ECLI:NL:GHSHE:2021:4338

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 augustus 2021
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
20-001895-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake diefstal en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 3 september 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1959 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal en het voorhanden hebben van een vuurwapen, met een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank had ook een schadevergoeding aan de benadeelde partij opgelegd van € 122,64, vermeerderd met wettelijke rente. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het vonnis van de rechtbank, met enkele aanpassingen. De verdediging heeft verweer gevoerd tegen de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een vuurwapen en heeft vrijspraak bepleit. Het hof heeft de bewijsvoering herzien en geconcludeerd dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank over het beslag en de proceskosten gewijzigd, en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot immateriële schadevergoeding.

Het hof heeft de teruggave van een geldbedrag van € 5,- aan de verdachte gelast en de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen wapens en munitie bevolen. De beslissing van de rechtbank is voor het overige bevestigd, met inachtneming van de overwegingen van het hof. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. O.M.J.J. van de Loo, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001895-20
Uitspraak : 2 augustus 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 september 2020, zittingsplaats Breda, in de strafzaak met parketnummer 02-255769-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
voor de fase van het hoger beroep domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. T.J.F. Wassenaar, advocaat te ’s-Hertogenbosch, Stationsplein, 91, 5211BM
’s-Hertogenbosch, alwaar eveneens betekening van stukken kan plaatshebben.
Hoger beroep
De rechtbank heeft het navolgende beslist:
Strafbaarheid
-verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: diefstal
feit 2:
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit

is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;

-handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
-veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 122,64 aan materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 december 2018 tot de
dag van algehele voldoening;
-veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] € 122,64 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 13 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
-bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
-bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
-verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot immateriële schadevergoeding en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden
aangebracht;
-veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot
op nihil;
Beslag
-gelast de teruggave aan verdachte van € 5,- (goednummer: G2134841);
-verklaart onttrokken aan het verkeer onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen:
een wapen (goednummer: G1970351) en munitie (goednummer: G1970354);
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde] heeft de vordering in het hoger beroep gehandhaafd en deze is derhalve in zijn geheel aan het oordeel van het hof onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen met dien verstande dat:
-de bewijsmiddelen worden aangevuld met:
1. de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de raadkamerzitting op 13 maart 2019 waarin hij heeft verklaard dat hij kogels heeft willen brengen;
2. de verklaringen van de getuigen [getuige 1] (dossierpagina 44) en [getuige 2] (dossierpagina 50) voorzover deze zien op het voorhanden hebben van een wapen door verdachte.
-de beslissing omtrent het beslag wordt aangevuld inhoudende dat tevens aan het verkeer zal worden onttrokken
alleonder verdachte inbeslaggenomen munitie;
-de beslissing ten aanzien van de proceskosten wordt gewijzigd in die zin dat niet ook de benadeelde partij [benadeelde] maar uitsluitend de verdachte wordt veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij en dat deze op nihil worden gesteld.
De verdediging heeft verweren gevoerd betreffende de bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen. Verder heeft de verdediging verweer gevoerd betreffende de straftoemeting en de vordering van de benadeelde partij.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust, behalve wat betreft:
1.de bewijsvoering;
2 de bewijsoverweging van de rechtbank ten aanzien van feit 2;
3.de beslissing omtrent het beslag;
4.de beslissing ten aanzien van de proceskosten van de benadeelde partij.
Daarnaast wordt aan de toepasselijke wettelijke voorschriften toegevoegd: artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
Bewijsmiddelen
De bewijsvoering behoeft verbetering. Omwille van de leesbaarheid worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen geheel vervangen en in een aanvulling opgenomen indien tegen dit verkorte arrest cassatieberoep wordt ingesteld.
Bewijsoverwegingen
Algemene overwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Overweging ten aanzien van feit 2
In de plaats van de overweging van de rechtbank ten aanzien van feit 2 opgenomen in twee alinea’s op pagina 3 van het vonnis stelt het hof de navolgende overweging.
De verdediging heeft in hoger beroep opnieuw vrijspraak bepleit van feit 2 voorzover het betreft het voorhanden hebben door verdachte van een vuurwapen. Volgens de verdediging behoorde dit vuurwapen aan aangeefster toe en is dit tijdens de worsteling door aangeefster in de broekzak van verdachte gestopt.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte een wapen in zijn hand had. Het hof heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaring nu deze steun vindt in overig bewijs zoals de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 3] en [getuige 2] . Hoewel deze verklaringen op detailniveau niet gelijkluidend zijn, doet dit niet af aan de betrouwbaarheid omtrent hun waarneming van het voorhanden hebben door verdachte van een vuurwapen. Voor de stelling van de verdediging dat het vuurwapen door aangeefster in de broekzak van verdachte is gestopt is geen steun in het dossier voorhanden en die stelling is daarmee naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden.
Het andersluidende standpunt van de verdediging wordt verworpen.
Sanctie-oplegging
De verdediging heeft het in eerste aanleg gevoerde verweer herhaald dat aan verdachte een straf gelijk aan het voorarrest dient te worden opgelegd.
Het hof gaat aan dit standpunt voorbij en vereenzelvigt zich met hetgeen door de rechtbank daaromtrent is overwogen en beslist onder paragraaf 6.3 (pagina 4 van het vonnis). De omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toepassing vindt maakt dit oordeel niet anders.
De raadsman heeft verder nog gesteld dat in strafmatigende zin rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte - door een beslissing van de raadkamer van de rechtbank – langer in voorlopige hechtenis heeft gezeten dan de raadkamer van dit hof voor ogen had.
Ten aanzien van dit standpunt neemt het hof niet over hetgeen de rechtbank daaromtrent op pagina 5, derde alinea van het vonnis heeft overwogen. In plaats daarvan overweegt het hof in hetgeen door de raadsman ten aanzien van de voorlopige hechtenis is aangevoerd geen grond tot strafmatiging te zien.
Beslag
Het hof heeft vastgesteld dat de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen geen melding maakt van het eveneens onder verdachte aangetroffen doosje met daarin 29 patronen munitie,dat wel wordt vermeld op de kennisgeving van inbeslagneming. Voor wat betreft de beslissing omtrent het beslag neemt het hof deze kennisgeving van inbeslagneming tot uitgangspunt en beslist omtrent het beslag anders dan de rechtbank als volgt.
Onttrekking aan het verkeer
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot welke het onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave
Van hetgeen verder in beslag genomen en nog niet teruggegeven is, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Vordering benadeelde partij [benadeelde]
Materiële schade
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] voor wat betreft de materiële schade ten bedrage van € 122,64 niet-ontvankelijk moet worden verklaard dan wel moet worden afgewezen. Daartoe is gesteld dat de schade aan het toilet waarop deze materiële vordering ziet niet door verdachte is veroorzaakt en niet in rechtstreeks verband staat met het onder 1 ten laste gelegde.
Met de rechtbank verwerpt het hof dit standpunt en vereenzelvigt zich met datgene wat de rechtbank hieromtrent op pagina 5 van het vonnis heeft overwogen en beslist.
Proceskosten benadeelde partij
De rechtbank heeft zowel de verdachte als de benadeelde partij in deze kosten veroordeeld. Er is echter sprake van één vordering van de benadeelde partij, zodat het hof zich niet met deze beslissing kan verenigen. Nu de vordering voor een deel wordt toegewezen, zal het hof de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep (
hof: waarvan het dictum hiervoor onder het kopje hoger beroep is opgenomen) ten aanzien van het beslag en de beslissing over de proceskosten en doet in zoverre opnieuw recht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
-wapen (beslagnr. G1970351)
-munitie - 6 stuks(beslagnr. G1970354)
-munitie - doosje met patronen (beslagnr. G1970357).
Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
-geldbedrag van € 5,- (beslagnr. G 2134841)
-mobiele telefoon - Nokia- (beslagnr. G 1970585).
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij [benadeelde] gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. N.J.L.M. Tuijn, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. O.M.J.J. van de Loo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. Van der Meijs, griffier,
en op 2 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. O.M.J.J. van de Loo is buiten staat dit arrest te ondertekenen.