ECLI:NL:GHSHE:2021:4309

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
20-002227-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake drugshandel en voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte is veroordeeld voor drugshandel en voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. De verdachte, geboren in 1971 en wonende in Maastricht, werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank had ook een beslissing genomen over in beslag genomen voorwerpen en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen.

In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde feiten, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk voorhanden heeft gehad voorwerpen en stoffen die bestemd waren voor de productie van amfetamine en MDMA.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de productie van synthetische drugs en dat hij opzettelijk een grote hoeveelheid MDMA en hennep voorhanden had. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf uit 2017 gelast. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de impact van drugscriminaliteit op de samenleving.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002227-19
Uitspraak : 14 juli 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 27 juni 2019, parketnummer 03-702510-18 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 03-135878-17, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft verder een beslissing genomen over de in beslag genomen voorwerpen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf in de zaak met parketnummer 03-135878-17 is afgewezen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenuitvoerlegging moet worden gelast van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf.
Van de zijde van de verdachte is primair vrijspraak van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde bepleit en is betoogd dat de dagvaarding voor wat betreft het onder 1 subsidiair tenlastegelegde nietig moet worden verklaard.
De verdediging heeft subsidiair een verweer met betrekking tot de strafoplegging gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de rechtbank van het onder 1 primair tenlastegelegde feit, voor wat betreft het onderdeel 'zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen tot dat feit / die feiten heeft trachten te verschaffen door op/omstreeks voornoemde datum een hoeveelheid BMK en/of PMK te produceren, en/of'. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of methamfetamine, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of methamfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een aantal voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, (waaronder onder meer)
  • een volgelaatsmasker en/of
  • een hoeveelheid jerrycans en/of bahco's en/of schroefsleutels en/of maatbekers en/of
  • een hamer en/of
  • een boormachine en/of
  • twee, althans een hoeveelheid, scheitrechters en/of
  • een weegschaal en/of
  • een blauw klemdekselvat en/of
  • een hoeveelheid handschoenen en/of
  • een zuurkoolvat en/of
  • een hoeveelheid BMK,
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die goederen bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
Subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of methamfetamine, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of methamfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen tot dat feit / die feiten heeft trachten te verschaffen door op/omstreeks voornoemde datum een hoeveelheid BMK en/of PMK te produceren,
EN/OF
een aantal voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, (waaronder onder meer)
  • een volgelaatsmasker en/of
  • een hoeveelheid jerrycans en/of bahco's en/of schroefsleutels en/of maatbekers en/of
  • een hamer en/of
  • een boormachine en/of
  • twee, althans een hoeveelheid, scheitrechters en/of
  • een weegschaal en/of
  • een blauw klemdekselvat en/of
  • een hoeveelheid handschoenen en/of
  • een zuurkoolvat en/of
  • een hoeveelheid BMK,
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die goederen bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
EN/OF
zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft trachten te verschaffen immers heeft hij, verdachte toen en daar opzettelijk het pand en/of het perceel en/of een loods en/of bijbehorende aanhorigheden gelegen aan [adres 2] te Maastricht , daartoe ter beschikking gesteld;
2.
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 28 liter vloeistof bevattende (onder meer) MDMA, in elk geval een hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde MDA, MDMA, N-ethyl MDA (=MDEA) en amfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een enkelloops kogelgeweer (Norinco jw-25a), voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20,676 kilogram hennep en/of 0,708 kilogram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Nietigheid van de dagvaarding
Het hof is met de verdediging en met de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft het onder 1 subsidiair tenlastegelegde nietig dient te worden verklaard. Het hof overweegt dat de verdachte onder 1 subsidiair wordt verweten dat hij zich, al dan niet tezamen en in vereniging met één of meer anderen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen ex. artikel 10a van de Opiumwet, waarbij de feitelijke gedragingen onder meer inhouden dat hij ‘zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft trachten te verschaffen immers heeft hij, verdachte toen en daar opzettelijk het pand en/of het perceel en/of een loods en/of bijbehorende aanhorigheden gelegen aan [adres 2] te Maastricht , daartoe ter beschikking gesteld.’
