Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De vader verzoekt om het hoofdverblijf van de minderjarige, geboren in 2017, bij hem te bepalen en een zorgregeling vast te stellen die hem meer betrokkenheid bij de opvoeding van het kind biedt. De moeder verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking, waarin het hoofdverblijf bij haar is vastgesteld. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 januari 2021, waarbij beide ouders en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. Het hof heeft de belangen van de minderjarige als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat het hoofdverblijf bij de moeder moet blijven, gezien het zwaartepunt van het bestaan van de minderjarige bij haar ligt. De zorgregeling is aangepast, waarbij de minderjarige bij de vader verblijft van vrijdag na school tot zondag na het avondeten en wekelijks van woensdag na school tot donderdag naar school. De ouders zijn ook verplicht om de vakanties in onderling overleg te verdelen. De beschikking van de rechtbank is in zoverre vernietigd en opnieuw vastgesteld, waarbij de zorg- en opvoedingstaken gelijkelijk tussen de ouders worden verdeeld.