verdachte]. De twee andere mannen stonden in de nabijheid. Eén van deze mannen, die door de politie werd herkend als [betrokkene 2] , stond gebukt en probeerde een hand van een van de mannen op de grond vast te pakken. Ook schopte die man ( [betrokkene 2] ) een paar keer in de richting van die hand. De man in het groen/witte trainingspak ( [betrokkene 1] ) probeerde met veel kracht de rechterhand van de man met het gekleurde trainingspak (verdachte) vast te houden. [betrokkene 2] schopte opnieuw naar een lichaamsdeel van die man, waarbij de man in het groen/witte trainingspak ( [betrokkene 1] ) probeerde de rechterhand van de verdachte vast te houden. Op het moment dat [betrokkene 2] met zijn linkerhand tussen de mannen op de grond zat, ging opnieuw een schot af. Op de filmopnamen werd een luide knal gehoord en tegelijkertijd werd onder de voet van [betrokkene 2] een stofwolkje gezien. Ook werd gezien dat [betrokkene 2] schrok. [betrokkene 2] schopte vervolgens nog een keer in de richting van het lichaam van de verdachte dan wel in de richting van de hand waarin de verdachte een vuurwapen vasthield. Op een gegeven moment had [betrokkene 1] zijn rechterarm om de nek van de verdachte en toen [betrokkene 2] opstond begon de worsteling weer. [betrokkene 2] schopte toen twee keer richting de arm van de verdachte. Kort daarna waren op de camerabeelden twee doffe knallen te horen. De verdachte hield vervolgens zijn linkerhand omhoog. In die hand was een klein donkerkleurig voorwerp te zien. [betrokkene 2] greep direct naar die hand. Ondertussen probeerde [betrokkene 1] op te staan, waarbij hij de verdachte tegen de grond duwde. Terwijl [betrokkene 1] nog steeds de rechterhand van de verdachte vasthield, stond hij op. Vervolgens rende [betrokkene 1] weg in de richting van de Dokter Friesenstraat. Toen de verdachte opstond was in zijn rechterhand een donkerkleurig voorwerp zichtbaar. Gezien de vorm en de manier waarop de verdachte die voorwerp vasthield, was dit voorwerp vermoedelijk een vuurwapen.
[hof: op de hoek van de Hobeinstraat en het Stadhuisplein]stonden toen de verdachte aan kwam lopen, dat [betrokkene 1] en de verdachte vervolgens het Stadhuisplein zijn opgelopen, dat hij, [betrokkene 2] , op dat moment hoorde dat zij een woordenwisseling hadden en dat de verdachte en [betrokkene 1] nog wat verder van hem wegliepen. [betrokkene 2] heeft verder verklaard dat hij vervolgens zag dat de verdachte plotseling een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had.
Dit ziet op het tweede deel van de gebeurtenissen, te weten de gebeurtenissen die plaatsvonden
nadat[betrokkene 1] een mes ter hand had genomen en de verdachte een vuurwapen had gepakt en getoond, en ten aanzien daarvan stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast:
- [betrokkene 1] had zeer kort daarvoor een mes getrokken en op verdachte gericht. Verdachte haalde toen het wapen uit zijn tasje en toen sprong [betrokkene 1] gelijk op verdachte en vielen zij op de grond. [betrokkene 1] ging in het hoofd bijten van verdachte en probeerde zijn vuurwapen te pakken. Verdachte kreeg een trap op zijn hoofd en kreeg trappen op zijn hand. Verdachte kon geen kant op. [betrokkene 1] had verdachte vast bij zijn elleboog, hand en nek. [betrokkene 1] had één arm om de nek van verdachte heen en één om de arm van verdachte. Verdachte lag half op zijn rug en half op zijn zijkant, aan de rechterkant (verklaring verdachte, aanvullend dossier, pag. 9-10).
- [betrokkene 1] sprong naar de verdachte toe, pakte met beide handen de pols en onderarm van de verdachte beet en wierp de verdachte vervolgens met een heupworp op de grond. [betrokkene 1] bleef de hand van de verdachte vasthouden (verklaring [betrokkene 1] , pag. 133).
- De verdachte lag op de grond en [betrokkene 1] lag daar bovenop. Eén hand had [betrokkene 1] bij het vuurwapen en met de andere hand ging hij onder het hoofd van de verdachte door. Met die hand pakte [betrokkene 1] zijn andere hand vast. [betrokkene 2] rende erop af en trapte tegen de hand van de verdachte met het pistool
- [betrokkene 2] zag ook dat [betrokkene 1] met beide handen de arm van de verdachte vastpakte, de arm met de hand waarin hij het vuurwapen vasthield en dat [betrokkene 1] en de verdachte op de grond vielen. Op het moment dat ze op de grond liggen heeft [betrokkene 1] de arm van de verdachte nog vast. [betrokkene 2] is daarop naar [betrokkene 1] en de verdachte gerend (verklaring [betrokkene 2] , pag. 159).
- De verdachte lag op de grond en had het wapen vast. [betrokkene 2] heeft met zijn voet op de hand van de verdachte gestaan en met zijn hand geprobeerd het wapen af te pakken. [betrokkene 2] gaf de verdachte ook een trap tegen zijn hoofd (verklaring [betrokkene 2] , pag. 37-38).
- De verdachte werd door [betrokkene 1] in een soort wurggreep gehouden (verklaring [betrokkene 2] , verhoor RHC).
- [betrokkene 2] heeft tegen de handen van [betrokkene 1] en de verdachte getrapt met de bedoeling het vuurwapen uit hun handen te schoppen. Toen dat niet lukte heeft [betrokkene 2] met zijn handen de arm van de verdachte met de hand waarmee hij het vuurwapen vasthield vastgepakt en die arm tegen de grond gedrukt. De verdachte en [betrokkene 1] bleven in die tijd met elkaar worstelen (verklaring [betrokkene 2] , pag. 159-160).
- Er waren drie personen aan het vechten tegen één andere persoon (verklaring getuige [getuige 4] , pag. 51).
'en/of op de gevel van het Zorgcomplex "Het Baken", waarbij een kogel een raam heeft doorboord', zoals telkens vermeld in het tweede onderdeel van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde;
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;