Het hof constateert dat in de tenlastelegging sprake is van (mede)plegen door de verdachte, terwijl deze tevens een handeling inhoudt die duidt op medeplichtigheid van de verdachte. Gelet op het vervlechten van deelnemingsvormen is het hof van oordeel dat het onder 1 subsidiair tenlastegelegde innerlijk tegenstrijdig is en niet in overeenstemming is met de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt als volgt.
Uit het procesdossier volgt dat de politie op 10 januari 2018 in de schuur op het perceel aan de [adres 2] te Maastricht een geweer van het merk/type Norinco Jw-25a heeft aangetroffen en in beslag heeft genomen. Op 6 februari 2018 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden werkzaam bij het Team Forensische Opsporing van de politie Eenheid Limburg en belast met het onderzoek aan wapens en munitie, een onderzoek ingesteld naar het in beslag genomen geweer. Zij hebben het volgende bevonden:
‘De grendel van dit kogelgeweer is niet compleet en functioneert niet als zodanig. Derhalve is dit kogelgeweer niet geschikt om er patronen mee af te vuren.’
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak, gelet op deze bevindingen (‘niet geschikt om patronen mee af te vuren’) en bij gebrek aan informatie over de vraag of het gebrek betrekkelijk eenvoudig kan worden verholpen, niet kan worden geconcludeerd dat het aangetroffen geweer een vuurwapen van categorie III als bedoeld in de Wet wapens en munitie is.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een aantal voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, (waaronder onder meer)
  • een volgelaatsmasker en
  • een hoeveelheid jerrycans en bahco's en schroefsleutels en maatbekers en
  • een hamer en
  • een boormachine en
  • twee scheitrechters en
  • een weegschaal en
  • een blauw klemdekselvat en
  • een hoeveelheid handschoenen en
  • een zuurkoolvat en
  • een hoeveelheid BMK,
waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die goederen bestemd waren tot het plegen van dat feit;
2.
hij omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 28 liter vloeistof bevattende (onder meer) MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij omstreeks 10 januari 2018 in de gemeente Maastricht, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20,676 kilogram hennep en 0,708 kilogram hasjiesj, zijnde hasjiesj en hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, documentcode 2018005663, onderzoek LBRAA1 8001 TOL 42 MAASTRICHT / LBRAA1 8001, gesloten d.d. 3 oktober 2018 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 144), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 januari 2018 (pg. 10-11), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Op 10 januari 2018 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in een woonwagen en bijbehorende schuren en loods op de locatie [adres 2] te Maastricht .
Bij de doorzoeking werd gebruik gemaakt van nummering van de ruimtes. Bij deze doorzoeking werden de navolgende goederen inbeslaggenomen:
Ruimte 1000
Een aantal papieren bescheiden waarop het productieproces staat beschreven voor de productie van mogelijk synthetische drugs.
Ruimte 2000
Een gasmasker.
Ruimte 3000
- Een blauw plastic vat, gebruikt om te mengen;
- Een paar gebruikte handschoenen die lagen in dit vat.
Ruimte 5000
Een aanhangwagen waarin meerdere dozen stonden met daarin hennep, kenteken [kenteken] .
Door het LFO werden inbeslaggenomen in ruimte 2000:
- Poeder wat op de bar lag;
- Een lichtkleurige jerrycan met 15 liter (positief getest op MDMA);
- Een lichtkleurige jerrycan met 13 liter (positief getest op MDMA);
- Een weegschaal.
In ruimte 3000
Een maatbeker met vermoedelijk BMK residu.
Bijlage bij het proces-verbaal (pg. 12)
Een situatieschets van het perceel [adres 2] te Maastricht
Ruimte 1000: woonwagen;
Ruimte 2000: barruimte bij zwembad, LFO M1 t/m M4
Ruimte 3000: overkapping
Ruimte 5000: terrein
2. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2018 (pg. 13), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
In het proces-verbaal van doorzoeking werd abusievelijk vergeten te vermelden dat gedurende deze doorzoeking werd inbeslaggenomen een zuurkoolvat, 33 liter, inhoud een restant van een bruine stof. Dit zuurkoolvat werd aangetroffen in ruimte 5000.
3. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek [adres 2] te Maastricht d.d. 2 oktober 2018 (pg. 83-86), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 4]:
Op woensdag 10 januari 2018, omstreeks 21:45 uur en later, heb ik samen met mijn LFO collega’s [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , diverse opstallen op het erf van de woning [adres 2] te Maastricht doorzocht.
