ECLI:NL:GHSHE:2021:468

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
20-003374-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving in Oudenbosch

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van verkrachting en het opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid beroven van een vrouw in haar eigen woning te Oudenbosch op 21 maart 2019. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf van zeven jaar geëist, maar het hof heeft de eerdere veroordeling bevestigd en de straf op vijf jaar gehandhaafd. De verdachte heeft de feiten ontkend, maar het hof oordeelde dat de aangifte van het slachtoffer betrouwbaar was en voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van getuigen en verbalisanten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte door geweld en bedreiging het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen en haar wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd. De vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 10.938,65 had geëist, werd integraal toegewezen. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om deze schadevergoeding te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003374-19
Uitspraak : 17 februari 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zitting houdende te Breda, van 24 oktober 2019 in de strafzaak met parketnummer 02-085698-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [adres 1] ,
thans verblijvende in PI Zuid West - HvB De Torentijd te Middelburg.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van – kort en zakelijk weergegeven – verkrachting (feit 1) en opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden (feit 2), veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] is integraal toegewezen tot het bedrag van € 10.938,65, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. Ten behoeve van het slachtoffer is tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen met betrekking tot de bewezenverklaring van het (thans) onder 1. primair en 2. ten laste gelegde en de gebruikte bewijsmiddelen als mede met betrekking tot de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, maar met uitzondering van de straf en, te dien aanzien opnieuw rechtdoende, verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft bepleit dat het hof verdachte zal vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde. Ten aanzien van het bewijs van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde is geen inhoudelijk verweer gevoerd. Voorts heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Voor wat betreft de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
1.
primairhij op 21 maart 2019 te [locatie] ,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk door het (telkens)
- (meermalen) kussen en/of likken en/of betasten en/of strelen van de ontblote borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) het strelen en/of betasten van de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] , en/of (daarbij) wrijven met zijn vingers(s) tussen en/of langs de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) het duwen en/of bewegen en/of houden van zijn vinger(s) in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) duwen en/of drukken en/of gedrukt houden van zijn (stijve) penis op/tegen de billen en/of tegen de vagina en/of anus van die [slachtoffer] ,
waarbij het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en de bedreiging met geweld en de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) hebben bestaan uit (nadat verdachte de woning was binnengetreden)
- het onverhoeds tonen van zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer] en/of
- het blokkeren en/of het sluiten van de voordeur met zijn, verdachtes, lichaam toen die [slachtoffer] verdachte uit haar woning wilde duwen en/of die [slachtoffer] probeerde te vluchten en/of
- het onverhoeds (van achteren) naderen van die [slachtoffer] en/of haar handboeien te tonen en/of
- het (meermalen) onder controle brengen en/of in het bedwang houden van die [slachtoffer] door het (meermalen) vastpakken van beide armen en/of polsen, althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het (meermalen) het aanleggen van handboeien bij die [slachtoffer] en/of het (meermalen) op/tegen/naar de grond brengen van die [slachtoffer] en/of
- het (onverhoeds) vastbinden /vastknopen van een (thee)doek om het hoofd en/of de mond en/of de ogen van die [slachtoffer] en/of
