ECLI:NL:GHSHE:2021:388
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen moeder en minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een omgangsregeling tussen een moeder en haar minderjarige kind, geboren in 2009. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt om een omgangsregeling die haar in staat stelt om één keer per week telefonisch contact te hebben met haar kind, en na twee belmomenten één keer anderhalf uur begeleide omgang. De moeder is van mening dat de huidige regeling niet voldoet aan haar en het belang van het kind, en verwijst naar diverse juridische bepalingen en uitspraken van het EHRM.
De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft aangegeven dat, vanwege de coronamaatregelen, de omgangsregeling niet kan worden uitgevoerd zoals gewenst. De GI stelt voor om drie keer per jaar begeleid contact te hebben, naast maandelijkse belmomenten. De Raad voor de Kinderbescherming ondersteunt deze aanpak, gezien de hechtingsproblematiek van het kind en de onbetrouwbaarheid van de moeder in het verleden.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en komt tot de conclusie dat de frequentie van de voorgestelde contacten door de GI in het belang van het kind is. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en een nieuwe omgangsregeling vastgesteld, waarbij de GI verantwoordelijk is voor de invulling van de omgangsmomenten. De moeder moet nu laten zien dat zij beschikbaar en bereikbaar is voor haar kind. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, en het verzoek van de moeder om een raadsonderzoek is afgewezen, omdat het hof zich voldoende voorgelicht acht.