In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een verdachte die op 10 maart 2018 in Tilburg twee verkeersdelicten heeft gepleegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren en 10 dagen hechtenis voor de eerste overtreding, en de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen is hem ontzegd voor een periode van 179 dagen. Voor de tweede overtreding is de verdachte veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 4 maanden, met een bijkomende ontzegging van 2 jaren, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Het hof heeft bepaald dat de tijd waarin het rijbewijs van de verdachte is ingevorderd, in mindering zal worden gebracht op de bijkomende straf. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de verdachte en is mondeling gewezen door de enkelvoudige kamer voor strafzaken.