ECLI:NL:GHSHE:2021:4392
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor gebruik van vervalst identiteitsbewijs
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 12 augustus 2020 was vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, namelijk het opzettelijk gebruik maken van een vals reisdocument/identiteitsbewijs. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde, het opzettelijk gebruik maken van een vervalst Belgisch rijbewijs, waarvoor een gevangenisstraf van 2 maanden was opgelegd. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De verdediging voerde aan dat de verdachte spijt had betuigd, een first-offender was en dat zijn gezin in problemen zou komen bij een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat hij in Bulgarije woont met zijn gezin en daar handelt in oud ijzer.
Desondanks oordeelde het hof dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming vereiste. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep en verwierp het verweer van de verdediging. De beslissing werd op 28 oktober 2021 in een openbare zitting uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.