De vader voert - samengevat - het volgende aan.
De vader betwist dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Het uiteengaan van partijen is gepaard gegaan met de nodige ruzies. De vader heeft de moeder echter nooit bedreigd. Weliswaar heeft de rechtbank bij vonnis van 7 februari 2020 een contactverbod aan de vader opgelegd, maar dit betekent niet dat er geen gezamenlijk gezag over [minderjarige] mogelijk is. De vader houdt zich aan het contactverbod. Een parallel ouderschap behoort tot de mogelijkheden. Een tussenpersoon bij voorbeeld de gezinsvoogd kan worden ingeschakeld bij belangrijke beslissingen over [minderjarige] . Overigens is [minderjarige] al aangemeld voor school. De GI kan eventueel ook andere tussenpersonen inschakelen.
De vader stuurt sinds februari 2019 geen brieven meer naar de moeder en hij heeft zich ook niet meer negatief over de moeder uitgelaten. Dit leidt dan ook niet meer tot een verstoorde communicatie tussen de ouders. Dat er op dit moment helemaal geen communicatie is tussen de ouders, is onvoldoende om de moeder het eenhoofdig gezag toe te kennen. De vader wil de onderlinge communicatie graag verbeteren in een mediationtraject. De moeder wil dit niet en de gezinsvoogd zet zich daar niet voor in, terwijl dit in het kader van de ondertoezichtstelling wel het doel zou moeten zijn. Het is dan ook te vroeg om te stellen dat er geen verbetering van de situatie verwacht kan worden binnen een afzienbare termijn.
De gezinsvoogd wil niet met de vader in gesprek gegaan, fysiek dan wel telefonisch, ook niet na afloop van de detentie van de vader. De vader wordt in het kader van de ondertoezichtstelling niet geïnformeerd en volledig buitenspel gezet. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling in eerste aanleg had de vader [minderjarige] al lange tijd niet gezien of gesproken. De gezinsvoogd heeft de rechtbank in het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling verkeerd geïnformeerd door te stellen dat [minderjarige] geen omgang meer met de vader wilde. Dit bleek [minderjarige] niet gezegd te hebben. De gezinsvoogd had dit van de moeder overgenomen, zonder te verifiëren of dit echt de wens van [minderjarige] was.
De tussenkomst van de gezinsvoogd heeft de situatie alleen maar verslechterd. De vader heeft over de handelwijze van de gezinsvoogd meerdere klachten ingediend, die deels gegrond zijn verklaard. Er is veel fout gegaan tijdens de ondertoezichtstelling van [minderjarige] .
De vader kon zijn zorgen met niemand bespreken en dat leidde tot gevoelens van onmacht en frustratie. Dat hij daarom brieven stuurde naar [minderjarige] , kan de vader dan ook niet worden tegengeworpen. Uit deze handelwijze kan in ieder geval niet worden afgeleid dat de vader niet in het belang van [minderjarige] kan denken en handelen. De vader heeft tijdens zijn detentie gesprekken gehad met een psycholoog. Hij heeft leren omgaan met zijn frustraties en gevoel van onmacht. Na zijn invrijheidstelling heeft de vader geen brieven meer verstuurd.
De zorgen die de vader heeft over de nieuwe partner van de moeder, kon hij alleen ter zitting uiten, aangezien hij op geen enkel ander moment gehoord wordt.
Ten onrechte zijn de uitlatingen van de gezinsvoogd over de vader meegewogen in de bestreden beschikking: haar visie is gekleurd, niet onafhankelijk en op basis van niet volledige informatie tot stand gekomen.
De vader stuurt nu alle brieven eerst naar de gezinsvoogd, die beoordeelt of de brieven naar [minderjarige] kunnen worden verzonden. Brieven waarin eventueel nog belastende zaken staan, krijgt [minderjarige] derhalve niet eens te zien. Er is geen onaanvaardbaar risico dat [minderjarige] klem of verloren zal raken tussen de ouders.
De vader heeft geen omgang meer met [minderjarige] , ook niet telefonisch. De vader heeft alle vertrouwen in de GI verloren.
Nu de gezinsvoogd weigert met de vader in gesprek te gaan en zich blindelings achter de moeder schaart, zou de raad – als onafhankelijke instantie – onderzoek moeten doen naar de situatie en naar de mogelijkheden van gezamenlijk ouderlijk gezag. In dat kader zal in ieder geval met de vader gesproken worden en zal hij gehoord worden.
De vader heeft momenteel regelmatig gesprekken met de reclassering. De contacten met [kliniek] verlopen door de coronamaatregelen telefonisch. De vader is veel rustiger geworden. [kliniek] zal hem gaan begeleiden. De vader krijgt nog een training om zijn agressie te reguleren. Onlangs heeft er een evaluatie plaatsgevonden met de reclassering, het openbaar ministerie en [kliniek] . De uitkomst was dat alles goed ging met de vader.
Over het opheffen van de spaarrekening van [minderjarige] heeft de vader een ander verhaal dan de moeder. Het geld van [minderjarige] ligt bij de moeder van de vader.