Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
first offenderen een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken onvoorwaardelijk indien sprake is van recidive, aldus de raadsman.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 25 januari 2019 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verschaft door middel van braak. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de argumenten van de raadsman van de verdachte, die primair vrijspraak en subsidiair een straftoemetingsverweer heeft gevoerd.
Het hof heeft het beroep op vrijspraak verworpen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De verdachte was betrokken bij een inbraak op 18 september 2018, waarbij aggregaten, waterpompen en gereedschap zijn weggenomen uit een bedrijfspand. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte in de nacht van de inbraak zijn aangetroffen in een bestelbus volgeladen met de gestolen goederen. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid en betrokkenheid bij de inbraak.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 81 dagen, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn in de fase van het hoger beroep, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf. De beslissing is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold.