ECLI:NL:GHSHE:2021:4411

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
200.303.326_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in strafzaak; ontvankelijkheid van verzoeker als juridisch adviseur

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 december 2021 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek dat was ingediend door een verzoeker, die zich als juridisch adviseur presenteerde. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. A.R. Hartmann, de voorzitter van de zitting die op 10 november 2021 had plaatsgevonden in de hoofdzaak. De verzoeker had op 29 november 2021 schriftelijk mr. Hartmann gewraakt, maar de wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat alleen de verdachte of het Openbaar Ministerie een wrakingsverzoek kan indienen. De wrakingskamer erkende dat in eerdere uitspraken ook andere procesdeelnemers, zoals benadeelde partijen, een wrakingsverzoek konden indienen, maar stelde vast dat verzoeker in deze zaak geen bijzondere positie had die hem het recht zou geven om een wrakingsverzoek in te dienen. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk was en dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kon worden zonder verdere mondelinge behandeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden geïnformeerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Wrakings- en verschoningskamer
registratienummer wrakingsverzoek: 200.303.326/01
datum beslissing: 14 december 2021
beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch
op het schriftelijke verzoek tot wraking van 29 november 2021, als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, van [verzoeker] , wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker), in de zaak met zaaknummer [zaaknummer] (hierna: de hoofdzaak) tussen:
het Openbaar Ministerie
en
[de verdachte]
gedetineerd in de penitentiaire inrichting [penitentiaire inrichting] , te [plaats] ,
strekkende tot wraking van mr. A.R. Hartmann, senior raadsheer in het gerechtshof
’s-Hertogenbosch, team Strafrecht.

1.Het procesverloop

1.1.
In de procedure in hoger beroep in de hoofdzaak heeft op 10 november 2021 een zitting plaatsgevonden, met mr. A.R. Hartmann als voorzitter.
1.2.
Verzoeker heeft, bij op 29 november 2021 gedagtekende brief, mr. Hartmann gewraakt.
1.3.
Mr. Hartmann heeft de wrakingskamer laten weten niet in het wrakingsverzoek te berusten.

2.De ontvankelijkheid

2.1.
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van de verdachte of het Openbaar Ministerie (hierna: OM) elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De wettelijke regeling laat derhalve geen ruimte voor een wrakingsverzoek door anderen dan de verdachte of het OM. In eerdere rechterlijke uitspraken in wrakingszaken is echter aanvaard dat ook andere procesdeelnemers dan de verdachte of het OM een wrakingsverzoek mogen doen, zoals een benadeelde partij die zich in een strafzaak heeft gevoegd.
2.2.
Verzoeker is noch verdachte noch lid van het OM. Dat aan verzoeker niettemin het recht zou toekomen een wrakingsverzoek in te dienen is niet door verzoeker onderbouwd. Evenmin is gesteld noch gebleken dat sprake is van een bijzondere (processuele) positie van verzoeker die met zich zou kunnen brengen dat een wrakingsverzoek van verzoeker ontvankelijk zou kunnen zijn. Verzoeker heeft naar voren gebracht dat hij juridisch adviseur is en heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2020:917). Deze jurisprudentie kan, naar het oordeel van de wrakingskamer, verzoeker niet baten, nu het in die zaak een wrakingsverzoek betrof van een benadeelde partij met diens gemachtigde.
Wrakingsverzoeken enkel in de hoedanigheid van “juridisch adviseur”, zijn niet reeds uit dien hoofde als zodanig ontvankelijk.
2.3.
Op grond van het vorenstaande is verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek. Gelet hierop komt de wrakingskamer niet toe aan een inhoudelijke beoordeling daarvan. Een mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven.

3.De beslissing

Het hof (de wrakingskamer):
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker, aan mr. A.R. Hartmann en aan de partijen in de hoofdzaak.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J. Platschorre (voorzitter), R.R.M. de Moor en
J.P. de Haan, in tegenwoordigheid van mr. C.J.G. Streutjes als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2021.
Mr. C.J.G. Streutjes is verhinderd om deze beslissing te ondertekenen.