Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
[adres] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 225,00, subsidiair 4 dagen hechtenis, voor diefstal. De politierechter had bepaald dat de geldboete in termijnen kon worden voldaan. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdediging aangegeven dat de verdachte de grieven tegen het vonnis niet langer handhaaft en berust in het vonnis van de politierechter.
De advocaat-generaal heeft tijdens de zitting medegedeeld dat hij geen bezwaar heeft tegen het niet inhoudelijk behandelen van de zaak, gezien het feit dat het Openbaar Ministerie geen hoger beroep heeft ingesteld en dat er geen vordering tot schadevergoeding is ingediend. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen belang is om de zaak inhoudelijk te behandelen, aangezien de verdachte zijn bezwaren niet langer handhaaft. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De beslissing van het hof is als volgt: het door de verdachte ingestelde hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, met mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen als voorzitter, en de raadsheren mr. C.M. Hilverda en mr. S.V. Pelsser, in tegenwoordigheid van griffier mr. A. van Kaathoven.