ECLI:NL:GHSHE:2021:4373

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
20-002023-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant inzake opzetheling en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor opzetheling tot een gevangenisstraf van 6 weken, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken. De verdachte, geboren in 1971 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd om het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging heeft gepleit voor afwijzing van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, met argumenten over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn deelname aan een begeleidingstraject van het FIT team.

Het hof heeft het beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte de opgelegde gevangenisstraf van 6 weken reeds heeft uitgezeten. Het hof heeft ook de argumenten van de verdediging overwogen, maar heeft besloten dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken niet zal worden afgewezen. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn deelname aan het begeleidingstraject, zijn niet voldoende om de tenuitvoerlegging te voorkomen. Het hof bevestigt daarom de beslissing van de politierechter om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf door te zetten, gezien het feit dat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002023-20
Uitspraak : 25 augustus 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 15 september 2020, parketnummer 01-223669-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 01-141588-20, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
postadres te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van opzetheling tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van voorarrest en is de tenuitvoerlegging gelast van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken onder parketnummer 01-141588-20.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis integraal zal bevestigen.
Door de verdediging is bepleit dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken onder parketnummer 01-141588-20 niet geëxecuteerd zal worden en dat deze vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen, dan wel dat de proeftijd wordt verlengd, dan wel wordt omgezet in een taakstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis met uitzondering van de bewijsmiddelen en met aanvulling van de motivering van de beslissing ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 01-141588-20.
Bewijsmiddelen
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
Het proces-verbaal van aangifte van aangever [aangever] d.d. 4 september 2020 nummer P2100-2020202006-2;
Het proces-verbaal van verhoor verdachte nummer PL2100-2020201902-9, voor zover inhoudende als bekennende verklaring van verdachte:
V: Wist jij wel dat die fiets gestolen was?A: Ja dat wist ik.
V: Hoelang heb je deze fiets al in je bezit?
A: Ik had hem 5 minuten nog niet eens denk ik.
3. De kennisgeving van inbeslagname nummer PL2100-2020201902-6.
Aanvullende motivering ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 01-141588-20
In hoger beroep is van de zijde van de verdachte nog aangevoerd dat de verdachte sinds twee maanden deelneemt aan een begeleidingstraject van het FIT team van de gemeente Eindhoven en dat hij zijn plaats binnen dit traject mogelijk kwijtraakt als hij gedetineerd raakt. Derhalve heeft de verdediging bepleit om de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken onder parketnummer 01-141588-20 af te wijzen, dan wel de proeftijd te verlengen, dan wel de straf om te zetten in een taakstraf.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de begeleidster van de verdachte van het FIT team naar voren gebracht dat zij met de verdachte werkt om zijn zaken op orde te brengen en dat de verdachte zijn taken nakomt. Een detentie van meer dan vier weken kan er volgens de begeleidster toe leiden dat de verdachte zijn plaats binnen het traject kwijtraakt. Een detentie tot maximaal vier weken zou te regelen moeten zijn.
Het hof stelt vast dat de verdachte de door de politierechter in deze zaak opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van voorarrest, welke het hof bevestigt, reeds heeft uitgezeten en dat hij op grond van deze gevangenisstraf niet opnieuw gedetineerd zal raken. Voorts stelt het hof vast dat een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken onder parketnummer 01-141588-20 er – gelet op hetgeen de begeleidster van de verdachte ter terechtzitting naar voren heeft gebracht – niet toe zal leiden dat de verdachte zijn plaats binnen het begeleidingstraject kwijt zal raken. Het hof ziet derhalve in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen aanleiding om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken niet ten uitvoer te leggen. Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, zal het hof de beslissing van de politierechter tot het gelasten van de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken onder parketnummer 01-141588-20 bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven en mr. A.M.G. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.R.A.C. Dinnissen, griffier,
en op 25 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.M.G. Smit is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.