ECLI:NL:GHSHE:2021:3983

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
20-002324-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • A.C. Bosch
  • Y.G.M. Baaijens- van Geloven
  • H. von Hebel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betrokkenheid bij grootschalige hennepteelt in Roosendaal, Schiedam en Lemmer

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte is beschuldigd van betrokkenheid bij drie hennepkwekerijen in Roosendaal, Schiedam en Lemmer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere locaties betrokken was bij de teelt van hennep, waarbij op verschillende momenten DNA-sporen van de verdachte zijn aangetroffen. De verdachte is op 1 september 2015 aangehouden in Roosendaal, waar een in werking zijnde hennepkwekerij werd aangetroffen. Tijdens het onderzoek zijn er ook diverse telefoongesprekken en sms-berichten tussen de verdachte en medeverdachten geanalyseerd, wat de betrokkenheid van de verdachte verder bevestigde. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De redelijke termijn van de procedure is overschreden, wat in de strafmaat is verdisconteerd. De verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen de bewezenverklaring, maar heeft wel zijn persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht, die het hof niet voldoende vond om een lichtere straf op te leggen. De zaak is gekwalificeerd als medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, met betrekking tot een grote hoeveelheid hennep.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002324-18
Uitspraak : 13 september 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 10 juli 2018, in de strafzaak met parketnummer 02-821276-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte terzake van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is beslist omtrent een inbeslaggenomen voorwerp.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd omtrent de bewezenverklaring door de rechtbank, maar uitsluitend een straftoemetingsverweer gevoerd.
Wat betreft het inbeslaggenomen voorwerp heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof daarover.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in de periode van 21 juli 2015 tot en met 1 september 2015, althans op 1 september 2015 te Roosendaal, gemeente Roosendaal en Nispen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) 1.282 hennepplanten en/of 10.754 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in de periode van 23 december 2013 tot en met 18 november 2014, althans op
18 november 2014 te Schiedam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) 435 hennepplanten en/of 11.088 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij in de periode van 13 maart 2016 tot en met 13 juni 2016, althans op 13 juni 2016 te Lemmer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) 930 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 21 juli 2015 tot en met 1 september 2015 te Roosendaal, gemeente Roosendaal en Nispen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres] ) 1.282 hennepplanten en 10.754 hennepstekken, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 23 december 2013 tot en met 18 november 2014 te Schiedam opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres] ) 435 hennepplanten en 11.088 hennepstekken, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij in de periode van 13 maart 2016 tot en met 13 juni 2016 te Lemmer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres] ) 930 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn oordeel op onderstaande bewijsmiddelen en (bewijs)overwegingen, in onderling verband en samenhang bezien. Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1: Hennepkwekerij/stekkerij [adres] te Roosendaal
Naar aanleiding van een verdenking van overtreding van de Opiumwet zijn verbalisanten op 1 september 2015 naar het adres [adres] in Roosendaal gegaan. Aldaar rook één van de verbalisanten een voor hem bekende hennepgeur en hoorde hij een zoemend geluid. Vanaf het dak van het pand zag hij een persoon over een hek klimmen en weg rennen. Op het terrein zag hij nog twee verdachten staan. Eén van hen betrof de medeverdachte [medeverdachte 1] . [2] De andere persoon die ter plaatse werd aangehouden is de verdachte [3] . De derde verdachte, [medeverdachte 2] , is later aangehouden. [4]
Tijdens het onderzoek van de politie op 1 september 2015 ter plaatse kwam een personenauto het terrein oprijden, die werd bestuurd door de medeverdachte [medeverdachte 3] [5] .
In het pand bleek een hennepstekkerij aanwezig. Ook werden moederplanten en hennepplanten aangetroffen. In één van de ruimten waren meerdere stekrekken opgebouwd met daarop stekbakken. In totaal stonden er 10.754 hennepstekken. In een andere ruimte werden 455 hennepplanten (moederplanten) aangetroffen. In een derde ruimte stonden, verspreid over vier kweektenten, nog eens 827 hennepplanten. [6]
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij diverse werkzaamheden heeft verricht in de hennepkwekerij/stekkerij. [7] [medeverdachte 1] was niet alleen in het pand. Op het moment van de aanhouding was er een jongen bij hem, genaamd [verdachte]
(het hof begrijpt: de verdachte). Ook was er een [medeverdachte 2]
(het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] ). De verdachte is er vaker geweest en die ander is er ook eerder geweest. Verder was er altijd een buitenlandse jongen
(het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] ). [8] Bij het doorlezen van zijn verklaring gaf [medeverdachte 1] aan dat hij het moeilijk vond om namen te noemen. Hij gaf aan dat hij grote problemen met [medeverdachte 4] zou krijgen. [9] Met [medeverdachte 4] bedoelde hij [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 4] betrokken is bij de hennepstekkerij. [medeverdachte 4] is de man die dit allemaal regelt; alles, panden, stekken, verkoop etc. [medeverdachte 1] heeft alleen met [medeverdachte 4] te maken gehad. [medeverdachte 4] is degene die de spullen bestelt. [medeverdachte 2] haalt het op en levert het af. De stekken stonden bij de verdachte in de auto, zo heeft [medeverdachte 1] verklaard. [10]
Tijdens een sporenonderzoek in het bedrijfspand aan de [adres] te Roosendaal is in de ruimte voor de hennepstekkerij op een muurtje een gebruikt blikje Coca Cola aangetroffen. De drinkopening van het blikje is bemonsterd op DNA [11] . Het DNA-spoor op dit blikje matcht met het DNA-profiel van de verdachte [12] . Tussen de hennepkweektenten werd een sigarettenpeuk aangetroffen [13] met daarop een DNA-spoor dat matcht met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte 3] [14] . Op de folievloer van een hennepkweektent werden schoenafdrukken aangetroffen en veiliggesteld. [15] Na vergelijkend schoensporenonderzoek werd geconcludeerd dat dit schoenspoor waarschijnlijk is veroorzaakt door een schoen van de medeverdachte [medeverdachte 1] . [16]
Op de locatie [adres] te Roosendaal werden drie voertuigen aangetroffen, waaronder een zwarte Volkswagen Touran [17] , in gebruik bij de verdachte. [18] In de kofferbak van dit voertuig werden dozen met hennepstekken aangetroffen. In de asbak van deze auto werden sigarettenpeuken aangetroffen. [19] Op één van deze peuken werd een DNA-spoor aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte [20] .
In een tweede voertuig ter plaatse, een groene Peugeot 307, in gebruik bij de medeverdachte [medeverdachte 2] [21] , werden eveneens sigarettenpeuken aangetroffen. [22] Op één van deze peuken zat een DNA-spoor dat matcht met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte 2] . [23]
De navigatieapparatuur, aangetroffen in de Opel Astra van de medeverdachte [medeverdachte 4] [24] , is uitgelezen. In de lijst “last location name” komt onder meer de [adres] te Roosendaal voor [25] . Nader onderzoek heeft aangetoond dat het aannemelijk is dat de navigatie op een onbekende datum en tijdstip is aangezet op de locatie [adres] , [postcode] Roosendaal [26] .
Bij nader onderzoek aan de mobiele telefoons die in beslag zijn genomen onder de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bleek dat het mobiele telefoonnummer van de verdachte als contact was opgeslagen, dan wel dat er contact met het nummer was geweest of het nummer was doorgegeven aan iemand anders [27] .
In de personenauto van de medeverdachte [medeverdachte 1] is een mobiele telefoon aangetroffen. Op de SIM-kaart in die telefoon en het geheugen van die telefoon staan diverse sms-berichten die afkomstig zijn van het telefoonnummer dat in gebruik was bij de verdachte, waaronder een bericht d.d. 31 augustus 2015 met de tekst “Morgen vroeg half 7 daar”. [28]
In het geheugen van een onder de medeverdachte [medeverdachte 3] inbeslaggenomen telefoon zijn diverse filmpjes aantroffen die verband houden met een hennepkwekerij. Eén van de opnamen dateert van 21 juli 2015. Hierop is de in aanbouw zijnde hennepkwekerij in het pand aan de [adres] te Roosendaal te zien. Te zien zijn kweektenten, afzuiginstallaties, potten met potgrond, elektronica enzovoorts. Op een filmpje dat werd opgenomen op 18 augustus 2015 is de stem van de verdachte te horen. [29]
In de lijst van contactpersonen op de mobiele telefoon die onder de verdachte [medeverdachte 2] in beslag is genomen, is het telefoonnummer van de partner van de medeverdachte [medeverdachte 4] opgenomen. Op dit nummer werd door het onderzoeksteam een tap aangevraagd en verkregen. Tijdens het beluisteren van de gesprekken bleek dat dit nummer ook werd gebruikt door de medeverdachte [medeverdachte 4] [30] .