- het naar beneden trekken van de broek en onderbroek van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) het omhoog trekken/duwen van de trui en/of het losmaken van de BH van die [slachtoffer] en/of
- het op de buik draaien van die [slachtoffer] en daarbij de woorden toe te voegen: “heb je weleens anaal gedaan?” en/of
- het daarbij creëren van een dusdanig bedreigende en/of intimiderende situatie dat die [slachtoffer] zich daaraan niet kon en/of durfde te onttrekken en/of het voorbijgaan aan de door die [slachtoffer] geuite verbale en/of non-verbale tekenen van verzet en/of weerstand en/of het daarbij misbruik maken van een psychisch en/of fysiek overwicht, dat verdachte had op die [slachtoffer] en/of een bedreigende situatie, in elk geval een situatie waarin die [slachtoffer] zich niet aan de hiervoor genoemde handeling(en) kon onttrekken, heeft doen ontstaan;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 maart 2019 te [locatie] , door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand (te weten [slachtoffer] ) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, namelijk door het (telkens)
-(meermalen, althans eenmaal) kussen en/of likken en/of betasten van de vagina en/of anus en/of de borst(en) en/of de tepel(s), althans in elk geval van het lichaam van die [slachtoffer] , en/of (daarbij) wrijven met zijn, verdachtes vinger(s) tussen/langs de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
-het meermalen duwen/leggen/wrijven van zijn, verdachtes (stijve) penis op/tegen de bil(len) en/of op/tegen de anus en/of de vagina, althans in elk geval tegen het lichaam van die [slachtoffer] ,
waarbij het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hebben bestaan uit (dit nadat hij, verdachte de woning van die [slachtoffer] was binnengetreden)
-het onverhoeds tonen van zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer] en/of
-her blokkeren en/of sluiten van de voordeur van de woning van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, lichaam toen die [slachtoffer] verdachte uit de woning wilde duwen en/of toen die [slachtoffer] probeerde te vluchten en/of
-het onverhoeds (van achteren) naderen van die [slachtoffer] en/of
-het tonen van handboeien aan die [slachtoffer] en/of
-het meermalen, althans eenmaal onder controle brengen en/of in bedwang houden van die [slachtoffer] door meermalen, althans eenmaal beide armen/polsen, althans in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] vast te pakken en/of
-het meermalen, althans eenmaal aanleggen van handboeien bij die [slachtoffer] en/of
-het meermalen, althans eenmaal op/tegen de grond brengen van die [slachtoffer] en/of
-het (onverhoeds) vastbinden/vastknopen van een (thee)doek om het hoofd en/of de mond en/of de ogen van die [slachtoffer] en/of
-het naar beneden trekken van de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
-het omhoog trekken/duwen van de trui en/of het losmaken van de BH van die [slachtoffer] en/of
-het op de buik draaien van die [slachtoffer] en daarbij de woorden toevoegen “heb je weleens anaal gedaan?” en/of
-daarbij een dusdanig bedreigende en/of intimiderende situatie heeft doen ontstaan dat die [slachtoffer] zich daaraan niet kon en/of durfde te onttrekken en/of
-voorbij is gegaan aan de door die [slachtoffer] geuite verbale en /of non-verbale tekenen van verzet en/of weerstand en/of
-(daarbij) misbruik heeft gemaakt van reen psychisch en/of fysiek overwicht, dat verdachte had op die [slachtoffer] en/of een bedreigende situatie waarin die [slachtoffer] zich niet aan de hiervoor genoemde handeling(en) kon onttrekken, heeft doen ontstaan;
2.
hij op 21 maart 2019 te [locatie] ,
opzettelijk [slachtoffer] in haar woning gelegen aan de [adres 2] ,
wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers heeft hij, verdachte
- de voordeur van de woning direct dichtgedaan en/of
- (vervolgens) zijn jas over de deurklink van de voordeur gehangen en/of
- de vluchtweg voor die [slachtoffer] naar de voordeur geblokkeerd en/of
- nadat het die [slachtoffer] was gelukt de voordeur open te doen, de voordeur wederom dichtgedaan en/of
- die [slachtoffer] door de woning gevolgd en/of (vervolgens) met geweld die [slachtoffer] bij haar armen en/of polsen vastgepakt en/of handboeien om de polsen van die [slachtoffer] aangelegd en/of
- toen die [slachtoffer] zich had bevrijd en/of voorts wilde vluchten, die [slachtoffer] (wederom) vastgepakt en/of de handboeien (strakker) bij haar polsen omgedaan en/of
- die [slachtoffer] een (thee)doek om haar hoofd en/of haar mond (vast)gebonden en/of (vast)geknoopt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
1.
