ECLI:NL:GHSHE:2021:402

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
200.212.545_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en de toepassing van Duits recht op onroerende zaken

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een geschil over huwelijkse voorwaarden en de verdeling van vermogen na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in principaal appel, en de man, verweerder in principaal appel, zijn betrokken bij een complexe zaak die onder andere de toepassing van het Duitse recht op onroerende zaken in Duitsland betreft. De uitspraak van het hof is gedaan op 4 februari 2021, en betreft de verdeling van een eenmanszaak in Duitsland en aandelen in een Nederlandse besloten vennootschap. Het hof heeft zich gebogen over de waarderingsmethode, waarbij de Discounted Cash Flow (DCF) methode is toegepast. Dit heeft geleid tot een discussie over de aanmerkelijk belang-claim en de contante waarde in relatie tot het nominale percentage.

De zaak is verder gecompliceerd door de noodzaak om een deskundige in te schakelen, drs. Ph.M. van Spaendonck RV, die een voorschot op de kosten heeft ingediend. Het hof heeft in eerdere beschikkingen al een voorschot van € 9.438,-- vastgesteld, maar de deskundige heeft aangegeven dat de werkzaamheden omvangrijker zijn dan verwacht, wat heeft geleid tot een verzoek voor een aanvullend voorschot van € 896,61. Beide partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen dit aanvullende voorschot, en het hof heeft besloten dat dit bedrag door beide partijen gezamenlijk moet worden voldaan.

De uitspraak van het hof houdt in dat het aanvullend voorschot moet worden voldaan binnen twee weken na ontvangst van de nota met betaalinstructies. Het hof heeft verder bepaald dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden en houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 4 februari 2021
Zaaknummer: 200.212.545/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/04/126275 / FA RK 13-1564
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. R.M.H.H. Tuinstra te Maastricht
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal appel,
verzoeker in incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. N.H.J. van der Pluijm te Panningen.

13.De beschikking d.d. 27 februari 2020

Bij die beschikking heeft het hof onder meer het voorschot op de kosten van de deskundige drs. Ph.M. van Spaendonck RV van Van Spaendonck & Partners BV (in deze beschikking verder: de deskundige) bepaald op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 9.438,-- (inclusief BTW).
14. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep en de verdere beoordeling
Partijen hebben het voorschot op de aangegeven wijze voldaan.
Bij brief van 21 oktober 2020, ingekomen bij het hof op 22 oktober 2020, heeft de deskundige aan de griffier van het hof bericht dat de behandeling van de zaak door onder meer de omvang van het dossier en de gebleken complexiteit tot dusverre meer tijd heeft gevergd dan verwacht. Hij heeft het hof verzocht een aanvullend voorschot te bepalen – uitgaande van een begroting van twee extra benodigde adviesdagen – op € 3.775,20.
Bij brief van 3 november 2020 heeft het hof de deskundige bericht dat nog niet kan worden vooruitgelopen op een inschatting van de kosten op basis van verwachtingen, alsook dat als de reacties van partijen op het conceptrapport aanleiding geven voor een verhoging van het voorschot, hij een verzoek kan indienen voor een aanvullend voorschot en dat het hof daar vervolgens op zal beslissen.
Bij brief van 11 november 2020, ingekomen bij het hof op 12 november 2020, heeft de deskundige aan de griffier van het hof bericht dat partijen hebben gereageerd op het concept deskundigenbericht en dat op grond daarvan de verwachting is dat de werkzaamheden omvangrijker zullen zijn dan tevoren was ingeschat. Het voorschot was eerder bepaald op € 9.438,-- (inclusief BTW).
De deskundige verwacht dat een aanvullend voorschot ad € 896,61 (inclusief BTW) toereikend zal zijn voor de totale bestede en nog te besteden tijd. De deskundige verzoekt een aanvullend voorschot van voormelde omvang (derhalve € 896,61) te bepalen.
Op 26 november 2020 heeft de griffier van het hof (de advocaten van) partijen in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van veertien dagen te reageren op deze verhoging.
De vrouw heeft per brief van 1 december 2020 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het aanvullend voorschot.
De man heeft bij brief van 7 december 2020 aangegeven ook geen bezwaar te hebben tegen het aanvullend voorschot.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen zoals in het dictum is bepaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

15.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 896,61 (inclusief BTW), door partijen ieder voor de helft te voldoen;
bepaalt dat genoemd voorschot
binnen twee weken na hedenzal worden voldaan na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.J. Vossestein, P.P.M. van Reijsen en M.A. Ossentjuk en is op 4 februari 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.