Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- het door de politierechter in het beroepen vonnis op pagina 3, onder 3.1.1. opgenomen bewijsmiddel, te weten het proces-verbaal van bevindingen van aangever [benadeelde] , dient te worden aangevuld met dossierpagina 4;
- het op pagina 4, onder 3.1.3., van het beroepen vonnis opgenomen bewijsmiddel, te weten het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , dient te komen te vervallen;
- het op pagina 4, onder 3.1.4., van het beroepen vonnis opgenomen bewijsmiddel, te weten het proces-verbaal van verhoor verdachte, dient te worden aangevuld met:
- beschadigde bril: € 925,45;
- beschadigde kleding: € 515,85;
- immateriële schade: € 15.000,00.
Kosten beschadigde bril
Kosten beschadigde kleding
Immateriële schade
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 2.050,45 (tweeduizend vijftig euro en vijfenveertig cent) bestaande uit € 1.050,45 (duizend vijftig euro en vijfenveertig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
30 november 2019tot aan de dag der voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel inzake de benadeelde partij [benadeelde]
€ 2.050,45 (tweeduizend vijftig euro en vijfenveertig cent) bestaande uit € 1.050,45 (duizend vijftig euro en vijfenveertig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
30 november 2019tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat
gijzelingvoor de duur van ten hoogste
30 (dertig) dagenkan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.