ECLI:NL:GHSHE:2021:4392

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
20-001736-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor gebruik van vervalst identiteitsbewijs

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 12 augustus 2020 was vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, namelijk het opzettelijk gebruik maken van een vals reisdocument/identiteitsbewijs. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde, het opzettelijk gebruik maken van een vervalst Belgisch rijbewijs, waarvoor een gevangenisstraf van 2 maanden was opgelegd. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De verdediging voerde aan dat de verdachte spijt had betuigd, een first-offender was en dat zijn gezin in problemen zou komen bij een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat hij in Bulgarije woont met zijn gezin en daar handelt in oud ijzer.

Desondanks oordeelde het hof dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming vereiste. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep en verwierp het verweer van de verdediging. De beslissing werd op 28 oktober 2021 in een openbare zitting uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001736-20
Uitspraak : 28 oktober 2021
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 12 augustus 2020 in de strafzaak met parketnummer 01-141624-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde (opzettelijk gebruik maken van een vals reisdocument/identiteitsbewijs) en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde - kort gezegd - het opzettelijk gebruik maken van een vervalst Belgisch rijbewijs, als ware het echt en onvervalst, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en met de redengeving waarop dit berust.
Straftoemetingsverweer
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep het hof verzocht de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte spijt heeft betuigd, hij een first-offender is en zijn gezin in de problemen komt bij een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof heeft gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting van het hof is gebleken. De verdediging heeft aangegeven dat de verdachte woont in Bulgarije met zijn vrouw en kinderen en dat hij daar handelt in oud ijzer en soms werkt als monteur.
Naar het oordeel van het hof kan - gelet op de ernst van het feit - niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen redenen om hiervan af te zien en over te gaan tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de verdediging is bepleit.
Gelet op het voorgaande zal het hof het vonnis waarvan beroep ook bevestigen ten aanzien van de opgelegde straf en strafmotivering.
Het verweer wordt derhalve verworpen.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door:
mr. B. Stapert, voorzitter,
mr. A.C. Bosch en mr. H.A.M. von Hebel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.C.J.M. Hillebrandt, griffier,
en op 28 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. H.A.M. von Hebel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.