op 21 maart 2019 te [locatie] ,
door geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk door het
- likken en betasten van de ontblote borst(en) van die [slachtoffer] en
- het strelen en/of betasten van de vagina en de anus van die [slachtoffer] , en wrijven met zijn vingers tussen en/of langs de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- (meermalen) het duwen van zijn vinger(s) in de vagina en anus van die [slachtoffer] en
- duwen en/of drukken en/of gedrukt houden van zijn penis op/tegen de billen en/of anus van die [slachtoffer] ,
waarbij het geweld en andere feitelijkheden hebben bestaan uit (nadat verdachte de woning was binnengetreden)
- het onverhoeds tonen van zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer] en/of
- het blokkeren en het sluiten van de voordeur met zijn, verdachtes, lichaam toen die [slachtoffer] verdachte uit haar woning wilde duwen en/of
- het onverhoeds (van achteren) naderen van die [slachtoffer] en/of
- het onder controle brengen en/of in het bedwang houden van die [slachtoffer] door het (meermalen) vastpakken van beide armen en/of polsen en/of
- het (meermalen) aanleggen van handboeien bij die [slachtoffer] en het (meermalen) naar de grond brengen van die [slachtoffer] en/of
- het (onverhoeds) vastknopen van een doek om het hoofd en de mond van die [slachtoffer] en/of
- het naar beneden trekken van de broek en onderbroek van die [slachtoffer] en het omhoog trekken/duwen van de trui van die [slachtoffer] en/of
- het op de buik draaien van die [slachtoffer] en de woorden toe te voegen: “heb je weleens anaal gedaan?” en/of
- het daarbij creëren van een dusdanig bedreigende en intimiderende situatie dat die [slachtoffer] zich daaraan niet kon en durfde te onttrekken en het voorbijgaan aan de door die [slachtoffer] geuite non-verbale tekenen van weerstand en het daarbij misbruik maken van een psychisch en fysiek overwicht, dat verdachte had op die [slachtoffer] ;
2.
op 21 maart 2019 te [locatie] , opzettelijk [slachtoffer] in haar woning gelegen aan de [adres 2] , wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers heeft hij, verdachte
- de voordeur van de woning direct dichtgedaan en
- de vluchtweg voor die [slachtoffer] naar de voordeur geblokkeerd en
- nadat het die [slachtoffer] was gelukt de voordeur open te doen, de voordeur wederom dichtgedaan en
- die [slachtoffer] door de woning gevolgd en met geweld die [slachtoffer] bij haar armen en/of polsen vastgepakt en handboeien om de polsen van die [slachtoffer] aangelegd en
- toen die [slachtoffer] zich had bevrijd en/of voorts wilde vluchten, die [slachtoffer] (wederom) vastgepakt en/of de handboeien (strakker) bij haar polsen omgedaan en
- die [slachtoffer] een doek om haar hoofd en haar mond heeft (vast)geknoopt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijs [1]
Bewijsmiddelen
Op 21 maart 2019 is verdachte naar de woning van [slachtoffer] te [locatie] , gegaan en heeft daar aangebeld [2] . [slachtoffer] deed de deur open en zag een man, verdachte, met een pakket in zijn handen die vertelde dat hij een bepaald huisnummer niet kon vinden. [slachtoffer] heeft op haar telefoon op Google maps gezocht en hem een richting aangewezen. Verdachte is weggegaan en op enig moment teruggekomen bij de woning van [slachtoffer] met de vraag of hij het pakket bij haar mocht achterlaten [3] . Hij vroeg vervolgens of hij gebruik mocht maken van het toilet en [slachtoffer] heeft verdachte binnengelaten. Verdachte vroeg ook om een glas water. Toen verdachte uit het toilet kwam hing zijn ontblote geslachtsdeel uit zijn broek, zodat dit zichtbaar was voor [slachtoffer] [4] . [slachtoffer] heeft geprobeerd verdachte naar de voordeur te begeleiden, door te proberen hem uit de deur te duwen, en de deur te openen, maar verdachte stond voor haar en zij merkte dat hij niet weg wilde gaan. [slachtoffer] had de deur al een stukje open, maar verdachte duwde de deur weer dicht. Volgens [slachtoffer] heeft de verdachte met zijn schouder de voordeur dichtgeduwd [5] .