Ook is onderzoek gedaan naar het aantal telefooncontacten tussen de diverse verdachten in dit onderzoek. In de periode van 22 januari 2015 tot 16 november 2015 is er 176 maal telefonisch contact geweest tussen het telefoonnummer dat in gebruik was bij de verdachte en een telefoonnummer dat mogelijk in gebruik was bij de verdachte [medeverdachte 4] . Laatstbedoeld nummer heeft alleen contact gemaakt met het nummer van de verdachte. Tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer behorende bij de medeverdachte [medeverdachte 1] is 126 keer contact geweest, tussen de telefoonnummers behorende bij de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] 144 keer en tussen telefoonnummers behorende bij de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 3] 78 keer. [31]
Een mobiel nummer, mogelijk in gebruik bij de medeverdachte [medeverdachte 4] , heeft op 21 juli 2015 en op 18 augustus 2015 een mast aangestraald op de locatie [straatnaam] te Roosendaal. Op 6 augustus 2015, 18 augustus 2015 en op 1 september 2015 werd door dat nummer een mast aangestraald op de locatie [straatnaam] te Roosendaal. Ook het mobiele telefoonnummer dat in gebruik was bij de verdachte heeft op 21 en 27 juli 2015 de mast aan de [straatnaam] in Roosendaal aangestraald. Deze straten bevinden zich in de directe omgeving van het adres [adres] in Roosendaal. [32]
Feit 2: Hennepkwekerij [adres] te Schiedam
Naar aanleiding van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat er ook in Schiedam een hennepkwekerij heeft gezeten [33] is verder onderzoek gedaan in het politiesysteem. Bij dat onderzoek bleek dat er op 18 november 2014 een hennepkwekerij aan de [adres] in Schiedam was aangetroffen [34] . In één van de kweekruimten waren planken bevestigd waarop bakken met stekken stonden, die door verbalisanten werden herkend als hennepstekken. In de bakken lag steenwol waarin de hennepstekken gepoot waren. Er bleken 11.088 hennepstekken te staan. In een tweede kweekruimte stonden op de vloer plantenpotten met daarin in totaal 435 moederplanten hennep. [35]
In het pand is door de politie sporenonderzoek verricht. In een afvalemmer die op de vloer van een van de ruimten stond, werd een leeg blikje Fernandez aangetroffen. Dit blikje werd bemonsterd. [36] Door het NFI is na onderzoek aangegeven dat de bemonstering matcht met het DNA-profiel van de verdachte, met een matchkans “kleiner dan 1 op 1 miljard”. [37]
Door de verhuurder is verklaard dat het pand is verhuurd aan een persoon met de naam [huurder] [38] , met ingang van 23 december 2013. [39]
Feit 3: Hennepkwekerij [adres] te Lemmer
Naar aanleiding van een vermoeden dat zich op het industrieterrein [naam] een hennepkwekerij bevond, is met behulp van een warmtebeeldcamera onderzoek ingesteld. Daarbij bleek dat de loods aan de [adres] te Lemmer veel meer warmte uitstraalde dan de aangrenzende percelen. [40] Vervolgens werd een camera geplaatst met uitzicht op de zijdeur van de loods aan de [adres] te Lemmer. [41] Op camerabeelden is te zien dat op 20 mei 2016 twee mannen, te weten de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 5] , het pand betreden. [42] Verder is te zien dat op 24 mei 2016 de medeverdachte [medeverdachte 4] samen met de medeverdachte [medeverdachte 5] het pand betreedt. [43]
Op 13 juni 2016 is onderzoek ingesteld in het bedrijfspand aan de [adres] te Lemmer. In het pand werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Verspreid over zes kweektenten werden 930 hennepplanten aangetroffen. [44] Bij sporenonderzoek door de politie werden in een ruimte koffiebekers in een plastic tas met hennepstekjes en hennepafval aangetroffen en bemonsterd op speeksel. In een andere ruimte zijn op de vloer peuken aangetroffen en veiliggesteld. [45] De bij dit sporenonderzoek verkregen DNA-sporen matchen met het DNA-profiel van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . [46]
[medeverdachte 5] heeft op 13 juni 2016 bij de politie verklaard dat hij de plantjes ongeveer drie maanden samen met [medeverdachte 6]
(het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte 6] )heeft verzorgd en voor die verzorging per maand een bedrag kreeg. “Die jongens” hadden verteld hoe de planten moesten worden verzorgd. De sleutel heeft hij van “die jongens” gekregen. [47]
Bewijsoverwegingen
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte desgevraagd verklaard dat hij het eens is met de bewezenverklaring door de rechtbank van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, maar heeft hij verder geen antwoord willen geven op vragen.