Ik zag dat achter de woning een betegeld stuk terrein was met in het midden een zwembad. Ik zag dat hierachter een witte stenen opstal stond en dat deze bereikbaar was via een deur die uitkwam op het voornoemde betegelde gedeelte achter de woning.
Ik betrad de opstal door de deur en rook direct een sterk zure geur die past bij het omzetten van bijvoorbeeld APAAN/APAA naar BMK. (...) Ik zag vlak achter de schrobput op de vloer voor de bar wit poeder liggen. Ik zag recht hierboven op de bar ogenschijnlijk hetzelfde poeder liggen.
Ik zag links voor in de ruimte op de vloer een gebruikt volgelaatsmasker liggen. Ik zag dat rechts voor in de ruimte een tafel stond met hierop twee jerrycans met bruine vloeistof. Ik zag verder op de tafel drie bahco’s, een schroefsleutel en een hamer liggen die alle sterke roestvorming vertoonden. Ik zag dat op deze tafel een elektrische balans (t/m 12 kilo) liggen met hierop een plastic zak met hierin een gebruikte “Makita HP 1631 20-17 nr. 389389” boormachine. Bij nader onderzoek bleek dat de vloeistof in beide jerrycans positief reageerde op MDMA.
Ik heb alle direct aan de vervaardiging van verdovende middelen te relateren goederen geïnventariseerd, gefotografeerd en deels bemonsterd. Hierbij heb ik goederen voorzien van de letter M (Mancave).
Ik zag dat achter de Mancave een met klinkers verhard terrein was met een rode stenen opstal. Ik zag dat linksvoor een rode garagedeur was geplaatst met in het midden een brede doorloop. Ik betrad de ruimte via de doorloop en zag dat links van een heftruck een pallet stond met hierop een houten constructie. Ik zag dat deze constructie in gebruik was om vloeistoffen te kunnen scheiden. Ik zag dat hierin twee gebruikte glazen industriële scheitrechters geplaatst waren. Bij nader onderzoek ging het om een ongebruikte van circa 40 liter van het merk “SCHOTT DURAN” en een gebruikte van 10 liter van het merk “QVF” met een sterke geur van BMK. Ik zag dat op de pallet onder de scheitrechters twee maatbekers van 2 liter aanwezig waren. Eén hiervan lag en bevatte een restantje geurloze vloeistof en één stond rechtop met hierin een trechter en op de bodem een restant naar BMK ruikende vloeistof.
Ik zag dat rechts van de voornoemde heftruck een blauw klemdekselvat van 220 liter staan. Ik rook boven dit vat een sterke BMK geur. Ik zag dat hierop een deksel lag waarbij een “Makita HP 1631 2017 nr. 403285” boormachine boven het deksel uitstak om, via een doorvoer in het midden van het deksel, middels een sterk geroeste metalen mixer in het klemdekselvat uit komen.
Ik zag dat in het vat verder twee jerrycans (een met en 1 zonder dop) stonden met hieronder een paar droge gebruikte blauwe handschoenen op een vuilniszak. (...) Hierbij bleek dat de jerrycan zonder dop met opschrift “ZZ” (veelgebruikte afkorting voor zoutzuur) een restant vloeistof met geur amfetamine bevatte en dat de afgesloten jerrycan een inhoudsmaat van 30 liter had en een restant gele vloeistof bevatte. Ik zag dat onder deze vuilniszak nog een kortere sterk geroeste metalen mixer lag en twee natte gebruikte werkhandschoenen.
Ik heb de direct aan de vervaardiging van verdovende middelen te relateren goederen uit deze ruimte, geïnventariseerd, gefotografeerd en deels bemonsterd. En deze voorzien van de letter O (Opslag).
Ik zag dat achter deze opstal nog een metalen loods was geplaatst. Ik heb vervolgens achter deze loods een open ruimte doorzocht waarop enkele aanhangers stonden die hennep of hennepgerelateerde goederen bevatten. Naast deze aanhangers werd een verrijdbare barbecue aangetroffen waarin een zuurkoolvat werd aangetroffen. Bij nader onderzoek bleek dat dit zuurkoolvat van 33 liter een restant sterk zure bruine emulsie te bevatten met de geur van MDMA. Hierbij heb ik de inhoud van het vat bemonsterd en voorzien van de code B1.