[slachtoffer] liep naar de keuken om een glas water voor de verdachte te vullen, nadat verdachte had gezegd dat hij water wilde [slachtoffer] draaide zich om en zag dat de verdachte plotseling voor haar stond [6] . [slachtoffer] probeerde langs hem heen vanuit de keuken naar de voordeur te rennen, ten einde te vluchten [7] . Verdachte heeft haar vastgepakt en zij is op de grond terechtgekomen. Terwijl [slachtoffer] op de grond lag, heeft de verdachte de armen van [slachtoffer] vastgepakt, haar handen naar achteren bewogen en de handboeien omgedaan. Haar armen waren achter op haar rug geboeid [8] . [slachtoffer] moest op een stoel gaan zitten en op dat moment merkte zij dat één handboei loszat. Toen zij één pols los had, heeft zij nogmaals geprobeerd naar de gang te vluchten. Verdachte heeft haar nogmaals naar de grond gewerkt en nogmaals geboeid en de ene handboei strakker gedaan [9] . [slachtoffer] lag met haar gezicht naar beneden op de grond achter een stoel in de woonkamer. Verdachte bond vervolgens een doek om haar mond. Hij heeft [slachtoffer] half omgedraaid om de knoop en rits van haar broek open te doen, waarna zij terug op haar buik is gedraaid en hij haar broek en onderbroek naar beneden heeft getrokken. Ook gaf hij haar een kus op haar billen. Verdachte heeft, nadat hij [slachtoffer] had omgedraaid op haar rug, de trui van [slachtoffer] zoveel mogelijk omhoog gedaan en heeft geprobeerd haar bh los te maken. Verdachte heeft de ontblote borst(en) van [slachtoffer] betast en aan haar tepels gelikt [10] .
Verdachte heeft met zijn vingers de vagina van [slachtoffer] betast, hij gleed met zijn vingers langs en om de vagina van [slachtoffer] en wreef over haar clitoris. Ook heeft hij zijn vingers in haar vagina gebracht [11] . Ook heeft verdachte met zijn tong aan haar clitoris gelikt [12] . De verdachte heeft [slachtoffer] ook gevraagd ‘heb je weleens anaal gedaan?’, waarna hij [slachtoffer] heeft omgedraaid, op haar buik, en heeft hij geprobeerd [slachtoffer] bij haar billen te penetreren met zijn penis [13] . Toen [slachtoffer] op haar buik lag, heeft verdachte ook tweemaal een of twee vinger(s) in haar anus gebracht [14] .
Direct na het voorval en het vertrek van verdachte is aangeefster naar de [adres 3] gegaan waar ze tegen [getuige] heeft verteld wat er gebeurd was. Ze vertelde dat ze was overvallen door een man die met een pakketje aan de deur kwam. Later moest die man naar het toilet. De man vroeg om een glaasje water en de man had haar vastgemaakt met handboeien. [getuige] zag de striemen aan de polsen. Ze kon loskomen en de man heeft haar weer vastgedaan met de handboeien. [getuige] had de politie gebeld en toen de politie kwam vertelde ze haar verhaal verder. Ze vertelde dat de man handtastelijk was geworden. [getuige] heeft haar nog een glaasje water gegeven. Aangeefster was zo overstuur en was bijna aan het hyperventileren. Ze had naar een vriendin willen gaan maar dat redde ze niet omdat ze erg overstuur was [15] .
