ECLI:NL:GHSHE:2021:3897
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak wegens diefstal
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 6 juli 2018. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor diefstal. Daarnaast was de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar heeft geen grieven kenbaar gemaakt, noch schriftelijk noch mondeling. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in zijn hoger beroep.
Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de verdachte geen bezwaren tegen het vonnis heeft ingediend. Het hof heeft daarbij artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering toegepast. De beslissing van het hof houdt in dat het hoger beroep van de verdachte niet verder in behandeling wordt genomen, en dat de eerdere veroordeling door de politierechter in stand blijft. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.