Op grond van de hierboven vermelde bewijsmiddelen stelt het hof, met de rechtbank en de advocaat-generaal, vast dat de verdachte betrokken is geweest bij de hennepteelt op de in de tenlastelegging genoemde locaties te Roosendaal, Schiedam en Lemmer. Op alle drie de locaties zijn in de hennepkwekerijen/stekkerijen DNA-sporen van de verdachte aangetroffen. In de loods aan de [adres] in Roosendaal werd zijn DNA aangetroffen op een blikje Coca Cola en in een ter plaatste geparkeerd staand voertuig op een sigarettenpeuk. In Lemmer werd, in een tas met hennepstekjes en hennepafval, een koffiebeker aangetroffen met zijn DNA. Ook in de kwekerij in Schiedam werd op een blikje, aangetroffen in een afvalemmer, een DNA-spoor van de verdachte aangetroffen.
De verdachte is op 1 september 2015 op de locatie [adres] in Roosendaal aangehouden terwijl daar een in werking zijnde hennepkwekerij/stekkerij aanwezig was. In de ter plaatse aangetroffen auto, die in gebruik was bij de verdachte, zijn dozen met hennepstekken aangetroffen. Uit het politieonderzoek blijkt verder dat de verdachte vele malen telefonisch contact heeft gehad met diverse medeverdachten in dit dossier. Zo heeft hij de dag voor de aanhouding in Roosendaal een sms-bericht gestuurd naar de medeverdachte [medeverdachte 1] , waarbij de afspraak is gemaakt om elkaar op 1 september 2015 te treffen. De verdachte en [medeverdachte 1] zijn op die datum beiden daadwerkelijk in elkaars aanwezigheid aangetroffen, in de hennepstekkerij/kwekerij aan de [adres] in Roosendaal. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de verdachte daar vaker is geweest. Verder is de stem van de verdachte herkend op een filmpje dat is aangetroffen in de onder de medeverdachte [medeverdachte 3] inbeslaggenomen telefoon. Dat filmpje werd opgenomen op 18 augustus 2015 en staat bij filmpjes van de hennepkwekerij in Roosendaal. Ook is door de politie vastgesteld dat het mobiele telefoonnummer dat in gebruik was bij de verdachte op 21 en 27 juli 2015 een zendmast in de directe omgeving van het adres [adres] in Roosendaal heeft aangestraald. Hieruit leidt het hof af dat de verdachte meermalen ter plaatse is geweest in de tenlastegelegde periode.
Wat betreft de hennepkwekerij te Lemmer komt de verdachte voor op camerabeelden die gemaakt zijn bij de locatie [adres] aldaar, in het gezelschap van de medeverdachte [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] heeft bij de politie verklaard dat hij daar “voor die jongens” hennepplanten verzorgde.
De verdachte heeft zich bij de politie en bij de rechtbank op zijn zwijgrecht beroepen en heeft ook in hoger beroep geen vragen willen beantwoorden met betrekking tot de hennepkwekerijen. Echter, daar waar op diverse plaatsen verspreid over het land DNA-sporen van de verdachte zijn aangetroffen in hennepkwekerijen, vraagt dat om een uitleg van de verdachte, temeer nu hij op twee plaatsen ook is gezien. De verdachte heeft evenwel geen uitleg willen geven. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat onder deze omstandigheden de consequenties van het niet willen verklaren geheel voor rekening van de verdachte komen.
Op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden en bovenvermelde bewijsmiddelen acht het hof, met de rechtbank en de advocaat-generaal, het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat het bewijs tekort schiet voor de gevolgtrekking dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit tezamen met anderen heeft gepleegd. In zoverre zal de verdachte worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat aan hem, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd maar een taakstraf, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een proeftijd van maximaal één jaar. Daartoe is aangevoerd dat de redelijke termijn is geschonden, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Meer in het bijzonder is aandacht gevraagd voor de situatie met betrekking tot de minderjarige zoon van de verdachte, die ernstig beperkingen heeft. De verdachte is betrokken bij de dagelijkse verzorging van zijn zoon en kan niet gemist worden, aldus de verdediging.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich in drie gevallen schuldig heeft gemaakt aan betrokkenheid bij een grootschalige en professionele hennepkwekerij/stekkerij. De productie van hennep houdt de illegale handel in softdrugs in stand en veroorzaakt bovendien allerlei maatschappelijk ongewenste effecten waarmee de openbare orde ernstig kan worden ondermijnd. Daarnaast is wetenschappelijk aangetoond dat het frequent gebruik van softdrugs de volksgezondheid kan schaden, met name waar het geestelijke aandoeningen betreft. De verdachte heeft zich daar onvoldoende rekenschap van gegeven en heeft met zijn strafbare handelen, kennelijk uitsluitend met het oog op persoonlijk financieel gewin, de instandhouding van het criminele drugscircuit bevorderd. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard. Weliswaar heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zich kan vinden in de bewezenverklaring van de rechtbank, maar hij heeft op geen enkele wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn betrokkenheid bij de onderhavige, grootschalige hennepteelt.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 juni 2021, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk tot straf is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten, zij het langer geleden. Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van langere duur met zich brengt dan is gevorderd door de advocaat-generaal.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, in beginsel passend en geboden. Hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd met de betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte brengt het hof niet tot een ander oordeel. De situatie met betrekking tot de zoon van de verdachte is op geen enkele wijze nader onderbouwd en de feiten zijn, gelet op de grote schaal en professionele wijze waarop hennep werd geteeld, te ernstig van aard.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Redelijke termijn
Bij de strafvervolging van verdachte is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, geschonden.