De goederen zijn nader onderzocht, geïnventariseerd, gefotografeerd en deels bemonsterd. Wanneer een monster genomen is, staat het Spoor Identificatie Nummer vermeld.
SIN
IBN / LFO code
Omschrijving
AAJD6657NL
M1
Wit poeder op bar
M2
Jerrycan van 30 liter, inhoudende 15 liter, naar Aceton ruikende, bruine vloeistof
AAJD6658NL
M2A
Monster uit M2; positief getest: MDMA; PH7
M3
Jerrycan van 30 liter, inhoudende ca. 9 liter bruine vloeistof
en onderin ca. 4 liter lichtbruin bezinksel.
AA.JD6659NL
M3A
Monster uit M3 indicatief positief getest: MDMA; PH 1
M4
Weegschaal t/m 12 Kilo
O1
Opstelling met 2 glazen scheitrechters: 1 van 40 liter, merk Schott Duran, ongebruikt; 1 van 10 liter, merk QVF, leeg, ruikend naar BMK
O2
2 maatbekers van 2 liter: 1 met trechter met restant
vloeistof met geur BMK; 1 met een restant vloeistof
geurloos
AAJD666ONL
O2A
Monster uit O2, vloeistof ruikend naar BMK
O3
Blauw 220 liter, klemdekselvat met doorvoer in deksel met daarin een Makita boormachine met mixer.
In vat: 2 jerrycans: 1 van 20 liter met een restant vloeistof geur van amfetamine (05); 1 van 30 liter met een restant gele vloeistof
O4
Paar werkhandschoenen, kleur blauw/wit, merk Talen tools
AA.JD6661NL
O5A
Monster uit jerrycan
B1
Zuurkoolvat van 33 liter met een restant bruine emulsie met een olieachtige drijflaag, PH1
AAJD6678NL
B1A
Monster uit BI
De door ons genomen monsters zijn op 19 januari 2018 voor analyse aangeboden aan het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag. Op 2 februari 2018 is onder zaaknummer 2018.01.22.140 rapport opgemaakt door dr. J.W. Hulshof.
4. Het rapport ‘drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de locatie [adres 2] te Maastricht , 10 januari 2018’ van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 2 februari 2018, nummer 2018.01.22.140, opgemaakt door de NFI-deskundige dr. J.W. Hulshof, NFI-deskundige Forensisch drugsonderzoek (pg. 87-91), voor zover inhoudende als
relaas van rapporteur:
5. Resultaten
Tabel 1 Onderzoekmateriaal en resultaat
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AAJD6657NL / M1
monster wit poeder, volgens opgave ‘Wit poeder op bar’
bevat vermoedelijk methyl 3-oxo-2fenylbutanoaat
AAJD6658NL / M2
monster donkerbruine vloeistof, volgens opgave ‘Jerrycan van 30 liter, inhoudende 15 liter naar aceton ruikende, bruine vloeistof, positief getest: MDMA; PH7’
bevat MDMA en gereduceerd PMK in aceton
AAJD6659NL / M3
monster donkerbruine vloeistof op lichtbruin bezinksel, volgens opgave ‘Jerrycan van 30 liter, inhoudende ca. 9 liter bruine vloeistof PH1 en onderin ca. 4 liter lichtbruin bezinksel. Positief getest op MDMA’
bevat MDMA en gereduceerd PMK in aceton
AAJD6660NL / O2A
monster kleurloze vloeistof met daarin wit poederachtig materiaal, volgens opgave ‘Monster uit maatbeker van 2 liter met hierin een trechter en een restant vloeistof ruikend naar BMK’
bevat BMK
AAJD6661NL / O5A
monster oranje olieachtige vloeistof met waterbellen in de vloeistof, volgens opgave ‘Monster uit afgesloten jerrycan van 30 liter met restant gele vloeistof’
bevat BMK
AAJD6678NL / B1
monster donkerbruine vloeistof op lichtbruin bezinksel, volgens opgave ‘Zuurkoolvat van 33 liter met een restant bruine emulsie met een olieachtige drijflaag, PH1’
bevat MDMA in aceton
6. Conclusie
In het onderzoeksmateriaal zijn MDMA, BMK en aceton aangetoond.
7. Aanvullende informatie
MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) is vermeld op lijst I, behorende bij de
Opiumwet.