Verbalisant [verbalisant] is na een melding om 13.15 uur naar de [adres 3] gegaan. Daar trof ze het slachtoffer aan dat huilde en zichtbaar overstuur was. Ze zei dat zij was vastgebonden en [verbalisant] zag dat op haar beide polsen afdrukken van handboeien zaten. Daarop heeft het slachtoffer verteld over een man met een pakketje die naar de wc wilde en die water wilde en die de deur blokkeerde. Het slachtoffer wilde erlangs maar voelde ineens een handboei. De man heeft haar aan haar kont en borsten gevoeld en een doek voor haar mond gedaan. [16]
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Verweer van de verdediging strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde
De raadsman heeft betoogd dat er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde seksueel binnendringen, gelet op het wettelijk bewijsminimum, inhoudende dat het bewijs niet louter kan worden gebaseerd op één enkele getuige(n)verklaring, te weten de verklaring van aangeefster. Verdachte ontkent dat hij bij aangeefster seksueel is binnengedrongen.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de zijdens verdachte bepleite vrijspraak van het ten laste gelegde seksueel binnendringen wordt weersproken door de bewijsmiddelen. Het hof heeft, gelet op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die, van de lezing van de verdediging afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof hecht zwaarwegende betekenis aan de verklaring van de aangeefster en ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid daarvan te twijfelen. De aangifte vindt in voldoende mate steun in de overige bewijsmiddelen, te weten de verklaring van getuige [getuige] en de verbalisant [verbalisant] .
Aangeefster heeft consistent en gedetailleerd verklaard over wat haar is overkomen, terwijl verdachte telkens andersluidende verklaringen heeft afgelegd. Eerst heeft hij volledig ontkend en later, geconfronteerd met bevindingen van het onderzoek, is hij geleidelijk aan meer en meer gaan erkennen en heeft daarmee de aangifte grotendeels bevestigd. Het is het binnendringen in het lichaam van aangeefster dat verdachte is blijven ontkennen.
Naar het oordeel van het hof is de aangifte van het slachtoffer betrouwbaar en is er voldoende steunbewijs voor die verklaring, zowel wat de feitelijkheden betreft als de emoties van het slachtoffer na hetgeen haar is overkomen. Voor zover de raadsman stelt dat ook voor het binnendringen, naast de aangifte en het reeds genoemde steunbewijs, ander specifiek op het binnendringen betrekking hebbend bewijsmateriaal voorhanden moet zijn, vindt die stelling geen steun in het recht.
Het hof neemt voorts het volgende in aanmerking. Aangeefster heeft vanaf het begin verklaard dat verdachte – tegen haar wil en nadat zij probeerde te vluchten maar dit door verdachte was verijdeld en zij door verdachte met handboeien was vastgemaakt, waarna verdachte een theedoek om haar hoofd en mond had gebonden en zij op de grond lag – met zijn vingers bij haar is binnengedrongen, zowel in de vagina als in de anus. Dit levert in juridische zin reeds verkrachting op. De aangeefster kende deze juridische betekenis niet en heeft dan ook op de vraag van de buren of ze verkracht was naar eer en geweten ontkennend geantwoord, onder de toevoeging dat de dader het wel geprobeerd heeft maar dat het niet lukte. Daarmee doelde zij – gezien de context van de verklaring – op het binnendringen met de penis. Dat de juridische werkelijkheid anders was, omdat ook het tegen de wil en onder deze omstandigheden seksueel binnendringen met de vinger(s) een verkrachting oplevert, daarvan was zij niet op de hoogte en het betekent ook niet dat er geen verkrachting heeft plaatsgevonden. Integendeel, het ondersteunt juist de feitelijkheden die ze heeft verteld. Ze wist niet dat ook binnendringen met de vinger(s) verkrachting kon opleveren en heeft op geen enkele wijze geprobeerd het verhaal erger te maken dan het al was. Het hof komt derhalve tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:

verkrachting.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Zijdens verdachte is een strafmaatverweer gevoerd, strekkende tot een lagere gevangenis-straf dan door de rechtbank is opgelegd. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte vanwege de onderhavige feiten bij defensie is ontslagen en dat de verdenking de nodige repercussies voor verdachte en zijn omgeving tot gevolg heeft gehad.