Het hof stelt vast dat de verdachte op 1 september 2015 in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft op 10 juli 2018 uitspraak gedaan. Vervolgens is namens de verdachte op 12 juli 2018 hoger beroep ingesteld. Het hof doet uitspraak op 13 september 2021.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat in beide instanties uitspraak is gedaan na het verstrijken van twee jaren. In eerste aanleg is de redelijke termijn met ruim 10 maanden overschreden. In hoger beroep is sprake van een overschrijding van ongeveer 14 maanden. Het hof acht geen bijzondere omstandigheden aanwezig die een dergelijk tijdsverloop rechtvaardigen.
De totale overschrijding zal ten voordele van de verdachte worden verdisconteerd in de straftoemeting, in die zin dat aan de verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd voor de duur van 7 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Beslag
De in beslag genomen mobiele telefoon (Blackberry) is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en strafbare feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van dit voorwerp. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Blackberry smartphone incl. simkaart en batterij (beslagnr. 364281).
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven en mr. H. von Hebel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 13 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven en mr. H. von Hebel zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.In de hierna volgende bewijsmiddelen wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het proces-verbaal van de politie Zeeland-West-Brabant, Ondermijningsteam Breda, dossiernummer ZBRAA15028 (Onderzoek Renmuis), gesloten op 20 februari 2017 en op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant] , zijnde in wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en/of geschriften, doorgenummerde dossierpagina's 1-4283.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 968-969.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 968-969.
4.Het proces-verbaal van aanhouding, pagina 377 en het proces-verbaal van bevindingen, pagina 1386.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 980.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 973-974.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina’s 1380-1381.
8.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 1382.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1386-1387.
10.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina’s 1389-1390.
11.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina’s 982-983.
12.Een proces-verbaal met betrekking tot DNA-onderzoek, pagina 1554, met als bijlage een geschrift DNA-clusterprofiel, pagina 1566.
13.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 983.
14.Het deskundigenverslag van het NFI, pagina 1502.
15.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 983.
16.Het proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek, pagina’s 1598-1601.
17.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 983.
18.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , pagina’s 1407 en 1412.
19.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 983.
20.Het rapport van het NFI, pagina’s 1543 en 1544.
21.Het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 2] , pagina 1082.
22.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 983.
23.Het rapport van het NFI, pagina 1587 en het aanvullend rapport van het NFI, pagina’s 15881590.
24.Het proces-verbaal van relaas, pagina 934.
25.Het proces-verbaal digitaal onderzoek, pagina’s 1188-1190.
26.Het los in het dossier opgenomen proces-verbaal digitaal onderzoek d.d. 8 juli 2017, documentcode DIG.15-0347-013-pv-03.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1197-1198.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1212-1213.
29.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1218 en 1223-1225.
30.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1205-1206.
31.Het proces-verbaal van bevindingen Analyse Historische Verkeersgegevens, pagina’s 1341-1343.
32.Het proces-verbaal van bevindingen Analyse Historische Verkeersgegevens, pagina’s 1342-1343.
33.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 2539.
34.Het proces-verbaal van relaas, pagina 2530.
35.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, pagina’s 2552-2554.
36.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina’s 2640-2642.
37.Het rapport van het NFI, pagina’s 2643-2645.
38.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 2622.
39.Het geschrift, inhoudende een huurcontract, pagina 2630.
40.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 2709.
41.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 2715 en 2722.
42.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 2722-2724 en het proces-verbaal van bevindingen, pagina 2733.
43.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 2723-2724 en het proces-verbaal van bevindingen, pagina 2736.
44.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 2778-2780.
45.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina’s 2985-2986.
46.Het rapport van het NFI, pagina’s 2995-2998.
47.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , pagina’s 2882-2886.