BMK (benzylmethylketon; 1-fenyl-2-propanon) en aceton zijn vermeld op bijlage I
van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage
behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor
het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in
drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming
misbruik chemicaliën.
Gereduceerd PMK (3,4-methyleendioxyfenyl-2-propanol) is niet vermeld op één van
de lijsten behorende bij de Opiumwet of de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
In relatie tot synthetische drugs is het een syntheseverontreiniging van de
vervaardiging van MDMA uit PMK met een reductieve aminering.
In relatie tot synthetische drugs is methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat (MAPA,
methyl alfa-acetylfenylacetaat) een grondstof voor de vervaardiging van BMK.
5. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari 2018 (pg. 113-115, met bijlagen), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 4]:
(pg. 113)
Op verzoek van verbalisant [verbalisant 7] heb ik 15 ingescande kopieën van papieren met hierop handgeschreven tekst bekeken en geïnterpreteerd. Deze papieren zijn volgens opgaaf op 10 januari 2018 bij een doorzoeking aangetroffen in de woning aan de [adres 2] te Maastricht .
(pg. 115)
Interpretatie:
De pagina’s doen verslag van en geven instructies over de grootschalige vervaardiging van amfetamine uit BMK met behulp van de Leuckartsynthese.
6. De kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer PL2300-2018005663-10 d.d. 11 januari 2018 (pg. 31-33), voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2] Maastricht
Datum en tijd : 10 januari 2018 te 23:00 uur
Omstandigheden : Tijdens de doorzoeking op het perceel gelegen aan de
[adres 2] te Maastricht werd in een
aanhangwagen diverse dozen, 1 Jumbo tas en een plastic
doos aangetroffen met daarin hennep.
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag] 1971
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Nederland
Volgnummer 1
Goednummer : PL2300-20l8005663-1029286
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Aangetroffen in dubbelassige aanhangwagen,
sealbag: 195863078
Bijzonderheden : Kd37-5001a, witte krat met 2,998 kg hennep
Volgnummer 2
Goednummer : PL2300-2018005663-1029287
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Aangetroffen in dubbelassige aanhangwagen,
sealbag: 195865891
Bijzonderheden : Kd37-5001a, kartonnen doos b met 4,913 kg hennep
Volgnummer 3
Goednummer : PL2300-2018005663-1029292
Categorie omschrijving : Medicamenten/hulpmiddelen
Object : Verdovende middelen (Hashish)
Inhoud : Aangetroffen in dubbelassige aanhangwagen, sealbag:
195865891
Bijzonderheden : Kd37-5001a, in kartonnen doos b 0,708 kg hash
Volgnummer 4
Goednummer : PL2300-2018005663-1029295
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Aangetroffen in dubbelassige aanhangwagen, sealbag:
195865894
Bijzonderheden : Kd37-5001a, kartonnen doos c met 1,715 kg hennep
Volgnummer 5
Goednummer : PL2300-2018005663-1029297
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Aangetroffen in dubbelassige aanhangwagen, sealbag:
195865894
Bijzonderheden : Kd37-5001a, kartonnen doos d met 2,729 kg hennep
Volgnummer 6
Goednummer : PL2300-2018005663-1029300
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Aangetroffen in dubbelassige aanhangwagen, sealbag:
19585503
Bijzonderheden : Kd37-5001a, kartonnen doos e met 2,891 kg hennep
Volgnummer 7
Goednummer : PL2300-2018005663-1029302
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Aangetroffen in dubbelassige aanhangwagen, sealbag:
195865406
Bijzonderheden : Kd37-5001a, kartonnen doos f met daarin 2,288 kg hennep
Volgnummer 8
Goednummer : PL2300-2018005663-1029305
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Aangetroffen in dubbelassige aanhangwagen, sealbag:
19585600
Bijzonderheden : Kd37-5001a, kartonnen doos g met 3,142 kg hennep
7. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 11 januari 2018 (pg. 137), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 8]:
Op donderdag 11 januari 2018 om 12:00 uur ontving ik uit handen van [brigadier van politie] (LBZ03905), brigadier, dienstdoende bij Team Grootschalige Opsporing (Lb), Eenheid Limburg, een grote hoeveelheid qua kleur en samenstelling op hennep (circa 20,886 kg) gelijkende stof en een kleine hoeveelheid qua kleur en samenstelling op hasjiesj (circa 0,708 kg).