Voorts dient volgens de raadsman rekening te worden gehouden met het feit dat verdachte de gebeurtenissen heel anders heeft beleefd dan het slachtoffer. Hij had niet goed voor ogen hoe erg het was voor het slachtoffer en waar hij mee bezig was.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkrachting en de wederrechtelijke vrijheidsberoving van een voor hem onbekende jonge vrouw. Dit gebeurde in haar ouderlijke woning, een plaats waar zij zich veilig moet kunnen voelen. Het slachtoffer wilde verdachte die aanbelde, helpen en werd compleet verrast door zijn aanval op haar. Zij was volstrekt weerloos tegenover de verdachte die door te handelen als hij heeft gedaan een grove inbreuk heeft gemaakt op haar geestelijke en lichamelijke integriteit. Hij heeft haar belet om te gaan en staan waar zij wilde, haar in het spreken of kunnen schreeuwen belemmerd door een theedoek om haar mond te binden en hij heeft haar misbruikt.
Bij slachtoffers van verkrachting blijven in het algemeen lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid bestaan. Dat het een ingrijpende gebeurtenis is geweest, blijkt ook uit hetgeen namens het slachtoffer ter terechtzitting is voorgehouden. Het hof rekent dit de verdachte zeer zwaar aan.
Het hof is van oordeel dat het voor de verdachte volstrekt duidelijk was wat er gebeurde en dat het seksueel contact tegen de zin van het slachtoffer was. Aangeefster heeft er direct blijk van gegeven dat zij wilde dat hij zou weggaan doordat zij heeft geprobeerd hem de voordeur uit te duwen. Ook heeft zij kenbaar gemaakt dat zij weg wilde doordat zij probeerde weg te rennen maar de verdachte heeft haar naar de grond gewerkt en haar handen geboeid en haar mond afgedekt. Dit zijn allemaal handelingen waarmee hij zijn wil aan het slachtoffer heeft opgelegd en haar verzet illusoir heeft gemaakt. Bovendien heeft verdachte ook nog tegen het slachtoffer gezegd dat zij braaf moest zijn, maar dat niet was en gewoon moest luisteren en moest doen wat hij zei (proces-verbaal pag. 20)
Met de raadsman constateert het hof dat wel opvallend in deze zaak is dat verdachte aan het einde van de gebeurtenissen aan het slachtoffer heeft gezegd dat zij aangifte moest doen en dat hij zichzelf ging aangeven (proces-verbaal van bevindingen pag. 5). Een dergelijke mededeling komt niet vaak voor. Het hof meent echter dat verdachte door deze mededelingen de suggestie heeft willen wekken dat er sprake was van gezamenlijke schuld. Wat de reden van deze mededeling door verdachte ook is geweest, zijn handelen nadien staat in schril contrast daarmee. Verdachte heeft zich niet zelf bij de politie gemeld, en heeft aanvankelijk geheel en later deels ontkend. Ook ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij naar het oordeel van het hof niet de volledige verantwoordelijkheid genomen.
Verder heeft verdachte tegen het slachtoffer gezegd dat hij zoiets als wat in de woning is voorgevallen vaker heeft gedaan (proces-verbaal pag. 30). Wat daarvan zij, de verdachte heeft misbruik gemaakt van de beleefdheid en de hulpvaardigheid van een jonge vrouw en hij had handboeien bij zich en heeft deze ook gebruikt. Aldus is hij in deze zaak op een geraffineerde wijze te werk is gegaan. Het hof rekent hem dat aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 december 2020, waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van enig strafbaar feit. Hij heeft in 2001 wel een transactie gehad, maar voor een ander delict, namelijk openlijke geweldpleging.
