In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de bekrachtiging van een ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht staan van de Gecertificeerde Instelling (GI) Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. De ouders, hierna gezamenlijk aangeduid als de ouders, hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 1 september 2020 te vernietigen, waarin de ondertoezichtstelling werd verlengd. De ouders stellen dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is, omdat zij op eigen initiatief hulp hebben gezocht en zich coöperatief hebben opgesteld. De GI daarentegen pleit voor verlenging van de ondertoezichtstelling om continuïteit in de hulpverlening te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2021 zijn de ouders niet verschenen, maar de GI was vertegenwoordigd. Het hof heeft kennisgenomen van de zorgen die bestaan over de opvoedsituatie van de minderjarigen, waaronder een lopend politie- en NIFP-onderzoek naar letsel bij [minderjarige 2]. Het hof concludeert dat de ontwikkeling van de minderjarigen nog steeds ernstig bedreigd is en dat de GI een belangrijke rol speelt in de ondersteuning van de ouders. Het hof oordeelt dat de wettelijke vereisten voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn voldaan en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank.
De beslissing van het hof houdt in dat de ouders de eigen proceskosten dragen en dat de GI de nodige ondersteuning blijft bieden aan de ouders, met het oog op een toekomstige overgang naar vrijwillige hulpverlening indien de situatie dat toelaat.