Aangetroffen bij de verdachte: [verdachte] , [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] .
Bij een door mij gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stof, positief reageerde op de aanwezigheid van: hasjiesj en hennep.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft vrijspraak van het onder 1 primair, 2 en 4 tenlastegelegde bepleit. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat op grond van de voorhanden zijnde stukken niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van en betrokkenheid had bij de op het perceel aangetroffen voorwerpen. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij het terrein en de daarop gelegen bebouwing – met uitzondering van de woning – had verhuurd aan een ander, die daar buiten zijn medeweten strafbare activiteiten heeft ontplooid, kan niet worden uitgesloten. In het dossier zijn ook aanwijzingen te vinden voor betrokkenheid van één of meer anderen. Zo werd in het aangetroffen volgelaatsmasker (gasmasker) een DNA-mengprofiel aangetroffen.
Het hof overweegt als volgt.
De vraag dient te worden beantwoord of de verdachte de in de tenlastelegging onder 1 primair en 2 opgenomen voorwerpen en stoffen en de onder 4 opgenomen verdovende middelen opzettelijk voorhanden heeft gehad c.q. opzettelijk aanwezig heeft gehad. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, de bewoner/gebruiker van een pand geacht moet worden weet te hebben van hetgeen zich daar bevindt. Als aanwijzingen voor dat tegendeel valt bijvoorbeeld te denken aan de omstandigheid dat de verboden voorwerpen/stoffen zijn aangetroffen op een hoogst ongewone locatie in of bij het pand waar een bewoner/gebruiker daarvan niet regelmatig komt of kijkt. Ook kan worden gedacht aan het feit dat er meerdere bewoners/gebruikers zijn of aan het aantreffen van sporen die naar een andere persoon dan de bewoner/gebruiker wijzen.
De verdachte heeft zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als in hoger beroep naar voren gebracht dat de onder 1, 2 en 4 genoemde stoffen en voorwerpen van iemand anders zijn, dat hij tegen een vergoeding zijn terrein en bijgebouwen aan die ander of anderen ter beschikking had gesteld en dat hij geen weet had van de aanwezigheid van hennep en hasjiesj in een aanhanger op het terrein of van voorwerpen die in verband kunnen worden gebracht met de productie van synthetische drugs.
De verdachte heeft de naam van deze onbekende persoon echter niet willen noemen en aldus zijn stelling niet controleerbaar gemaakt, ook niet nadat hij daartoe door het hof ter terechtzitting meermalen uitdrukkelijk is uitgenodigd en is gewezen op de mogelijke consequenties daarvan. In het strafdossier valt evenmin een aanknopingspunt te ontwaren voor die door verdachte bedoelde ‘andere man’ of ‘mannen’. De enkele omstandigheid dat in het volgelaatsmasker een DNA-mengprofiel is aangetroffen, is daarvoor onvoldoende, nu daarmee zonder andere aanwijzingen nog geen daderschap van een of meer anderen kan worden vastgesteld. Bij die stand van zaken acht het hof de stelling van de verdachte onvoldoende aannemelijk geworden.
Het hof stelt verder vast dat de verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd over de wijze waarop de huur voor het terrein en de bijgebouwen zou zijn betaald. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat er twee of drie keer voor een aantal maanden ineens huur in contanten is betaald. De verdachte wilde zich verder niet uitlaten over de hoogte van de huur. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij in totaal een bedrag van € 5.000,00 heeft gekregen en dat hij maandelijks contant werd betaald. Op de vraag waarom hij nu wel wil verklaren over de hoogte van het bedrag dat hij zou hebben ontvangen, heeft de verdachte geantwoord dat hij dat niet weet.
In de woning van de verdachte heeft de politie in een slaapkamer op het bed, tussen een aantal ordners een mapje met schriftelijke bescheiden aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat de pagina’s verslag doen van en instructies geven over de grootschalige vervaardiging van amfetamine uit BMK met behulp van de Leuckartsynthese.
