In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 januari 2022 een arrest gewezen dat betrekking heeft op een vordering in het kader van een processueel ondeelbare rechtsverhouding, specifiek met betrekking tot een nalatenschap. Het hof heeft vastgesteld dat de akte na het tussenarrest niet is genomen en heeft de geïntimeerden niet-ontvankelijk verklaard in hun incidenteel hoger beroep, omdat niet alle deelgenoten in de procedure zijn betrokken. De principale grieven van de appellant zijn afgewezen, en het eindvonnis is bekrachtigd met compensatie van kosten.
Het hof heeft ook een ambtshalve verbetering van het arrest van 7 december 2021 doorgevoerd, waarbij de initialen van mr. Kamminga in het dictum van het tussenarrest onjuist waren vermeld. De juiste initialen zijn vastgesteld als P.S. Kamminga. De advocaten van de partijen zijn op de hoogte gesteld van deze verbetering en hebben ermee ingestemd. De verbetering zal worden vermeld op de minuut van het arrest van 7 december 2021, met de datum van 4 januari 2022. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 januari 2022.