Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Het proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde] d.d. 14 juni 2018 (pg. 4), voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde] :
(het hof begrijpt: de verdachte)herken op de camerabeelden van mijn bewakingscamera. Ik herken mijn schoonbroer omdat ik deze recht in het gezicht kan zien op de beelden. Ook aan zijn zittende houding op de scooter en zijn kleding herken ik hem.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 mei 2018 (pg. 7), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2018, met fotobijlagen, (pg. 8-10), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2018, met fotobijlagen, (pg. 11-21), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] :
- reis- en parkeerkosten ten behoeve van het gesprek bij Slachtofferhulp: € 20,05;
- kosten reparatie auto: € 2.147,11.
Reis- en parkeerkosten ten behoeve van het gesprek bij Slachtofferhulp
Kosten reparatie auto
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 2.147,11 (tweeduizend honderdzevenenveertig euro en elf cent) ter zake van materiële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 mei 2018tot aan de dag der voldoening.
€ 72,80 (tweeënzeventig euro en tachtig cent).
Schadevergoedingsmaatregel inzake de benadeelde partij [benadeelde]
€ 2.147,11 (tweeduizend honderdzevenenveertig euro en elf cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 mei 2018tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat
gijzelingvoor de duur van ten hoogste
31 (eenendertig) dagenkan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.