Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- (parketnummer 03-236251-18:) poging tot doodslag;
- (parketnummer 03-099035-19:) poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd,
- een meldplicht bij Reclassering Nederland te Rotterdam, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verplichte deelname aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie, die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering;
- een locatiegebod op het verblijfadres [adres] zolang en op de tijdstippen die de reclassering nodig acht, welk locatiegebod wordt gecontroleerd met een elektronisch controlemiddel;
- een locatieverbod voor de gemeente Maastricht en verplichte medewerking aan elektronische controle op dit locatieverbod, alsmede een verbod om naar het buitenland te gaan zonder toestemming van de reclassering;
- een contactverbod met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1986, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 1992, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt.
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde (uitsluitend) een meldplicht bij Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt, alsmede
- ter zake van het feit onder parketnummer 03-236251-18 een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- de in beslag genomen personenauto van verdachte verbeurd zal verklaren.
- bepleit dat de verdachte van het feit zoals primair ten laste is gelegd onder parketnummer 03-236251-18 zal worden vrijgesproken;
- bepleit dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat hem een geslaagd beroep toekomt op noodweerexces dan wel putatief noodweer;
- met betrekking tot de op te leggen straf bepleit dat in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer zal worden opgelegd en dat de door de rechtbank opgelegde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de meldplicht bij de reclassering voor zover nodig geacht, zullen worden opgeheven, alsmede dat zal worden volstaan met een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
De rechtbank is van oordeel dat, doordat verdachte met een snelheid van ongeveer 41 km per uur doelbewust op [slachtoffer 1] afreed, de aanmerkelijke kans bestond dat deze zou worden aangereden, overreden en/of dat hij tussen de auto en de kademuur zou worden gedrukt en hij daarbij of dientengevolge zou komen te overlijden. Hierbij is van belang dat, naar algemeen bekend mag worden verondersteld, voetgangers ten opzichte van een auto kwetsbare verkeersdeelnemers zijn. Het kan niet anders zijn dan dat ook de verdachte zich van deze kans bewust is geweest.
- het belang van de bescherming van de verkeersveiligheid zwaarder weegt dan het belang van de verdachte bij behoud van het rijbewijs in het hieronder te bepalen tijdvak;
- niet aannemelijk is geworden dat tijdens de ontzegging voor het door de verdachte genoemde doel redelijkerwijs geen andere vervoersmogelijkheid ter beschikking staat.