ECLI:NL:GHSHE:2021:4423

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
20-003257-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis politierechter en vrijspraak van bedreiging tegen slachtoffer 3

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 3 jaren voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof oordeelde dat het onderzoek ter terechtzitting van de politierechter op een verkeerde grondslag heeft plaatsgevonden, omdat de tenlastelegging was gebaseerd op een ingetrokken dagvaarding. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter, maar sprak de verdachte vrij van de bedreigingen jegens slachtoffer 3, omdat niet wettig en overtuigend was komen vast te staan dat deze op de hoogte was van de bedreigingen. Het hof achtte wel bewezen dat de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meermalen had bedreigd, en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op, zonder bijzondere voorwaarden, maar met een contactverbod voor 3 jaren. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003257-19
Uitspraak : 22 januari 2021
VERSTEK DNIP

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 5 augustus 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-078766-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de politierechter ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Door de politierechter zijn algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden gesteld alsmede maatregelen opgelegd in de vorm van een contactverbod en een gebiedsverbod. De politierechter heeft bevolen dat de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft primair gevorderd dat het hof de zaak zal terugwijzen naar de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant om de zaak opnieuw af te doen, ditmaal op de juiste tenlastelegging. Subsidiair heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is het hof gebleken dat de politierechter de zaak heeft afgedaan op de tenlastelegging zoals opgenomen in de dagvaarding d.d. 3 april 2019. In deze tenlastelegging is als pleegperiode 1 januari 2019 tot en met 29 maart 2019 opgenomen. Voormelde dagvaarding is echter op 27 juni 2019 ingetrokken. Vervolgens is de verdachte opnieuw gedagvaard en is op de dagvaarding d.d. 30 juli 2019 in de tenlastelegging een pleegperiode van 05 november 2018 tot en met 29 maart 2019 opgenomen. Op deze ruimere pleegperiode na zijn de tenlasteleggingen identiek. De politierechter heeft de zaak afgedaan op grond van de tenlastelegging zoals opgenomen in de ingetrokken dagvaarding van 3 april 2019. Het hof is derhalve van oordeel dat het onderzoek ter terechtzitting van de politierechter op de verkeerde grondslag heeft plaatsgevonden. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat dit niet een grond is voor terugwijzing naar de politierechter, doch dat volstaan kan worden met de vernietiging van het vonnis. De verdediging is hierdoor niet in haar belangen geschaad.
Het hof zal derhalve overgaan tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en zal opnieuw recht doen op grond van de juiste tenlastelegging.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 05 november 2018 tot en met 29 maart 2019 te Eindhoven, althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of één of meer andere medewerkers en/of studenten van het [school] , meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, (telkens) opzettelijk dreigend meerdere mailberichten naar het [school] , waar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] werkzaam waren, verzonden en/of verstuurd, met de woorden:
- " [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , fuck you stelletje onbeschofte fuckers jullie mindfucken en zetten aan tot zelfmoord, heb dan godverdomme ook het fatsoen het af te maken! Maak me af stelletje kutfuckers. Fuck you!!!! Jullie verdienen het om door de gehaktmolen gedraaid te worden", en/of
- "Of is het recht in eigen handen nemen onbeschoft tuig als [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] afmaken echt de enige oplossing" en/of
- "Of is het de bedoeling dat ik helemaal door sla en in een massamoord onschuldige slachtoffers maak?" en/of
- "Of moet ik de primair verantwoordelijken [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de kop afsnijden en met hun kutte koppen gaan voetballen? Hun beulen zoals [slachtoffer 3] aan de trekhaak binden en door de stad slepen zodat dat schorem hun verdiende loon krijgen" en/of
- "Liever een groot bloedbad door een doorgeslagen gek, hoe meer slachtoffers hoe beter dan kan de mediageilheid weer bevredigd worden" en/of
- "Dit kan uiteraard niet goed blijven gaan! Het is echter helder, niemand die het interesseert en tegen de tijd dat het fout is gegaan, [slachtoffer 1] gevierendeeld is en [slachtoffer 2] compleet tot moes geslagen is en heel Venray vol ligt met stukjes van zijn restanten is er uiteraard niemand verantwoordelijk en ben ik gewoon een doorgeslagen gek" en/of
- "Waarom zou ik niet een machinegeweer kopen en bij het [school] wat onschuldige studenten af schieten omdat als ik bij die managers aan de deur sta er consistent niet open gedaan wordt. En een aanslag is niet zo erg"
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht onder meer is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging.
Hoewel [slachtoffer 1] in haar aangifte d.d. 2 april 2019 heeft verklaard dat zij voor de bedreigingen die gericht zijn op de school waar zij bestuurder van is, op haar persoonlijk, (op) collega’s en studenten die op het [school] zitten vraagt om strafvervolging, dat haar collega’s die bedreigd worden in kennis zijn gesteld en zij namens deze collega’s bevoegd is om hiervan aangifte te doen, acht het hof uit de inhoud van het dossier niet wettig en overtuigend komen vast te staan dat [slachtoffer 3] en/of één of meer andere medewerkers en/of studenten van het [school] daadwerkelijk op de hoogte zijn geraakt van de bedreigingen. Anders dan in het geval van [slachtoffer 2] , die overigens ook zelfstandig aangifte van bedreiging heeft gedaan, kan het hof op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet vaststellen dat de e-mailberichten met hierin de geuite bedreigingen ook naar [slachtoffer 3] zijn verzonden. Een ander bewijsmiddel waaruit blijkt dat [slachtoffer 3] op de hoogte is van de door de verdachte geuite bedreigingen is niet voorhanden.
Het hof zal de verdachte dientengevolge vrijspreken van de bedreigingen jegens
[slachtoffer 3] , één of meer andere medewerkers en studenten van het [school] .
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 05 november 2018 tot en met 29 maart 2019 te Eindhoven,
