Uitspraak
Parketnummer: 20-000464-19
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met slachtoffer [slachtoffer] , welke dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel zal toewijzen en zal vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 november 2016 (pagina’s 26-46), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
(het hof heeft zelf gehoord: zie bewijsmiddel 2: de studeerkamer)omdat ik iets moest opzoeken op de computer. Opa kwam toen op het bureau
(het hof heeft zelf gehoord: zie bewijsmiddel 2: de stoel)zitten. Ik zag dat opa zijn geslachtsdeel uit zijn broek haalde en aan mij vroeg “zullen we kijken of het past”.
De eigen waarneming dit hof, gedaan ten tijde van het uitluisteren van de dvd waarop de geluidsopname van het verhoor van aangeefster [slachtoffer] is geregistreerd. Het hof heeft – voor zover inhoudende – daarop waargenomen:
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 februari 2017 (pagina’s 83-92), voor zover inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] :
(het hof begrijpt telkens: het slachtoffer [slachtoffer] )was bij ons. Ze logeerde bij ons. (…) Ik moest nog even naar boven. [slachtoffer] zat bij opa op de bank. (…) Ik deed de deur open. Ik zag [slachtoffer] met haar blote onderlichaam op de bank liggen. Ik zag [verdachte] in zijn hoekje zitten. Ze lag met haar benen richting [verdachte] . (…) Ik zag dat [slachtoffer] schrok en ik hoorde haar zeggen “nee oma, nee oma”. Ik hoorde dat ze overstuur was. (…) Ik zag dat ze overstuur was en meteen
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 december 2016 (pagina’s 54-67), voor zover inhoudende de verklaring van getuige [getuige 2] (hof: vader van [slachtoffer] ):
.
(het hof begrijpt telkens: het slachtoffer [slachtoffer] )zat vaak op zolder en er zijn wel momenten geweest dat opa naar boven ging om naar [slachtoffer] toe te gaan.(…) Er is sprake geweest van een logeerpartij. (…) Midden in de nacht heeft mijn vader mij gebeld om [slachtoffer] op te halen. Midden in de nacht ben ik naar Zwolle gereden en daar trof ik mijn vader en mijn dochter. En [getuige 1] was er niet. Dat vond ik wel heel raar.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 juli 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] afgelegd ten overstaan van de raadsheer-commissaris:
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 december 2016 (pagina’s 68-75), voor zover inhoudende de verklaring van getuige [getuige 3] (hof: moeder van [slachtoffer] ):
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 oktober 2018, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3] afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris (hof: moeder van [slachtoffer] ):
(het hof begrijpt: slachtoffer [slachtoffer] )niet meer alleen boven wilde spelen in Zwolle bij opa en oma en dat ze ook niet meer op schoot wilde bij opa.
Ik had geen jeuk aan mijn vagina en zei dit omdat ik me schaamde”. Dit zijn invoelbare uitspraken die de verklaring over de ervaren ontuchtige handelingen een authentiek karakter geven. De door [slachtoffer] beschreven emoties worden niet alleen bevestigd door het gegeven dat haar vader haar midden in de nacht in Zwolle moest gaan ophalen, maar ook bevestigd door [getuige 1] (dossierpagina’s 86 en 87) die zag dat [slachtoffer] schrok toen zij de deur opengooide. “
Ik hoorde haar zeggen ‘nee oma nee oma’. Ik hoorde dat ze overstuur was. (…) Ik zag dat ze overstuur was en meteen naar boven liep. Toen zei ik tegen [verdachte] : ‘wat is hier aan de hand?’ Ik was meteen naar boven gegaan naar [slachtoffer] . [slachtoffer] lag al in haar bed. Ik vroeg of ze me iets wilde vertellen. [slachtoffer] wilde me niets zeggen en lag helemaal, inclusief haar hoofd, onder de dekens.” Voorts verwijst het hof naar de verklaring van [slachtoffer] op pagina 35 van het dossier waar zij over het tweede ontuchtige incident in Zwolle op de studeerkamer van haar opa heeft verklaard dat ze op de knie van de verdachte is gaan zitten en toen de verdachte zijn piemel uit zijn broek trok, ze een beetje opstond. In het informatief gesprek op 3 november 2016 heeft [slachtoffer] over dit incident nog verklaard dat het feit dat haar nichtjes op dat moment zo dichtbij die studeerkamer aan het spelen waren, haar een naar gevoel gaf (dossierpagina 23).
een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige” in de zin van artikel 249 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Daaraan zal derhalve voldaan moeten zijn, wil het tot een bewezenverklaring kunnen komen van de verweten seksuele handelingen waarin
geensprake was van seksueel binnendringen. Aangaande dit artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt het hof voorop dat het gaat om gevallen waarin de hoedanigheid van het minderjarige slachtoffer ten opzichte van de dader “telkens een min of meer grote mate van afhankelijkheid van de dader meebrengt, en dat de dader daaraan een zeker overwicht tegenover die minderjarige kan ontlenen”. Niet alleen juridisch, maar ook feitelijk toevertrouwen kan eronder vallen. Het geldt ook wanneer de feitelijke zorgplicht tijdelijk of gedeeltelijk is overgedragen. Daarbij wordt gewicht toegekend aan leeftijdsverschil en uit andere omstandigheden blijkend overwicht. De strekking van evengenoemde bepaling is dan ook bescherming te verlenen aan minderjarigen, die als gevolg van die afhankelijkheid en dat overwicht minder weerstand aan de dader kunnen bieden dan anderen.
inde vagina van [slachtoffer] is geweest) en evenmin onder het als tweede tenlastegelegde wegens het ontbreken van de bestanddelen ‘aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwd’.
- het meermalen seksueel binnendringen van het lichaam van zijn minderjarige kleindochter door zijn vinger(s) in haar vagina te duwen/brengen en/of deze daarbij op en neer te bewegen;
- het meermalen plegen van ontuchtige handelingen van aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige kleindochter door haar vagina en/of clitoris te likken en/of te zuigen en zijn penis te ontbloten en die penis in zijn hand te nemen en daarbij te zeggen “zullen we kijken of het past”.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 10.107,90 (tienduizend honderdzeven euro en negentig cent) bestaande uit € 107,90 (honderdzeven euro en negentig cent) materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2018 tot aan de dag der voldoening, en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2009 tot aan de dag der voldoening.
€ 45,81 (vijfenveertig euro en eenentachtig cent) aan materiële schade af.
€ 13,83 (dertien euro en drieëntachtig cent).
een bedrag te betalen van € 10.107,90 (tienduizend honderdzeven euro en negentig cent) bestaande uit € 107,90 (honderdzeven euro en negentig cent) materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2018 tot aan de dag der voldoening, en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2009 tot aan de dag der voldoening.