De verklaring van de verdachte dat hij dat mapje op de oprit bij zijn woning heeft aangetroffen en in zijn woning heeft bewaard om het terug te geven aan de onbekend gebleven man acht het hof, mede gelet op de plaats waar het is aangetroffen – op een bed tussen andere ordners – niet aannemelijk. Ook de verklaring van de verdachte dat hij dacht dat het om vrachtbrieven ging omdat er een sticker met die tekst op de omslag van de documenten zat, acht het hof niet aannemelijk reeds omdat uit de foto op pg. 14 van het procesdossier volgt dat die omslag doorzichtig was, waardoor de tekst op het eerste blad zichtbaar was.
In het bijgebouw dat door de politie is aangeduid als ‘mancave’ en in de rode stenen opstal zijn onder andere jerrycans, boormachines, scheitrechters, een klemdekselvat, een zuurkoolvat en een hoeveelheid BMK aangetroffen. Deze voorwerpen en deze stof, een precursor voor de productie van amfetamine, zijn onmiskenbaar bestemd tot de vervaardiging van synthetische drugs. De verdachte moet als huurder en gebruiker van het terrein en de daarop gelegen bebouwing geacht worden toegang te hebben gehad tot die bijgebouwen. Uit de beschrijving van de doorzoeking leidt het hof af dat de politie geen deur(en) heeft verbroken om toegang te krijgen tot de verschillende bijgebouwen. Met betrekking tot de rode stenen opstal geldt verder dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep desgevraagd heeft verklaard dat om deze ruimte te betreden in het geheel geen deur opengemaakt hoefde te worden. Je kon van buiten zo naar binnen lopen door een open ruimte tussen twee garage kanteldeuren.
Op grond van de foto’s die zijn gemaakt in de bijgebouwen, stelt het hof vast dat de daarin aangetroffen voorwerpen eenvoudig waarneembaar zijn geweest bij het betreden van de ruimte, terwijl bij het betreden van de ‘mancave’ direct een sterk zure geur waarneembaar was die past bij het omzetten van bijvoorbeeld APAAN/APAA naar BMK.
In een aanhanger op het terrein werd een grote hoeveelheid hennep aangetroffen. Het hof acht het allerminst plausibel dat iemand een hoeveelheid van meer dan 20 kilogram hennep bij een ander persoon ter bewaring legt zonder dat die persoon weet heeft van het karakter van hetgeen wordt neergelegd. Immers, die onbekende persoon neemt in dat geval bewust het grote risico op de koop toe dat die ander (die niet in strafrechtelijke zin is betrokken bij het aanwezig hebben van die hennep) de hennep op enig moment aantreft en vervolgens, omdat hij/zij geen prijs stelt op de aanwezigheid daarvan, zich van die verdovende middelen ontdoet of de politie inschakelt. Hetzelfde geldt voor de onder 1 primair genoemde voorwerpen en stof.
Het vorenoverwogene leidt ertoe dat het hof geen geloof hecht aan de verklaring van de verdachte dat de voorwerpen en stoffen van iemand anders zijn en dat hij zijn terrein en de bijgebouwen tegen een vergoeding slechts ter beschikking had gesteld. Hieruit volgt dat de verklaring van de verdachte onvoldoende gewicht in de schaal legt om van het hiervoor vermelde uitgangspunt af te wijken.
Een en ander brengt het hof tot de conclusie dat de verdachte de aangetroffen hoeveelheid vloeistof bevattende MDMA, zoals onder 2 tenlastegelegd, en de aangetroffen hoeveelheden hennep en hasjiesj, zoals onder 4 tenlastegelegd, opzettelijk aanwezig heeft gehad en de aangetroffen voorwerpen en stof (BMK), zoals onder 1 primair tenlastegelegd, opzettelijk voorhanden heeft gehad. Dat betekent dat het hof tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 4 tenlastegelegde komt en dat al hetgeen door of namens de verdachte ter verdediging is aangevoerd, wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen gericht op de
productie van synthetische drugs. Hij heeft voorwerpen en een stof voorhanden
gehad, waarmee de eindproducten amfetamine en MDMA kunnen worden gemaakt.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs kan leiden tot een geestelijke of lichamelijke verslaving en, bij overdosis, zelfs tot de dood van de gebruiker. Synthetische drugs vormen steeds meer een nationaal probleem. Het chemisch afval dat ontstaat bij de productie van die drugs wordt vrijwel altijd illegaal gedumpt, waardoor het milieu schade ondervindt en belast wordt en waarbij er in de regel veel geld, tijd en energie geïnvesteerd moet worden om de negatieve gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk ongedaan te maken. Drugscriminaliteit wordt steeds meer het werkterrein van georganiseerde misdaad. Deze georganiseerde drugscriminaliteit leidt tot veel geweld met alle gevolgen van dien. Kortom, de productie en handel van harddrugs heeft op meerdere niveaus van de maatschappij een forse negatieve invloed. Aan al deze negatieve effecten heeft de verdachte een bijdrage geleverd door voorwerpen en een stof voorhanden te hebben waarmee amfetamine en MDMA kan worden gemaakt. Door de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen in de Opiumwet en het daarop gestelde wettelijke strafmaximum is tot uiting gebracht dat tegen drugscriminaliteit, ook wanneer deze zich nog in de voorbereidende fase bevindt, krachtig dient te worden opgetreden. Voor dit soort feiten worden in het algemeen forse onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. Daarnaast heeft verdachte een hoeveelheid hennep en hasjiesj voorhanden gehad.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op het hiervoor overwogene, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft het hof in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met de omstandigheden dat:
  • de verdachte ter zake van soortgelijke strafbare feiten nog niet eerder is veroordeeld;
  • na het tijdstip waarop het bewezenverklaarde heeft plaatsgevonden inmiddels geruime tijd is verstreken;
  • het hof minder bewezen heeft geacht dan de rechtbank.
