In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en daarnaast was de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf gelast. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in zijn hoger beroep, omdat het hoger beroep niet conform de vereisten van het Wetboek van Strafvordering was ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de volmacht die door de raadsman was overgelegd niet voldeed aan de wettelijke eisen, waardoor het hoger beroep niet rechtsgeldig was ingesteld. Bovendien is de verdachte niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep en heeft hij geen grieven ingediend. Het hof concludeert dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep, zowel vanwege het gebrek aan een geldige volmacht als het ontbreken van grieven. De beslissing van het hof is op 18 november 2021 openbaar uitgesproken.