Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 2 september 2020;
- het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 16 oktober 2020;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 12 mei 2020, ingekomen ter griffie op 12 oktober 2020;
3.De beoordeling
“Als is voldaan aan de vereisten van art. 7:669 lid 1 en lid 3, aanhef en onder b, BW voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, geldt als uitgangspunt dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap in de zin van art. 7:611 BW, gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Daarbij geldt dat die vergoeding niet meer behoeft te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen.”
Berekening transitievergoeding 2019heeft [de werknemer] de hoogte van de transitievergoeding berekend op € 33.717,- met als peildatum ‘uit dienst’ 3 september 2019. [de werkgever] heeft nimmer aangegeven dat [de werknemer] de transitievergoeding aldus niet juist heeft berekend.