Het hof overweegt verder dat het bij het onder 2 bewezenverklaarde gaat om een hoeveelheid van in totaal 28 liter vloeistof die MDMA bevat. Het is daarbij niet duidelijk geworden wat de precieze verhouding is tussen de MDMA en aceton in de jerrycans.
Het hof heeft tot slot rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht.
Alles overziend, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is. Het door de verdachte ondergane voorarrest zal daarop in mindering worden gebracht.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Beslag
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genummerd 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 op de beslaglijst, met betrekking tot welke het onder 4 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Het hierna te noemen inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 5 op de beslaglijst, dat nog niet is teruggegeven, behoort aan de verdachte toe. Het voorwerp is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan hij wordt verdacht, terwijl het voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genummerd 1, 2, 3, 4, 7, 8 9 en 17 op de beslaglijst, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder 1 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan. Hoewel de verdachte heeft ontkend dat deze voorwerpen aan hem toebehoren, is het hof – zoals hiervoor opgenomen – van oordeel dat de verdachte als pleger van het hem tenlastegelegde dient te worden aangemerkt. Om die reden is het hof van oordeel dat het voorwerpen zijn die aan de verdachte toebehoren.
Het hof heeft bij deze beslissing rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Van hetgeen verder in beslag genomen en nog niet teruggegeven is, op de beslaglijst genummerd 6, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Limburg van 31 oktober 2017 onder parketnummer 03-135878-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 3, 10, 10a en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen de vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde, voor wat betreft het onderdeel 'zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen tot dat feit / die feiten heeft trachten te verschaffen door op/omstreeks voornoemde datum een hoeveelheid BMK en/of PMK te produceren, en/of'.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft het onder 1 subsidiair tenlastegelegde nietig.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Document, 1029258 mapje met schriftelijke bescheiden
2. 2.00 FLS, Fles 1029259
3. 1.00 STK Gasmasker, 1029263
4. 1.00 STK Handschoen, 1029267
7. 1.00 STK Aanhanger, 102927 ingericht als hennepkwekerij
8. 1.00 STK Aanhanger dubbelassig, 1029279 met dozen hennep
9. 1.00 STK Krat, 1029286
17. 1.00 STK Vergif, 1031807.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
5. 1.00 STK Wapen NORINCO Jw-25a, 1029285
10. 1.00 STK Doos, 1029287 inh. hennep
11. 1.00 STK Verdovende middelen, Hasjiesj, 1029292
12. 1.00 STK Doos, 1029295 inh. hennep
13. 1.00 STK Doos, 1029297 inh. hennep
14. 1.00 STK Doos, 1029300 inh. hennep
15. 1.00 STK Doos, 1029302 inh. hennep
16. 1.00 STK Doos, 1029305 inh. hennep.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
6. 1.00 STK Wapen DIANA mod. 35, 1029290.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 31 oktober 2017, parketnummer 03-135878-17, te weten van:
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. M.L.P. van Cruchten, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.F. Heirman, griffier,
en op 14 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.L.P. van Cruchten is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.