Voorts heeft het hof de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Het hof heeft gelet op de inhoud van het omtrent de verdachte opgemaakte psychologische rapport d.d. 17 juli 2019 en de reclasseringsrapporten d.d. 15 juli 2019 en
5 maart 2020. Uit het rapport van de psycholoog Van der Donk volgt dat er geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling bij verdachte is vastgesteld, maar daarbij moet worden aangetekend dat verdachte nauwelijks inzicht heeft gegeven in zijn emoties.
Het wekt verbazing dat verdachte, in wiens leven alles op orde was of leek te zijn, tot dergelijk gedrag is gekomen. Het dossier geeft geen antwoord op de vragen die het hof zich hieromtrent heeft gesteld. Wel is duidelijk dat verdachte inmiddels als gevolg van de onderhavige feiten is ontslagen bij defensie en dat zijn vrouw en kinderen altijd nog de gevolgen van het strafbare handelen van hun man en vader ondervinden.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat, in verband met een juiste normhandhaving en in het bijzonder gelet op de belangen van het slachtoffer, aan wie de verdachte aanzienlijk persoonlijk leed teweeg heeft gebracht, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor aanzienlijke duur met zich brengt. Al hetgeen in dit kader door de verdediging is aangevoerd, kan naar het oordeel van het hof niet tot een andere slotsom leiden.
De straf die de advocaat-generaal heeft geëist acht het hof te hoog, gelet op de oriëntatiepunten en het nagenoeg blanco strafblad van verdachte. Het hof acht, met de rechtbank, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 10.938,65 aan materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering valt uiteen in een bedrag van € 938,65 als vergoeding van materiële schade, bestaande uit reiskosten (€ 145,08), medische kosten
(€ 187,67), verlies aan verdienvermogen (€ 455,90) en kosten kleding (€ 150,-), alsmede een bedrag van € 10.000,00 aan immateriële schade, bestaande uit smartengeld.
De rechtbank heeft bij het vonnis waarvan beroep de vordering van € 10.938,65 geheel toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
De benadeelde partij heeft deze vordering in hoger beroep integraal gehandhaafd.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van het hof.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist en ligt mitsdien, nu de gestelde schade ook als een rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde valt aan te merken en de ter zake gevorderde vergoeding het hof daarenboven alleszins billijk voorkomt voor integrale toewijzing gereed.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2019, zijnde de laatste dag van de bewezen verklaarde periode.
Proceskostenveroordeling
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden verwezen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [slachtoffer] is toegebracht tot een bedrag van € 10.938,65. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 57, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het onder 1 primair, 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 10.938,65 (tienduizend negenhonderdachtendertig euro en vijfenzestig cent) bestaande uit € 938,65 (negenhonderdachtendertig euro en vijfenzestig cent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het onder 1 primair, 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 10.938,65 (tienduizend negenhonderdachtendertig euro en vijfenzestig cent) bestaande uit € 938,65 (negenhonderdachtendertig euro en vijfenzestig cent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 89 (negenentachtig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 21 maart 2019.
Aldus gewezen door:
mr. E.N. van der Spoel, voorzitter,
mr. J.F. Dekking en mr. F.C.J.E. Meeuwis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Hafti, griffier,
en op 17 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde dossier van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, het eindproces-verbaal met dossiernummer ZBRBC 19034, PL2000-2019065762, sluitingsdatum 7 juni 2019, pagina 1 tot en met pagina 604. Alle tot bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisant(en) en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 oktober 2019, pagina 4; proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina’s 17 tot en met 19.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 19 en 22.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 oktober 2019, pagina 5; proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 19; proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 11.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina’s 19 en 25.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina’s 19 en 26.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina’s 19 en 26.
8.De verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 oktober 2019, pagina 5; proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 26.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina’s 19, 26 en 27.
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina’s 20 en 27; de verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 oktober 2019, pagina 5.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina’s 20, 27 en 28; proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 12.
12.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 28.
13.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 12; proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 29.
14.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina’s 20 en 28.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 49.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 4.