ECLI:NL:GHSHE:2021:4342

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
20-001973-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake poging tot doodslag

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 14 september 2020. De verdachte, geboren in 1998 en thans verblijvende in P.I. Ter Apel, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren wegens poging tot doodslag. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij op 22 april 2019 in de PI te Sittard het slachtoffer meerdere malen met een schaar heeft gestoken. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging, maar heeft geen termen gezien om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, mede gezien de hoge inschatting van recidive en de problemen op alle leefgebieden van de verdachte. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de aanvullingen op de bewijsvoering.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001973-20
Uitspraak : 22 september 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 14 september 2020, in de strafzaak met parketnummer 03-005443-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
thans verblijvende in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde – poging tot doodslag – veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest. Tevens is de gevangenneming van de verdachte bevolen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met aanvulling van de bewijsmiddelen.
Van de zijde van de verdachte is geen verweer gevoerd tegen de bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. De verdediging heeft een verweer met betrekking tot de strafoplegging gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust, behalve voor wat betreft de bewijsvoering.
De bewijsvoering behoeft, mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is
gekomen, aanvulling.
Naast de door de eerste rechter gebruikte bewijsmiddelen komt bewezenverklaring mede te berusten op:
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep:
U, voorzitter, vraagt mij of het klopt dat ik op 22 april 2019 in de PI te Sittard [slachtoffer] meerdere malen met een schaar in diens lichaam, te weten hoofd en rug, heb gestoken. Dat klopt. Ik heb meerdere keren uitgehaald. Ik weet dat ik hem in zijn rug heb geraakt. Ik heb hem ook een vuistslag gegeven, waarbij ik de schaar in mijn hand had. Het kan goed zijn dat ik hem daarbij ter hoogte van zijn oor heb geraakt.
In hoger beroep heeft de verdediging het hof verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof verenigt zich met de door de rechtbank opgelegde straf en de strafmotivering. In hoger beroep is op verzoek van de verdediging een nieuw rapport uitgebracht door de reclassering omtrent de persoon van de verdachte. De reclassering heeft geconcludeerd dat zich op alle leefgebieden problemen voordoen. Hoewel de verdachte aangeeft open te staan voor reclasseringstoezicht, behandeling en/of training is het onduidelijk in hoeverre hij intrinsiek gemotiveerd is. De reclassering ziet thans geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Het risico op recidive, op letselschade en op het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
Mede gelet hierop acht het hof geen termen aanwezig om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. M.L.P. van Cruchten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.F. Heirman, griffier,
en op 22 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.