Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
wonende te [woonplaats],
hierna “[appellant]”,
advocaat: mr. A. Kara te Maastricht,
advocaat: mr. S.G. Ong te Eindhoven,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de appellant, vertegenwoordigd door mr. A. Kara, tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. S.G. Ong. De zaak is een vervolg op een eerder vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 5 juni 2019 is gewezen. De appellant heeft in hoger beroep grieven ingediend, maar het hof heeft geoordeeld dat de appellant niet in de gelegenheid is gesteld om tegenbewijs te leveren, wat hij ook heeft afgezien. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde zijn stelling heeft bewezen dat hij een bedrag van € 30.000,00 ten titel van geldlening heeft verstrekt. De grieven van de appellant zijn verworpen, en het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd. De appellant is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 741,00 aan griffierecht en € 2.031,00 aan salaris advocaat. De uitspraak is gedaan op 16 februari 2021 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.