ECLI:NL:GHSHE:2021:3901
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant inzake mishandeling van een ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 18 november 2019 werd veroordeeld voor mishandeling van een ambtenaar. De politierechter legde een gevangenisstraf van vier weken op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, en kende een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij, verbalisant 1, ter hoogte van €150,00. De verdachte, geboren in 1982 en thans verblijvende in het Huis van Bewaring Roermond, heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit en een (deels) voorwaardelijke straf heeft voorgesteld, gezien de ouderdom van het feit. Het hof heeft het beroep op vrijspraak verworpen en de verklaringen van de verbalisanten als betrouwbaar beoordeeld. Het hof concludeert dat de verdachte met opzet de kans heeft aanvaard dat verbalisant 1 pijn en letsel zou oplopen door hem in het gezicht te krabben en te duwen.
Het hof heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en geen aanleiding gezien om de schadevergoeding te matigen. De verdediging voerde aan dat de verdachte de eerder opgelegde voorwaardelijke straf al had uitgezeten, maar het hof oordeelde dat hier onvoldoende bewijs voor was. Uiteindelijk bevestigde het hof het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de relevante wetsartikelen.