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht immers heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk dreigend mailberichten naar het [school] , waar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werkzaam waren, verzonden, met de woorden:
- " [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , fuck you stelletje onbeschofte fuckers jullie mindfucken en zetten aan tot zelfmoord, heb dan godverdomme ook het fatsoen het af te maken! Maak me af stelletje kutfuckers. Fuck you!!!! Jullie verdienen het om door de gehaktmolen gedraaid te worden", en/of
- "Of is het recht in eigen handen nemen onbeschoft tuig als [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] afmaken echt de enige oplossing" en/of
- "Of is het de bedoeling dat ik helemaal door sla en in een massamoord onschuldige slachtoffers maak?" en/of
- "Of moet ik de primair verantwoordelijken [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de kop afsnijden en met hun kutte koppen gaan voetballen? Hun beulen zoals [slachtoffer 3] aan de trekhaak binden en door de stad slepen zodat dat schorem hun verdiende loon krijgen" en/of
- "Liever een groot bloedbad door een doorgeslagen gek, hoe meer slachtoffers hoe beter dan kan de mediageilheid weer bevredigd worden" en/of
- "Dit kan uiteraard niet goed blijven gaan! Het is echter helder, niemand die het interesseert en tegen de tijd dat het fout is gegaan, [slachtoffer 1] gevierendeeld is en [slachtoffer 2] compleet tot moes geslagen is en heel Venray vol ligt met stukjes van zijn restanten is er uiteraard niemand verantwoordelijk en ben ik gewoon een doorgeslagen gek" en/of
- "Waarom zou ik niet een machinegeweer kopen en bij het [school] wat onschuldige studenten af schieten omdat als ik bij die managers aan de deur sta er consistent niet open gedaan wordt. En een aanslag is niet zo erg".
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte heeft in zijn schrijven van 10 oktober 2019 waarin hij te kennen geeft appel tegen het beroepen vonnis te willen instellen, in de kern genomen gezegd dat zijn
e-mailberichten aan het [school] waren bedoeld als noodkreet en geenszins als bedreiging.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging vereist is dat de gedraging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden. Niet is vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat er werkelijk vrees is opgewekt en de bedreigde zich in zijn vrijheid belemmerd achtte. Wel moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees opwekken kan.
Het hof is van oordeel dat de bewezenverklaarde bewoordingen in verschillende
e-mailberichten die door de verdachte onder meer zijn verzonden aan het [school] nadat verdachte daar gedwongen was ontslagen, in onderlinge samenhang bezien, van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn geschied dat bij de bedreigden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook zou worden gepleegd. De verdachte heeft door het versturen van de
e-mailberichten met hierin de bewezenverklaarde citaten willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden verliezen. Dat voor de verdachte een en ander mede als een noodkreet en als een verzoek om hulp dient te worden opgevat, maakt dat niet anders.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De politierechter heeft de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 3 jaren en met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en behandeling door de GGZE of een soortgelijke zorgverlener. Daarnaast heeft de politierechter als vrijheidsbeperkende maatregelen ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een contactverbod en een gebiedsverbod opgelegd en bepaald dat deze maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
De advocaat-generaal heeft zich achter deze strafoplegging geschaard.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, acht het hof de geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, zoals die is opgelegd door de politierechter en is gevorderd door de advocaat-generaal, zowel wat strafsoort als strafmaat betreft, passend bij de persoon van de verdachte en de ernst van en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan. Met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf beoogt het hof enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Anders dan de politierechter zal het hof aan de voorwaardelijke gevangenisstraf niet de bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en behandeling door de GGZE of een soortgelijke zorgverlener verbinden. Hoewel het hof van oordeel is dat de verdachte hulp behoeft, is het hof op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, met name het schrijven van de reclassering van 31 oktober 2019, gebleken dat de verdachte aangeboden hulp afwijst en dat het niet gelukt is om ambulante behandeling te starten. Het opleggen van de bijzondere voorwaarden zal naar alle waarschijnlijkheid resulteren in de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf en derhalve niet het beoogde effect sorteren.
Ter voorkoming van strafbare feiten, acht het hof het wel aangewezen een contactverbod (direct of indirect) ten behoeve van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen en wel voor de duur van 3 jaren. Het hof zal daarbij bepalen dat, indien dit verbod wordt overtreden, per overtreding ten hoogste 7 dagen hechtenis zal worden toegepast, met een totale duur van ten hoogste zes maanden. Een gebiedsverbod acht het hof thans niet aangewezen.
Mede gelet op het tijdsverloop in deze zaak en het feit dat het hof niet is gebleken dat de verdachte na de bewezenverklaarde pleegperiode nog contact heeft opgenomen met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , ziet het hof, anders dan de politierechter, thans geen noodzaak meer om te bepalen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Spreekt de verdachte vrij van de bedreigingen jegens [slachtoffer 3] , één of meer andere medewerkers en studenten van het [school] .
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt ter voorkoming van strafbare feiten op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren op geen enkele wijze
– direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste 7 (zeven) dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat toepassing van deze vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. A.C. Bosch en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 22 januari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J. Platschorre is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.